Handels- en ondernemingsrecht Handels- en ondernemingsrecht Mr.drs. C.M. van der Heijden, mr. F.J.P. van den Ingh Handels- en faillissementsrecht Mr.drs. C.M. van der Heijden Literatuur De Faillissementswet is dit jaar honderd jaar oud. Hoewel de praktijk met deze wet nog redelijk uit de voeten kan, gaan de laatste jaren toch stemmen op om de wet ingrijpend te wijzigen. Men ziet in dat de Faillissementswet geschreven is in een andere tijd, waarin andere situaties speelden, andere belangen ook, en waarin de faillissementen van een andere schaal waren. Men denke in dit verband aan recente faillissementen en surséances van betaling als die van DAF en HCS. Zie overigens over de DAF-deconfiture P.J.P. Verloop, 'Geen sterfhuis voor DAF', Vennootschap & Onderneming 1993, p. 23. De literatuur besteedt aan dit onderwerp steeds meer aandacht. Zo zijn in 1993 de preadviezen uitgekomen van de Vereeniging Handelsrecht onder de titel Het faillissement in de tijd van Molengraaf f en nu, waarin bijdragen zijn opgeno2234 KATERN 48 Handels- en ondernemingsrecht men van H.P.J. Ophof, 'Faillissement, surséance van betaling en de continuïteit van de onderneming', S.H. de Ranitz, 'Faillissement, fiscus en (een klein beetje) bedrijfsvereniging', S.C.J.J. Kortmann, 'De curator, de bewindvoerder en de organen van de vennootschap en onderneming' en van D.H. Beukenhorst, 'Het internationale faillissementsrecht'. In het verlengde van het preadvies van Kortmann ligt ook 'Art. 2:8 BW binnen faillissement', C.M. van der Heijden, TVVS, 1993, p. 34 e.v. met een naschrift in het mei-nummer van TVVS. De invoering van het nieuwe burgerlijk recht op 1 januari 1992 had ook zijn invloed op het faillissementsrecht. In 1992 is betreffende dit onderwerp in de serie Praktijkhandleidingen het boek Het nieuwe faillissementsrecht van R.J. Verschoof verschenen. Het faillissementsrechtelijke strafrecht mag zich verheugen in een grote belangstelling. Na de verschijning enkele jaren geleden van de dissertatie van B.F. Keulen, getiteld Bankbreuk, ons strafrechtelijk faillissementsrecht is in 1992 uitgekomen het proefschrift Faillissementsfraude: een studie naar de strafrechtelijke handhaving van faillissementsrechtelijke normen van C.M. Hilverda. Zie ook C.A.M.J. Raymakers, 'Faillissementsdelicten', in: Onderneming, fraude & strafrecht, Account Dossier nr. 7, p. 59 e.v. Aansluitend kan hier ook nog worden genoemd het proefschrift van D.R. Doorenbos over Financieel strafrecht, 1992. Van de in 1992 en 1993 verschenen publicaties wil ik nog noemen De Actio Pauliana: Terug van weggeweest of ook: 'wegwezen'? van H.P.J. Ophof (oratie); 'Bestuurdersaansprakelijkheid' van H. de Groot in de serie Recht en praktijk; Rechtspraak faillissementsrecht, onder redactie van M.Ph. van Sint Truiden, R.J. Verschoof en M. Ynzonides. De dissertatie van J.W. Winter, getiteld Concernfinanciering, bevat de nodige informatie omtrent de invloed van het faillissementsrecht op concernfinanciering. Wetgeving Ook de wetgever zit niet stil. Twee wetsontwerpen zijn vermeldenswaard. Ten eerste het voor- stel tot Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met de bevoorrechting van vorderingen, het verbinden van een bijzonder verhaalsrecht aan bepaalde vorderingen en de invoering van de mogelijkheid van een vereenvoudigde afwikkeling van faillissement (nr. 22 942). Over bodem-recht en fiscaal privilege is reeds lang een discussie aan de gang. Met betrekking tot genoemd wetsvoorstel is in de NJB 1993, p. 193 e.v. gepubliceerd het artikel 'Het destructieve effect van het bodem(voor)recht oude en nieuwe stijl' van E.W.J.H. de Liagre Böhl. Schrijver pleit in dat artikel voor verdeling van de opbrengst van alle aan de belastingschuldige in eigendom toebehorende goederen in bepaalde verhouding tussen fiscus en bedrijfsvereniging enerzijds en de ze-kerheidscrediteuren anderzijds. Daartoe zou aan de fiscus en de bedrijfsvereniging een boven pand en hypotheek gerangschikt privilege moeten worden toegekend op alle roerende en onroerende zaken die de belastingschuldige in eigendom heeft. Ten tweede is verschenen het wetsvoorstel Wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (nr. 22 969). Dit voorstel past in het streven van de wetgever om te komen tot (zo mogelijk preventieve) regeling van financieel problematische situaties van natuurlijke personen. Zie over beide wetsvoorstellen( E.B. Rank-Berenschot, 'Wetsvoorstellen wijzigingen in de Faillissementswet: schuldsanering natuurlijke personen', Advocatenblad 1993, p. 205 en 'Nieuwe regeling van voorrechten bodemrecht fiscus en vereenvoudigde afdoening van faillissementen', Advocatenblad 1993, p. 240 en C.M. van der Heijden, 'Voorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en enige andere wetten', Nieuwsbrief Nieuw BW, 1993, p. 14 e.v. en p. 29 e.v. en 'Het wetsvoorstel schuldsanering', Bedrijfsjuridische Berichten, 1993, p. 107 e.v. Jurisprudentie Van de onderwerpen die in de jurisprudentie aan de orde kwamen, wil ik er twee noemen. Ten aanzien van het verrekenen van een regresvordering verschenen begin 1993 twee arresten van de Hoge Raad, namelijk HR 18 december 1992, RvdW 1993, 18 en HR 29 januari 1993, RvdW 1993, 42. Onder andere uit deze arresten blijkt KATERN 48 2235 Handels- en ondernemingsrecht dat de Hoge Raad de grenzen waarbinnen verrekening in een faillissementssituatie mogelijk is, niet eng trekt. Zie ook B. Wessels, 'Ruimere verrekening voor tegenvordering in faillissement', Bank- & effectenbedrijf, 1993, juni, p. 20 e.v. en J.L.P. Cahen, 'Curator Van Schaik - ABN-AM-RO', AA 42 (1993), 7/8, p. 573 e.v. Ook de actio pauliana heeft tot jurisprudentie geleid. HR 22 maart 1991, NJ 1992, 214 betrof artikel 47 Fw. Dit artikel stelt, dat vernietiging van voldoening door de schuldenaar van een opeisbare schuld onder bepaalde voorwaarden mogelijk is. De curator moet in dat geval (afgezien van enkele voorwaarden in art. 42 Fw) bewijzen dat degene die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar was aangevraagd, hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen. In NJ 1992, 214 besliste de Hoge Raad dat er geen plaats is voor tegenbewijs indien de curator in zijn bewijs slaagt. In datzelfde arrest vatte de Hoge Raad de strekking van artikel 47 Fw aldus samen, dat de schuldeisers worden beschermd tegen benadeling in hun verhaalsmogelijkheden, zoals deze in geval van faillissement door de curator worden uitgeoefend. Daaraan is niet voldaan indien aan de schuldeisers, zonder dat hun enig nadeel wordt toegebracht, alleen een voordeel ontgaat. Zie over dit arrest S.C.J.J. Kortmann, 'Loeffen q.q./Mees & Hope II', AA 41 (1992), 5, pp. 290-294. In HR 22 mei 1992, NJ 1992, 526 geeft de Hoge Raad zijn uitleg van de term 'benadeling' in artikel 42 Fw. 'Van benadeling in de zin van artikel 42 Fw is sprake wanneer de schuldeisers zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. Daarvan kan ook sprake zijn wanneer voor geleverde zaken een redelijke prijs is betaald, zodat het vermogen van de nadien gefailleerde per saldo niet is verminderd'. In de zaak die leidde tot het onderhavige arrest deed die situatie zich ook voor. Er werd door de moedermaatschappij in casu een redelijke prijs betaald voor door de gefailleerde dochter geleverde goederen. Maar door betaling op de kredietrekening van de failliet bij de bank kwam de executie-opbrengst niet aan de gezamenlijke schuldeisers ten goede. Er was daarom sprake van benadeling van de schuldeisers. Zie over dit arrest L. Timmerman, Faillis-sementspauliana in een concernverhouding, TVVS, 1993, p. 23. 2236 KATERN 48 Tenslotte noem ik nog HR 18 december 1992, NJ 1993, 169 waarin onverplicht werd geacht de transactie waarbij de niet tot betaling in staat zijnde debiteur een onroerend goed aan de crediteur verkoopt en overdraagt onder verrekening van een deel van de koopprijs. Zie ook C.M. van der Heijden, Onverplichtheid bij de actio pauliana, Nieuwsbrief Nieuw BW, 1993, nr. 7/8.
© Copyright 2024 ExpyDoc