Horizonbepalingen - Academie voor Wetgeving

Experimentwetgeving en
horizonbepalingen:
tijdelijke regels
Mr. Dr. Sofia Ranchordas
16.10.2014
• “ It is a capital mistake to theorize before one
has data. Insensibly one begins to twist facts to
suit theories, instead of theories to suit facts’
• Sir Arthur Conan Doyle
• “Elementary, my dear Watson”?
Plan
•
1. Inleiding: proefschrift en huidig onderzoek
•
2. Horizonbepalingen en experimentwetgeving: definities en functies
• 2.1. Terugblik op het verleden;
• 2.2. Functies;
• 2.3. Perspectieven voor de toekomst.
3. Terughoudendheid bij tijdelijke wetgeving: de juristen en “de
anderen”:
3.1. Rechtsbeginselen;
3.2. ‘De anderen’
4. Een juridisch kader voor experimentwetgeving.
1. Inleiding
“Experimental
legislation and
sunset clauses:
blessing or
curse for
innovation’
Proefschrift
1. Inleiding (II)
• De bevordering van innovatie heeft tot nu toe een bescheiden rol
gespeeld in de juridische literatuur;
• -Toch kunnen
belemmeren;
verouderde
en
onnodige
regels
innovatie
• Het innovatieproces is gekenmerkt door onzekerheid, gebrek aan
informatie en snelle veranderingen.
• Het innovatieproces is op zoek naar juridische flexibiliteit, biedt en
verwacht een leerruimte, ruimte om uit te proberen wat werkt en
wat niet.
• Oplossing? 1. Horizonbepalingen;
2. Experimentwetgeving
2. Horizonbepalingen en experimentwetgeving:
definities en functies
• “Tijdelijke wetgeving” verwijst naar wetgeving die vervalt na afloop
van een vooraf bepaalde periode, tenzij de wetgevers anders
beslist.
• Zo de tijden en de zeden veranderen, zo moeten ook de wetten
veranderen…
• Tijdelijke
wetgeving:
experimentwetgeving.
horizonbepalingen,
noodwetgeving,
2.1. Horizonbepalingen (“sunset clauses”)
• Horizonwetgeving – 3 elementen:
• A) Tijdelijk karakter;
• B) Ex post evaluatie;
• C) Omkering van bewijslast voor diegenen die
voor de verlenging van de tijdelijke regeling
pleiten.
• Algemene invoering van horizonbepalingen?
(“General sunset clauses”)
2.1. Experimenteerbepalingen
• Experimenteerbepalingen/experimentwetgeving:
tijdelijke
wetgevingsinstrumenten die niet voor alle burgers in gelijke mate
gelden.
• Terwijl een deel van de bevolking zich aan het geldende
rechtsstelsel
moet
houden,
worden
afwijkende
experimenteerbepalingen die van dit rechtsstelsel afwijken op een
andere groep toegepast.
• Elementen: A) Tijdelijk karakter;
• B) Afwijking van bestaande regels (bepaald gebied/groep personen)
• C) Ex post evaluatie;
Experimentwetgeving
• “het proefondervindelijk vaststellen of een
bepaald instrument een bijdrage kan leveren
aan het oplossen van een maatschappelijk
probleem”
Raad van State
2.1. Experimenteerbepalingen
De verschillende gradaties van experimenten met wetgeving:
1. Juridische experimenten;
2. Proeftuinen;
3. Pilootprojecten;
4. Experimentwetgeving
Terugblik op het verleden…
• Experimentwetgeving: al aanwezig sinds de 17e eeuw in de
voormalige Britse koloniën (kader van pluralisme);
• Ook in Frankrijk: met Lodewijk XVI werden er bevoegdheden
toegekend aan de assemblées provinciales om te experimenteren
met de beste middelen om de doelen van het centrale beleid te
bereiken. Zodoende beoogde de Koning de doeltreffendheid van
zijn centrale beleid te garanderen, ondanks de grote diversiteit van
zijn koninkrijk.
Nederland: recent verschijnsel – jaren 60/70 - onderwijs
Functies van experimentwetgeving en
horizonbepalingen
• Multifunctionele instrumenten, verschillende functies zoals:
• Informatie verzamelen over de onderliggende problemen die de
wetgever moet oplossen door middel van wetgeving.
• Consensus bereiken over controversiële wetsvoorstellen;
• Regeldruk verminderen;
• De kwaliteit van wetgeving verbeteren door het uitvoeren van ex
post evaluaties en door te zorgen dat onnodige regels vervallen.
• Deze wetgevingsinstrumenten kunnen tevens belangrijk zijn voor de
regulering van innovatieve gebieden die gekenmerkt worden door
snelle veranderingen en onzekerheid.
De toekomst
• Toename in uitvoering van experimenteerbepalingen, maar nog
steeds nauwelijks gebruikt.
• Grondslag van experimenteerbepalingen vaak vaag: concrete
doelstellingen, artikelen, geldingsduur, criteria voor de evaluatie van
experimentwetgeving?
• Inzicht verkrijgen op
experimentwetgeving?
de
kosten
en
effectiviteit
van
Wat gebeurt na het experiment? In hoeverre worden de resultaten
serieus geëvalueerd? (voorbeeld – EU exp. BTW)
3.
Terughoudendheid
experimenteerbepalingen
bij
• “De Raad merkt op dat tot een experimentele regeling,
mede gelet op de mogelijke strijdigheid met het
gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, niet
te snel moet worden overgegaan. Vandaar dat in de
Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) voorwaarden
worden gesteld aan een dergelijke regeling.”
Aanwijzing 10a
• Aanwijzing 10a
• (1) Indien het noodzakelijk is de mogelijkheid te bieden dat in een
(2) lagere regeling bij wijze van experiment van een hogere
wordt afgeweken, (3) wordt in de hogere regeling bepaald op
welke onderdelen van de hogere regeling de mogelijkheid tot
afwijking betrekking heeft. In de lagere regeling wordt vermeld
van welke onderdelen van de hogere regeling wordt afgeweken.
• Van een wet in formele zin wordt slechts afgeweken bij algemene
maatregel van bestuur. Voor zover de experimenteerregeling nadere
gedetailleerde uitwerking behoeft, kan de delegatiegrondslag met
inachtneming van aanwijzing 26 voorzien in subdelegatie.
Rechtsbeginselen
1. Rechtszekerheidsbeginsel: wetgeving voor altijd?
• Normaliter wordt wetgeving bestendig geacht. Als er een
experimenteerbepaling in een wet opgenomen wordt, zou dit het
rechtszekerheidsbeginsel kunnen schenden?
• Wordt de betekenis van het rechtszekerheidsbeginsel aangetast
door tijdelijke wetgeving?
• Of kan dit beginsel juist bevorderd worden door het gebruik van
horizonbepalingen die meer flexibiliteit bieden aan de regulering van
innovatie?
Rechtsbeginselen
• 2. Gelijkheidsbeginsel:
• Een experimentwet voert tijdelijke regels die niet voor alle burgers in
gelijke mate geldig zijn.
• Creëert een experiment daarom een onacceptabele ongelijkheid
tussen burgers? Of is deze ongelijkheid juist gerechtvaardigd door
andere doelen van wetgeving?
• BVerfGe, ECJ (Arcelor Atlantique, C-127/07)
•
Kader:
• Tijdelijk karakter, objectieve ongelijkheid, evenredige
ongelijkheid , vrijwillige deelname (indien mogelijk)
Terughoudendheid: de anderen…
• De keuze voor een bepaald wetgevingsinstrument wordt niet alleen
bepaald door juristen en door juridische argumenten;
• Wetgevers zijn ook beïnvloed door diverse niet-juridische redenen:
• A) “Intellectual and psychological reluctance toward experiments”
(verkeerde percepties van het begrip ‘experimentwetgeving’)
• B) Gebrek aan informatie en expertise omtrent horizonbepalingen
en experimentwetgeving;
• C) Lobbying;
• D) Kosten;
• E) Politieke rationaliteit
Juridisch kader
• 1. Proportionaliteit van experimenten als richtsnoer;
• 2. Legaliteitsbeginsel: een grondslag met alle wezenlijke elementen,
d.w.z.:
• A) duidelijke doelstellingen van het experiment (‘bevordering van
innovatie” is onvoldoende….);
• B) hoe en waarvan wordt er afgeweken? (bv. Vrijstelling van
bepaalde eisen);
• C) geldingsduur;
• D) duidelijkheid over evaluatie: evaluatiecriteria, deadline om
rapport te sturen naar ‘de wetgever’, evaluatiecommissie (soms met
betrekking van ethici, verschillende experts);
• E) Deadline om een beslissing te nemen over het vervolg van het
experiment.
Conclusie
• Uit mijn studie vloeit voort dat horizonbepalingen en
experimentwetgeving vaak niet worden ingevoerd omdat wetgevers
nog gehecht zijn aan een traditionele perceptie van het recht.
• Toch moet het recht gebaseerd worden op feiten en deze feiten
weerspiegelen: ex facto jus oritur
•
Eerst de feiten, daarna theorieën…in plaats van “Elementary, my
dear Watson”
Vragen?
•
Handelseditie binnenkort
•
•
•
•
•
beschikbaar (Edward Elgar)
Contactgegevens:
Sofia Ranchordás
Tilburg University
[email protected]