Rijkswaterstaat Ministerie van Ïnftastrucwur en Milieu beschikking 09JULI2014 Datum Nummer Onderwerp RWS-2014/30508 1 Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet met dossiernummer 028.0957.A.wtw20025 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Aanhef Besluit Aanvraag Procedure Conclusie Ondertekening Mededelingen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu beschikt op grond van de volgende overwegingen op de aanvragen om wijziging van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.26, tweede lid, van de Waterwet. De aanvraag is ingediend door Ashland Industries Nederland B.V. (Ashland), gevestigd aan de Noordweg 9 te Zwijndrecht. De aanvraag voor het toevoegen van hulpstoffen is ontvangen op 9 mei 2014 en geregistreerd onder nummer 02$.0957.A.wtw20025. 2. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: De wijziging, zoals deze in paragraaf 3.1 van dit besluit is beschreven, voldoet aan de in artikel 6.26, tweede lid, van de Waterwet gestelde eisen. De wijziging kan als zodanig worden vergund. 3. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de watervergunning van 8 september 1995, kenmerk AWU/95.15858 T. Pagina 1 van 5 3.1 Wijziging additieven Ashland Industries Nederland B.V. maakt sinds kort gebruik van een nieuw poly-electroliet (vlokmiddel) ten behoeve van het bedrijven van een Dissolved Air Elotation unit. De Dissolved Air Flotation unit verwijdeft onopgeloste bestanddelen (slibdeeltjes) uit het eifiuent. De poly-electroliet wordt ingezet om de onopgeloste bestanddelen te klonteren en hiermee de bezinkeigenschappen te verbeteren. Er wordt naast de eerder aangevraagde additieven ook gebruik gemaakt van Drewfloc 268. Het gebruik van Drewfloc was nog niet vergund. Daarom heeft het bedrijf een wijzigingsverzoek ingediend. Datum Nummer Rw52014/30508 1 3.2 Toetsing aanvraag Beleid ten aanzien van stoffen en preparaten Voor een goede uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de mate waarin de te lozen grond- en hulpstoffen, tussen- en eindproducten een potentieel gevaar vormen voor het aquatisch milieu. In mei 2000 is hiervoor door de Commissie Integraal Waterbeheet (CIW) de Algemene Beoordelingsmethodiek voor stoffen en preparaten (hierna ABM) vastgesteld. De ABM hanteert de parameters en criteria uit de geldende Europese stoffen- en preparatenregelgeving die worden geïmplementeerd in de Wet Milieugevaarlijke stoffen. De ABM deelt voor alle bedrijfstakken op een transparante en eenduidige wijze de te lozen stoffen en preparaten (hierna stof te noemen) in op grond van de eigenschappen. Daarbij geeft de methodiek aan welke saneringsinspanning (emissiebeperkende maatregel) bij een bepaalde stof, gezien de eigenschappen, wenselijk is. Uit de ABM volgt een aanduiding van de waterbezwaarlijkheid en een suggestie voor de saneringsinspanning (BBT, of waterkwaliteitsaanpak). De ABM is een hulpmiddel bij het vaststellen van de gewenste saneringsinspanning en gaat niet in op het wel of niet gebruiken van een stof, of het beoordelen van de restlozing. De ABM is beschreven in het CIW-rapport “Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid van water’ De ABM is uitgewerkt voor directe en indirecte lozingen die vallen onder de Waterwet en voor indirecte lozingen die vallen onder de WABO. Zij sluit aan bij de Europese regelgeving inzake het indelen, verpakken en kenmerken van stoffen en preparaten. Op basis van de ABM en de aanvullende overwegingen zoals weergegeven in de aanvraag is beoordeeld of de verwerking van de afvalwaterstroom voldoet aan de saneringsinspanning. De waterbezwaarlijkheid van Drewfloc 268 is 11B. Uit de toets blijkt dat de maatregelen ter beperking van de lozing van deze preparaten voldoen aan de gewenste saneringsinspanning mits de juiste dosering wordt gebruikt. Op basis hiervan kan het gebruik van de stoffen worden toegestaan. Pagina 2 van 5 4. Procedure Datum Op grond van artikel 6.26, tweede lid, heeft de voorbereiding van deze vergunning volgens het gestelde in artikelen 3.8 en 3.9, eerste lid, onderdeel a en tweede lid tot en met het vierde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. Afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Aangezien de aanvraag tot wijziging van de vergunning voor het lozen van stoffen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan, is volgens artikel 6.26, tweede lid Waterwet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Nummer Rws2014/30508 1 Deze vergunning treedt in werking na de bekendmaking. 5. Conclusie De ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens voldoen aan de in artikel 6.26, tweede lid, van de Waterwet gestelde eisen. De beoogde verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning al zijn toegestaan. 6. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, afdelingshoofd Vergunningen Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid mw. ir. A.H. Bos-Massop Pagina 3 van 5 7. Mededelingen Datum Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in deze brief genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de zij kolom van de brief. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Nummer Rws2014/30508 1 Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? - - - Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? - - - Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de in de brief vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de minister van infrastructuur en Milieu, p/a de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); de reden waarom u bezwaar maakt; de datum en uw handtekening. - - - - Pagina 4 van 5 Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank zal u daarvoor wel griffierecht in rekening brengen. Datum Nummer RW52014/30508 1 Pagina 5 van 5
© Copyright 2024 ExpyDoc