Watervergunning Datum Nummer Onderwerp 3 juni 2014 RWS-2014/24748 Wijziging van Watervergunning van 6 juni 2004, nummer ANW 2004/4340 (het laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 mei 2014 2014, kenmerk RWS-2014/20956) van: Albemarle Catalysts Company B.V. Site Amsterdam Noord Nieuwendammerkade 1-3 Postbus 37650 1030 BE AMSTERDAM Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Aanhef Besluit Voorschriften voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam Aanvraag Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer Procedure Conclusie Ondertekening Mededelingen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 17 april 2014 een aanvraag ontvangen van Albemarle Catalysts Company B.V. om de vigerende vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten van handelingen in een watersysteem te wijzigen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer RWS-2014/18477 (Wave-nummer: wtw 19579). De aanvraag betreft een verzoek tot intrekken van de lozingseis voor Arseen op put 22 van de vergunning van 6 juni 2004, nummer ANW 2004/4340 (laatst gewijzigd d.d. 12 mei 2014, kenmerk RWS-2014/20956). Pagina 1 van 7 2. Besluit Datum 3 juni 2014 Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Nummer RWS-2014/24748 De wijziging, zoals deze in paragraaf 4.2 van dit besluit is beschreven, voldoet aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De wijziging kan als zodanig worden vergund en wordt de lozingseis voor arseen ingetrokken. Hiermee komt voorschrift 26 als volgt te luiden. 3. Voorschriften voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam Voorschrift 26 (Lozingseisen afvalwater R&D 3; put 22) In het te lozen afvalwater uit het R&D centrum, gemeten ter plaatse van meetput 22 mag het gehalte aan de in onderstaande tabel genoemde parameters de daarbij genoemde grenswaarden niet overschrijden: Maximum 1) in mg/l Onopgeloste bestanddelen 200 Chemisch zuurstofverbruik (CZV) 150 Kjeldahl stikstof 50 Nitraat stikstof (als N) 200 Kwik 0,001 Cadmium 0,01 Som metalen (Cu, Cr, Ni, Pb, Zn) 3 1) Het maximum gehalte wordt bepaald in een willekeurig genomen steekmonster Parameter Pagina 2 van 7 4. Aanvraag Datum 3 juni 2014 4.1 Algemeen Akzo Nobel Catalysts B.V. (rechtsvoorganger van Albemarle Catalysts Company B.V.) heeft bij besluit van 6 juni 2004 met kenmerk ANW 2004/4340 een vergunning gekregen voor het brengen van stoffen in het IJ en op Zijkanaal K te Amsterdam. Nummer RWS-2014/24748 Albemarle Catalysts Company B.V. (hierna Albemarle) produceert katalysatoren. Op het terrein van Albemarle staan hiervoor 3 fabrieken: de FCC (Fluid Cracking Catalysts) fabriek produceert katalysatoren voor de petrochemische industrie. De katalysatoren dienen om zware aardoliefracties te kraken tot kleine waardevolle koolstofketens (benzine, diesel, etc.); de HPC (Hydro Processing Catalysts) fabriek produceert eveneens katalysatoren voor de petrochemische industrie. De katalysatoren uit deze fabriek dienen om zwavel en/of stikstof uit aardolieproducten te verwijderen tijdens het raffinageproces; de MPC (MultiPurpose/Reforming Catalysts) fabriek produceert diverse katalysatoren voor toepassing in de (petro)chemische industrie. 4.2 Gewenste wijzigingen Albemarle verzoekt tot het intrekken van de lozingseis voor Arseen voor het via put 22 in het lJ te lozen afvalwater. Het betreft een voorschrift waar Albemarle geen invloed op heeft en met het huidige debiet veelvuldig niet aan wordt voldaan. In 2012 is het koelwater dat werd verbruikt in R&D3 (procesgebouw) afgesloten, hierdoor wordt er minder water via put 22 geloosd. Bij het verlagen van de hoeveelheid te lozen afvalwater werd de concentratie van arseen in het afvalwater hoger. Albemarle heeft de volgende maatregelen genomen om de vracht arseen in het afvalwater te verlagen: · Een deel van het riool is voorzien van een nieuwe lining, waarmee het intreden van grondwater in het riool moet worden voorkomen. · Omleggen van het riool. Het bleek dat de lopen van het vuilwaterriool niet helemaal afliepen. Om een goede afloop van het riool te waarborgen én er zeker van te zijn dat alleen afvalwater van R&D 3 via de put wordt geloosd, is een deel omgelegd. · Vloeistofdicht maken van put 13.1 door polymeer injectie. Dit is ook gedaan om de diverse afvalstromen beter te kunnen onderscheiden. · Extra vloeistofdicht maken van put 13.1 middels een nieuwe betonnen mantel. · Put 13.5 is afgesloten, hierdoor is er geen procesafvalwater meer dat via die put wordt geloosd naar put 13.1. · Daarnaast heeft Albemarle onderzocht of arseen wordt gebruikt in de normale bedrijfsvoering. Het wordt niet gebruikt in de huidige bedrijfsvoering en of procesvoering (ook niet als een spoor in andere middelen). Momenteel is de werkwijze in R&D3 er op gericht om zo min mogelijk afvalwater/spoelwater te creëren. Mocht dit toch gebeuren dan zal dit apart worden opgevangen en afgevoerd. Pagina 3 van 7 De genomen maatregelen hebben geleid tot een significante daling in de hoeveelheid arseen die Albemarle loost, maar de concentratie arseen is periodiek boven de vergunde waarde. Datum 3 juni 2014 Nummer RWS-2014/24748 Uit grondwatermonitoring blijkt dat er een groot verschil in concentratie van Arseen is tussen het grondwater en het afvalwater. De dichtstbijzijnde peilbuis laat zien dat de concentratie van Arseen in het grondwater ruim boven de interventiewaarde zit: (2012 ) 1100 mg/m3, (2011) 930 mg/m3, (2010) 620 mg/m3, (2009 ) 740 mg/m3. Deze arseenconcentratie in het grondwater is het gevolg van uitloging van pyrietas door regenwaterinfiltratie. Pyrietas was in de jaren vijftig een grondstof in open opslag, waarmee later de locatie is opgehoogd. 5. Toetsing aanvraag 5.1 Beste beschikbare technieken Het overschrijden van de lozingseis voor arseen is gaan spelen met het afnemen van de hoeveelheid water die er vanuit R&D3 werd geloosd. Arseen wordt niet in de bedrijfs- en/of procesvoering gebruikt. Hierdoor bestaat het vermoeden dat de bron van het arseen bestaat uit het grondwater dat het riool indringt. Hierop heeft Albemarle, zoals beschreven in §4.2, diverse preventieve maatregelen getroffen om de lozing van arseen te voorkomen. Gelet op de aangetroffen concentraties (variërend van 1,5 tot 400 µg/l), komt het afvalwater in principe in aanmerking om te worden behandeld. Echter de jaarvracht (op basis van de informatie over 2013) via put 22 bedraagt slechts 1,4 kg. Gelet hierop dient een eventuele sanering van deze afvalwaterstroom in relatie met de bron worden gezien, te weten de historische verontreinigde bodem. Op dit moment is er geen verplichting om de bodem actief te saneren. Om de effecten van de lozing op de kwaliteit van het oppervlaktewater te toetsen, heb ik de worstcase situatie (dagvracht van 6 februari 2013) getoetst met behulp van de immissietoets. Hieruit blijkt bij een zeer conservatieve benadering, de verhoging op de rand van de mengzone beperkt te blijven tot 1,8 µg/l. Dit is minder dan 10% van de MTR (32 µg/l). Hieruit volg dat het niet noodzakelijk is om BBT+ toe te passen. Naar mijn mening heeft Albemarle op het vlak van preventieve maatregelen voldoende inspanning geleverd. Gelet op de jaarvracht, kan het afvalwater niet kosteneffectief worden gezuiverd. Tevens blijkt uit de immissietoets dat effecten voor het oppervlaktewater acceptabel zijn. Gelet hierop concludeer ik dat voldaan wordt aan de best beschikbare technieken. 5.2 Gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem Door aanpassing van de bedrijfsvoering is de concentratie arseen weliswaar toegenomen, maar de vracht is niet groter geworden dan volgens de vergunning is toegestaan. Ten tijde van de aanvraag was het dagdebiet circa 550 m3 per dag, bij een vergunde concentratie van 50 µg/l (dit komt overeen met een vracht van 27,2 gram per dag). Het debiet in 2013 is minder dan 60 m3 per dag. De hoogste waargenomen dagvracht is 15,2 gram. Pagina 4 van 7 Door het gewijzigde lozingsbeeld, kunnen de mengeffecten anders zijn. Daarom heb ik een immissitoets uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de huidige lozing geen grotere gevolgen heeft dan de vergunde lozing. Datum 3 juni 2014 Nummer RWS-2014/24748 Gelet op voorgaande leidt het intrekken van de lozingseis voor arseen niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem, dan volgens de geldende vergunning is toegestaan. 6. Procedure Op grond van artikel 6.26, tweede lid heeft de voorbereiding van deze vergunning volgens het gestelde in artikelen 3.8 en 3.9, eerste lid, onderdeel a en tweede tot en met vierde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. Afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Aangezien de aanvraag tot wijziging van de vergunning voor het lozen van stoffen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan, is volgens artikel 6.26 lid 2 Waterwet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Deze vergunning treedt in werking na de bekendmaking. 7. Conclusie De ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens voldoen aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De beoogde verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning al zijn toegestaan. 8. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Pagina 5 van 7 9. Mededelingen Datum 3 juni 2014 Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Nummer RWS-2014/24748 Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de Minister van Infrastructuur en Milieu, p/a Rijkswaterstaat WestNederland Noord, t.a.v. de afdeling Werkenpakket, Postbus 3119, 2001 DC Haarlem. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Pagina 6 van 7 Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Indiening kan ook via de site http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden. Datum 3 juni 2014 Nummer RWS-2014/24748 Afschrift van het besluit is gezonden aan: a. Het Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren (Postbus 20906, 2500 EX Den Haag); b. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Postbus 209, 1500 EE Zaandam). Pagina 7 van 7
© Copyright 2025 ExpyDoc