De leden-waterschappen 7 mei 2014 72072/IP M.H.

De leden-waterschappen
datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 mei 2014
72072/IP
M.H. Koster
A.R. Krijgsman
betreft
uw kenmerk
e-mail
wijziging Waterwet 1 juli 2014
-
[email protected]
[email protected]
doorkiesnummer
070 351 98 50
070 351 98 02
Geachte leden,
Op 10 oktober 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het voorstel van wet tot wijziging van
de Waterwet en enkele andere wetten (Kamerstuk nummer 33 503). De wet is op 17 april 2014
in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2014, 21). Daarmee is de Waterwet op een aantal punten
aangevuld en verbeterd, de verontreinigingsheffing vereenvoudigd en de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving opgeheven.
De Unie van Waterschappen heeft bij brief d.d. 4 juni 2012 (kenmerk 63825 LB) de strekking
van het wetsvoorstel tot deze wijziging van de Waterwet onderschreven en een aantal voorstellen tot verbetering naar voren gebracht. Over het algemeen zijn deze voorstellen door de wetgever overgenomen of worden zij meegenomen in de Omgevingswet.
1. De voorgestelde mandaatregeling voor de samenloopregeling (art. 6.17, tweede lid)
De Waterwet voorziet in een regeling dat er één watervergunning voor een handeling of samenstel van handelingen in een watersysteem wordt verleend ook al is er sprake van meerdere
bevoegde gezagen. Met deze wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat de bevoegdheid van artikel 6.17 steeds in mandaat kan worden uitgeoefend. Daardoor is niet voor elk geval een besluit
van het algemeen bestuur van een waterschap of Provinciale Staten vereist. Hierdoor zal op
een eenvoudiger wijze invulling worden gegeven aan de benodigde samenwerking bij vergunningverlening en het verlenen van gezamenlijke integrale watervergunningen bij samenloop.
2. Afschaffing provinciale goedkeuring op waterbeheerplannen
In het Bestuursakkoord Water hebben partijen afgesproken dat de provinciale goedkeuring ten
aanzien van beheerplannen van de waterschappen zal worden afgeschaft. Met het schrappen
van artikel 4.7, eerste lid sub c van de Waterwet wordt aan deze afspraak invulling gegeven.
Pagina 2 van 3
3. Opheffing Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving
Ondanks inspanningen van de Unie van Waterschappen bij het parlement om het voortbestaan
van de Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving te continueren, is er door de
wetgever anders beslist. De CAW heeft diverse waardevolle adviezen uitgebracht die niet alleen voor een groot deel zijn overgenomen in wetgeving, maar zelfs hebben geleid tot de totstandkoming van nieuwe wetgeving. Haar advies ‘Die op water is, moet varen…..’ (2002) leidde
immers tot de Waterwet. Naar aanleiding van het regeerakkoord Rutte I zijn alle raden en commissies op rijksniveau doorgelicht en is gekozen voor een forse reductie. In het kader van de
totstandkoming van de Omgevingswet zal verder de Raad voor de Leefomgeving worden geraadpleegd.
4. Verlenging termijn met 3 jaar voor toebedelen vaarwegbeheer door provincies
Provincies krijgen 3 jaar langer de tijd (nu tot 22 december 2015) om beheerders aan te wijzen
voor het beheer van vaarwegen of havens. 22 december 2012 is namelijk niet gehaald vanwege veelal het overleg over de kostenverdeling die in samenhang met de aanwijzing moet worden geregeld.
5. Verbetering vaststelling projectplan met provinciale goedkeuring
a. Beroep door een ieder of belanghebbenden?
De wetswijziging voorziet erin dat uitsluitend belanghebbenden die hun zienswijzen
naar voren hebben gebracht tegen het ontwerp-projectplan beroep in eerste en enige
aanleg bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen het besluit tot
goedkeuring kunnen instellen. Ook diegenen die redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij dit hebben nagelaten hebben deze mogelijkheid. Dit wordt bereikt door overeenkomstige toepassing van artikel 6:13 van de Awb.
b. Wijziging artikel 83 Waterschapswet
De Waterschapswet bepaalt dat het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur kan overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet. Bovendien wordt bepaald dat het algemeen
bestuur een aantal bevoegdheden waaronder die tot het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten niet kan overdragen. Deze wetswijziging brengt mee dat aan artikel 83, tweede lid de volgende zinsnede wordt toegevoegd: ‘met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet’. Dit betekent dat de bevoegdheid tot het vaststellen van projectplannen kan worden overgedragen door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur kan ervoor kiezen om
eenvoudige projectplannen te delegeren aan het dagelijks bestuur en besluiten over
grote en complexe projectplannen – m.n. waarop de projectprocedure van toepassing is
– niet over te dragen, omdat de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen vaststelling
door het dagelijks bestuur.
6. Verduidelijking ontvangstplicht van derden voor specie/maaisel
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is besloten
de door de Unie van Waterschappen voorgestelde verruiming van de ontvangstplicht van maaisel en specie niet in het onderhavige wetsvoorstel mee te nemen. Thans wordt gekoerst op het
opnemen van de benodigde wettelijke bepalingen in het wetsvoorstel voor de Omgevingswet.
7. Beroep tegen het waterbeheerplan en de legger op grond van de Waterwet
a. Beroep tegen het waterbeheerplan
Op dit moment is beroep tegen de vaststelling van het beheerplan van het waterschap
niet uitgesloten. Door de wetgever is dit als een omissie ervaren, omdat beroep tegen
het nationaal waterplan en de regionale waterplannen niet mogelijk is. Door deze wijziging van de Waterwet in relatie tot wijziging van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht komt het beroep tegen de beheerplannen van waterschappen te vervallen.
Pagina 3 van 3
Tegen besluiten die zijn vereist ter uitvoering van de maatregelen van een beheerplan
blijft rechtsbescherming openstaan.
b. Beroep tegen de legger
De legger beschrijft de eisen naar ligging, vorm, afmeting en constructie waaraan waterstaatswerken op grond van waterstaatkundige eisen moeten voldoen en heeft als
zodanig geen rechtsgevolg. De legger volgt in beginsel de waterstaatkundige besluitvorming en wettelijke eisen. Dit is het geval bij bijvoorbeeld de vaststelling van een projectplan met zo nodig provinciale goedkeuring in geval van de aanleg of wijziging van
een waterbergingsgebied of een waterkering. Tegen dit besluit dat rechtsgevolgen in
het leven roept staat rechtsbescherming open. Deze wetswijziging voorziet erin, dat alleen voor zover de legger niet wordt voorafgegaan door een besluit, zoals bij de aanleg
van waterbergingsgebied, tegen die vaststelling van de legger wel beroep openstaat,
omdat hierbij rechten van derden zoals gebruiksbeperkingen in het geding kunnen zijn.
8. Verontreinigingsheffing
Zware metalen en zouten komen per 1 juli 2014 te vervallen als heffingsparameter. Voor het belastingjaar 2014 heeft dit tot gevolg dat alleen de in de periode 1 januari t/m 30 juni geloosde
hoeveelheid zware metalen en zouten in de verontreinigingsheffing kunnen worden betrokken.
Dat de belastingverordening dit nog wel mogelijk maakt, doet daar verder niet aan af.
De wijziging heeft alleen betrekking op de verontreinigingsheffing, voor de zuiveringsheffing blijven zware metalen en zouten wel bestaan als heffingsparameter.
Een en ander heeft ook tot gevolg dat de modelverordening verontreinigingsheffing wordt aangepast. Dit zal later dit jaar gebeuren. Met het oog op het aanpassen van uw eigen verordening
zal worden getracht om u de conceptwijziging al in een eerder stadium te doen toekomen.
Voorts is in artikel 7.8 een verbetering doorgevoerd. In de oorspronkelijke wettekst was in het
eerste lid, onderdeel a, een vrijstelling opgenomen voor lozingen vanuit een openbaar vuilwaterriool. Met de Invoeringswet Waterwet is bij amendement de vrijstelling voor hergebruikt effluent toegevoegd. In dat amendement werd het hele eerste lid werd herschreven en daarbij is
onbedoeld het woord “openbaar” komen te vervallen. Met deze wijziging van de Waterwet wordt
dit hersteld. De tijdelijke omissie heeft overigens niet tot gevolg dat tot 1 juli 2014 ook lozingen
vanuit een niet-openbaar vuilwaterriool in een oppervlaktewaterlichaam zijn vrijgesteld.
9. Lozingen vanuit zuiveringsinstallaties op rijkswater
Door de wijziging van de Waterwet bent u met ingang van 1 juli 2014 aan het Rijk geen heffing
meer verschuldigd voor de lozing van zware metalen op rijkswater. Daarmee vervalt in dit kader
ook de verplichting van meting, bemonstering en analyse ten aanzien van deze stoffen. Het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren is voornemens de afgegeven meetbeschikkingen op
dat onderdeel ambtshalve te wijzigen.
Verplichtingen om uit anderen hoofde het lozen van zware metalen te monitoren blijven gewoon
bestaan.
Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Voor nadere informatie kunt u terecht
bij Martin Koster en Andy Krijgsman van het Uniebureau. Hun contactgegevens vindt u in het
briefhoofd. Voor een volledig overzicht van alle wijzigingen kunt u ook terecht op de website van
de Helpdesk Water: www.helpdeskwater.nl.
Hoogachtend,
ir.ing. A.J. Vermuë
Algemeen directeur