Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikking 25 AUG. 2014 Datum Nummer Onderwerp RWS-2014/37757 M Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor Archer Daniels Midland Europoort B.V. voor het lozen van ketelspuiwater waaraan chemicaliën zijn toegevoegd op op de Beneluxhaven. Registratiekenmerk 028.0957.A.wtw21951 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Aanhef Besluit Voorschrift Overwegingen Conclusie Ondertekening Mededelingen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 25 juli 2014 een aanvraag ontvangen van Archer Daniels Midland Furopoort B.V. (verder ADM), gevestigd aan de Elbeweg 125 te Rotterdam-Europoort. De aanvraag betreft een verzoek om, op grond van artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer, een maatwerkvoorschrift te verlenen voor het lozen van ketelspuiwater waaraan chemicaliën zijn toegevoegd op de Beneluxhaven. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 028.0957.A.wtw21951. 2. Besluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet en het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Op grond van artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden voorschriften gesteld aan het lozen van ketelspuiwater waaraan in beperkte mate chemicaliën zijn toegevoegd, afkomstig van ADM, gelegen aan de Elbeweg 125 te Rotterdam-Europoort, op de Beneluxhaven. Pagina 1 van 5 Het volgende voorschrift geldt naast de voorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer: 3. Voorschrift Datum Nummer RWS-2014/37757 M Voorschrift 1 Toevoegen chemicaliën 1. Aan het via lozingspunt 02 op de Beneluxhaven te lozen ketelwater mogen de in de tabel genoemde chemicaliën worden toegevoegd. Hierbij mogen de daarbij vermelde maximale hoeveelheden niet worden overschreden. Chemicaliën Nalco 72215 Nalco 22305 4. Maximaal verbruik (1/jaar) 2.000 4.000 Overwegingen 4.1 Activiteitenbesluit milieubeheer Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer in werking getreden, verder aangehaald als het “Activiteitenbesluit’. In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten, die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingstecht (Wabo) en de Waterwet (Wtw) voor een groot aantal inrichtingen opgeheven. Het Activiteitenbesluit onderscheidt drie type inrichtingen, type A, B en C. Met de inwerkingtreding van de wijziging van het Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit ook van toepassing op IPPC-installaties. IPPC-inrichtingen worden binnen het Activiteitenbesluit aangemerkt als type C-inrichtingen. De inrichting van ADM is een IPPC-inrichting. Voor die inrichting is op grond van artikel 1.6 van het Activiteitenbesluit geen vergunning volgens de Waterwet noodzakelijk, voor zover het lozen betrekking heeft op de activiteiten genoemd in hoofdstuk 3. 4.2 Bedrijfssituatie ADM is een extractiebedrijf van oliezaden. Het productieproces betreft o.a. de raffinage van plantaardige oliën (sojabonen en raapzaad). ADM beschikt over twee productielijnen. Het afvalwater wordt verwerkt in een biologische zuiveringsinstallatie (AWZI). Hierin komt geen verandering. ADM beschikt over een watervergunning van 17 april 1997, AWU/97.6064 1, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 05 maart 2014, RWS-2014/10346 1 voor het brengen van stoffen in de Beneluxhaven. Tot de inrichting behoren ook een aantal bijbehorende productiefaciliteiten, onder meer een ketelhuis met gasturbines (een stookinstallatie). Pagina 2 van 5 4.3 Reden maatwerkbesluit Datum 4.3.1 Algemeen De gasturbine is onderdeel van een stookinstallatie als bedoeld in § 3.2.1. van het Activiteitenbesluit. In artikel 3.10k zijn voorschriften gesteld ten aanzien van de lozing van ketelspuiwater. Het toevoegen van chemicaliën is in dit artikel niet geregeld. Nummer Rw52014/37757M Het bevoegd gezag kan echter, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, bij maatwerkvoorschrift het lozen van ketelspuiwater waaraan chemicaliën zijn toegevoegd op grond van de zorgplicht (artikel 2.1 vierde lid) toestaan. 4.3.2 Ketelspuiwater Als gevolg van voortschrijdend inzicht wil ADM twee wijzigingen doorvoeren t.a.v. de te gebruiken huipstoffen. Het betreft: het vervangen van hulpstof Nalco 1742 voor Nalco 72215; het gebruik van een additionele hulpstof (Nalco 22305). - - De leverancier Nalco adviseert om het product 72215 te gebruiken vanwege het lage fosfaatgehalte, zodat het ketelwater een pH van 10 11 heeft. Er wordt dan voldaan aan de Europese norm voor ketelvoedingswater. De huipstof 22305 wordt toegevoegd als indicator voor de automatisering. De volledig geautomatiseerde dosering zorgt voor de juiste hoeveelheid additieven. — ADM vraagt daarom de volgende chemicaliën aan: Chemicaliën Nalco 72215 Nalco 22305 Maximaal Verbruik (1/jaar) 2.000 4.000 ABM-toets 113 113 Beleid ten aanzien van stoffen en preparaten 4.4 Voor een goede uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de mate waarin de in het oppervlaktewater te brengen grond en hulpstoffen, tussen- en eindproducten een potentieel gevaar vormen voor het aquatisch milieu. In mei 2000 is hiervoor door de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) de Algemene Beoordelfngsmethodiek voor stoffen en preparaten (hierna ABM) vastgesteld. De ABM hanteert de parameters en criteria uit de geldende Europese stoffen en preparaten regelgeving die worden geïmplementeerd in de Wet Milieugevaarlijke stoffen. De ABM deelt voor alle bedrijfstakken op een transparante en eenduidige wijze de in het oppervlaktewater te brengen stoffen en preparaten (hierna stof te noemen) in op grond van de eigenschappen. Daarbij geeft de methodiek aan welke saneringsinspanning (emissiebeperkende maatregel) bij een bepaalde stof, gezien de eigenschappen, wenselijk is. Uit de ABM volgt een aanduiding van de waterbezwaarlijkheid en een suggestie voor de saneringsinspanning (BBT, of waterkwaliteitsaanpak). De ABM is een hulpmiddel bij het vaststellen van de gewenste saneringsinspanning en gaat niet in op het wel of niet gebruiken van een stof, of het beoordelen van de restlozing. Pagina 3 van 5 De ABM is beschreven in het CIW-rapport “Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid van water’ Zij sluit aan bij de Europese regelgeving inzake het indelen, verpakken en kenmerken van stoffen en preparaten. 4.5 Datum Nummer RWS-2014/37757 M Beoordeling aanvraag maatwerkvoorschrift 4.5.1 Toetsing aan beleid en aan Beste Beschikbare Technieken (BBT) De toegepaste additieven zijn getoetst aan de ABM. Hieruit is gebleken dat de toepassing van deze stoffen in het ketelwatersysteem van ADM voldoet aan BEl. Het ketelspuiwater bevat slechts beperkte hoeveelheden van de additieven. Het ketelspuiwater mag via lozingspunt 02 op de Beneluxhaven geloosd worden. 4.5.2 Lozingseisen In het maatwerkbesluit wordt het toepassen van additieven toegestaan. 4.6 Procedure Het maatwerkvoorschrift betreft een lozing die geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft. De procedure heeft daarom plaatsgevonden volgens het gestelde in het Activiteitenbesluit en afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht. 5. Conclusie Het in het besluit opgenomen voorschrift waarborgt dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van het gevraagde maatwerkvoorschrift. 6. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, afdelingshoofd Vergunningen Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid mw. ir. A.H. Bos-Massop Pagina 4 van 5 7. Mededelingen Datum Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Nummer RwS2014/37757 M Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? - - - Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Vergunningen, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); de reden waarom u bezwaar maakt; de datum en uw handtekening. - - - - Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om een voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Pagina 5 van 5
© Copyright 2024 ExpyDoc