transparant 3_v2.indd - Nederlandse Transplantatie Stichting

Transparant
BLAD VAN DE NEDERLANDSE TRANSPLANTATIE STICHTING
NR. 57 | mei 2014
FEMKE KEURENTJES
BEKIJKT HAAR LEVEN
ZONNIG
‘SINDS MIJN
TRANSPLANTATIE
VOEL IK ME GEEN
PATIËNT MEER’
Axel Rahmel verlaat
Eurotransplant om
in Duitsland aan imago
donatie te werken
2
Transparant
mei 2014
Transparant
inhoud
4
8
10
16
2 Korte berichten
4 Patiëntperspectief: hoe ziekte
je leven beïnvloedt
7 De Stelling: Levenswinst belangrijkst
8 De weefselketen in beeld
10 Axel Rahmel van Eurotransplant
vertrekt naar Duitsland
13 2013 in cijfers
14 Service
16 Het bedankjedonorbankje
van Marnix Eefting
Colofon
Hoofdredactie: Jeantine Reiger
Concept en productie: Maters &
Hermsen journalistiek & vormgeving
Druk: Puntgaaf Leiden
Postadres: Redactie Transparant,
t.a.v. Jeantine Reiger, Postbus 2304,
2301 CH Leiden
[email protected]
PRANGENDE
VRAAG
Wat als een
uitgenomen
orgaan niet
geschikt is voor
transplantatie?
Het gebeurt zelden dat reeds uitgenomen
donororganen niet geschikt blijken voor
transplantatie. Dat komt omdat een donor
en zijn organen uitgebreid gescreend worden
voorafgaand aan de donoroperatie. Deze
screening bestaat uit het evalueren van de
ziektegeschiedenis, uitgebreid bloedonderzoek en beeldvorming van de organen.
Ondanks de screening komt het voor dat
organen na uitname toch van onvoldoende
kwaliteit blijken. Dat kan bijvoorbeeld
wanneer het orgaan of de vaten te veel
(chronische) schade hebben. Ook kan er een
kwaadaardige ziekte worden ontdekt. Zulke
organen worden niet getransplanteerd.
Niet geschikte organen worden door de
betrokken transplantatiecoördinator of arts
volgens protocol overhandigd aan de afdeling
pathologie van het universitair medisch
centrum. Dit wordt nauwkeurig vastgelegd en
doorgegeven aan Eurotransplant. De afdeling
pathologie draagt zorg voor vernietiging van
deze organen.
Als er in het Donorregister geen bezwaar is
gevonden voor transplantatiegericht onderzoek én de nabestaanden van de donor stemmen hiermee in, kan een orgaan gebruikt
worden voor transplantatiegericht onderzoek. In zo’n geval neemt de transplantatiecoördinator contact op met het centrum dat
het orgaan wil onderzoeken en regelen zij
het vervoer van het orgaan naar het onderzoekscentrum. De transplantatiecoördinator
informeert uiteraard de nabestaanden over
de gang van zaken.
Nederlandse Transplantatie Stichting
In deze rubriek spreken we professionals
over een onderdeel van het transplantatieproces.
Deze keer: weefseluitname
‘De verantwoordelijkheid
spreekt me aan’
Jesse Groen (22) werkt al drie jaar bij weefselinstelling en -bank Bislife. Als hoofdexplanteur is
de vijfdejaars student Geneeskunde maandelijks
vier tot zes keer onderweg om hartkleppen of
bot- en peesweefsels uit te nemen.
‘Via medestudenten kwam
ik drie jaar geleden in aanraking met Bislife. Ik ben
er naast mijn studie om een
aantal redenen gaan werken.
Het sluit aan bij mijn toekomstige beroep, je werkt
meteen in het ziekenhuis en
je doet iets voor patiënten.
Ik heb altijd zin in een
explantatie. Nou ja, als de
telefoon midden in de nacht
gaat moet ik eerst even
vijf minuten opstarten.
De procedure verloopt bij
elke donor net even anders.
Bij elke stap moet je weer
goed nadenken. Door die
grote verantwoordelijkheid
spreekt de baan me zo aan,
en natuurlijk vanwege de
3
DE TRANSPLANTATIEVERJAARDAG VAN…
DE SCHAKEL
Uitnemen van hoornvlies,
hartkleppen en bot- en peesweefsel is de specialiteit van
Bislife. Na een opleiding van
vier maanden ben je junior
en mag je zelf hoornvliezen
uitnemen en assisteren bij
het uitnemen van hartkleppen en bot- en peesweefsel.
Daarna word je senior en
inmiddels ben ik zowel hoofd
van teams die hartkleppen
uitnemen als van teams die
bot- en peesweefsel uitnemen.
Transparant
ervaring met snijden die
ik opdoe. Ik weet nog niet
precies hoe ik me wil specialiseren. In elk geval wil ik
chirurg worden, misschien
oncologisch of anders
thorax-chirurg.
Dat donoren eigenlijk altijd
te jong zijn overleden,
besef ik wel. Maar tijdens
mijn werk beïnvloedt die
gedachte me niet, daar is
het werk te serieus voor.
Door explantatie betekenen
donoren iets waardevols
voor de wereld, dat is mooi.
Na de uitname volgt reconstructie; we zorgen dat je
bijna niets meer ziet van
ons werk.’
Fiona Waddell & Wendy Kuijk
Twee transplantaties,
dezelfde donor
Twee vrouwen, één donor.
Fiona Waddell en Wendy
Kuijk kregen op oud en
nieuw van 2011 respectievelijk de lever en de longen
van een jonge vrouw uit
Oostenrijk. Elke jaarwisseling feliciteren ze elkaar
per WhatsApp.
Fiona Waddell, geboren met
een stofwisselingsziekte, had
Fiona Waddell
jarenlang leverproblemen. Na
vele tegenslagen kreeg ze op
oudejaarsavond 2011 het verlossende telefoontje. Ze werd
in de nacht van oud op nieuw getransplanteerd. ‘Het gaat
nu goed, ik heb me nog nooit zo fit gevoeld’, zegt Fiona. ‘Die
stofwisselingziekte heb ik nog, maar door de nieuwe lever
heb ik bijna geen klachten meer.’
Jaarlijks viert ze op 1 januari haar leververjaardag en op 26
maart is ze gewoon jarig. ‘Afgelopen oud en nieuw waren we
in Wenen. Omdat mijn donor uit Oostenrijk kwam, wilde
ik in Wenen de sfeer proeven. In de kathedraal hebben we
voor haar een kaarsje opgestoken.’
Nieuwe longen
Fiona vertelde in het tv-programma Joris’ Kerstboom dat
haar donor een jonge vrouw uit Oostenrijk was. ‘Haar verhaal kende opvallend veel parallellen met míjn verhaal. En
Fiona had meer informatie dan ik. Daarom zocht ik contact
met haar’, zegt Wendy. Wendy heeft taaislijmziekte en kreeg
op haar 39ste nieuwe longen, op oudejaarsavond 2011. ‘Ik
heb nog andere klachten, maar de longen doen het goed.’
Haar eerste transplantatieverjaardag was bijzonder. ‘Die heb ik in familiekring beleefd. Ik kreeg
cadeautjes, waaronder een
gedicht van mijn kleine
neefje. Dat staat ingelijst
bij mij in huis.’ Het tweede
jaar vierde ze de verjaardag in Amsterdam, los
van familie. ‘Maar elke
verjaardag denk ik aan
mijn donor en vooral aan
haar familieleden. Voor
mij is het een feestje, voor
Wendy Kuijk
hen een drama.’
4
Transparant
Femke Keurentjes:
‘Ik probeer elke dag
bewust te genieten.’
Januari 2014
Nederlandse Transplantatie Stichting
Transparant
‘Ik moet mezelf
in toom houden’
PATIËNTPERSPECTIEF BIJ TRANSPLANTATIEPATIËNTEN:
Hoe voelt het om chronisch ziek te zijn? En hoe is het
om na een transplantatie je leven weer in te richten?
Transparant vroeg het aan Femke Keurentjes, die twee jaar
geleden een longtransplantatie onderging, en aan medisch
psycholoog Ad Kaptein, die er onderzoek naar doet.
tekst: Hester Sleeking fotografie: Timo Sorber
‘I
k had cystic fibrosis, taaislijmziekte. Twee jaar
geleden heb ik nieuwe longen gekregen. Mijn ziekte
heb ik natuurlijk nog steeds, CF is een genetische
afwijking. Maar sinds de transplantatie voel ik me
geen patiënt meer.’
Femke Keurentjes is moeder van een zesjarige tweeling en werkt op een middelbare school. Ze leidt een leven dat voor velen van ons vanzelfsprekend is. Voor haar
is het dat niet. ‘Vanochtend nog. Ik zette mijn kinderen
op de fiets en we fietsten naar school. Dat kon ik echt niet
voor de transplantatie. Het zijn juist die simpele dingen
die ik jarenlang heb moeten missen, die me doen inzien
hoe bijzonder mijn situatie is.’
De ouders van Femke zijn drager van het CF-gen, maar
wisten dit niet voordat ze Femke kregen. Het was begin
jaren tachtig, er was minder kennis over de ziekte dan
nu. ‘De artsen vertelden hen dat ik waarschijnlijk een
jaar of acht, negen zou worden. Mijn ouders hebben mij
opgevoed met het idee: “geniet van elk moment.” Dat
heeft de basis gelegd voor de manier waarop ik met mijn
ziekte omga. Ik probeer elke dag heel bewust van het leven te genieten. Ook sta ik zo min mogelijk stil bij mogelijke afstoting of infectie. De medicijnen tegen afstoting
worden steeds beter. Gemiddeld gaan nieuwe longen
zo’n tien jaar mee, maar ik maak me daar niet druk om.
Ik wil niet leven met “stel dat…” Het heeft geen zin om je
zorgen te maken over mogelijke toekomstscenario’s omdat je niet weet hoe het gaat lopen. Mijn ouders kregen
acht of negen jaar te horen, nu ben ik 33.’
Kusje erop
Medisch psycholoog Ad Kaptein onderzoekt hoe een
patiënt zijn ziekte beleeft. Het patiënt-perspectief stuurt
het gedrag van mensen. En hoe je omgaat met je ziekte
is daarna dan weer van invloed op het verloop ervan. Het
patiëntperspectief wordt gevormd door een aantal factoren, vertelt Kaptein. ‘In onze vroege jeugd wordt de basis
gelegd. Moeders zijn hier het meest sturend in, die leren
ons op jonge leeftijd hoe je met ziekte om moet gaan. Is
het van ‘kusje erop en over’ of gaan we linea recta naar
de Eerste Hulp? Een kind pikt dat op en neemt dat over.
Ook de media, van de Viva tot televisieprogramma’s als
‘Dit is mijn Lijf’ leren ons hoe je kunt denken over ziekten. En we horen verhalen van anderen. Al die prikkels
vormen een image of illness. Dat beeld bepaalt hoe de
patiënt omgaat met zijn ziekte.’
Kaptein meent dat de Nederlandse gezondheidszorg te
weinig tijd en ruimte heeft voor het patiëntperspectief.
5
6
Transparant
De zware nadruk ligt op het biomedische verhaal, zegt
hij. ‘Studenten Geneeskunde hebben de eerste paar jaar
een goed oog voor de patiënt, ze begrijpen de angst en
de emoties die bij ziekte komen kijken. Na vier jaar is
deze aandacht nogal verdwenen, dan identificeren ze
zich vooral met de biomedische benadering. Toch is het
begin van een verschuiving zichtbaar: het belang van de
patiënt komt bij de overheid en bij subsidieverstrekkende­
instellingen steeds vaker in beeld. Het Diabetesfonds,
bijvoorbeeld, laat ervaren patiënten optreden als coach
voor mensen die moeten leren omgaan met hun ziekte.
Pink Ribbon geeft borstkankerpatiënten antwoord op
concrete vragen en praat met hen over emoties. In het
British Medical Journal zitten sinds kort patiënten in
de redactie, die manuscripten beoordelen op het belang
van de patiënt. Er zijn goede initiatieven, maar het gaat
langzaam.’
Euforie
Kaptein en zijn collega’s zetten zich in om het verhaal
van de patiënt naar voren te brengen bij de artsen in
opleiding. ‘Kunst geeft een levensecht beeld van ziekte.
Door bijvoorbeeld romans over ziekte te lezen leer je
veel over de emoties die bij ziekte komen kijken. Of schilderijen: neem Frida Kahlo, die in haar leven veel ellende
meemaakte. Op basis van haar werk kun je analyses
­maken over wat het betekent om ziek te zijn. Combineren­
van geneeskunde met kunst en sociale wetenschap heet
medical humanities. In Amerika is dit een verplicht vak,
in Nederland komt het er ook aan. Ik geef onderwijs
aan studenten Geneeskunde en heb ze gevraagd een
roman te kiezen over ziekte, om die ziekte biomedisch in
kaart te brengen en er met een patiënt over te spreken.
Op basis van die drie bronnen moesten ze een artikel
schrijven. Hierdoor krijgen ze oog voor het verhaal van
de patiënt, naast het biomedische beeld van de ziekte. Ze
kunnen patiënten vervolgens beter helpen.’
‘Angst kan
de euforie
overschaduwen’
De kwaliteit van leven voor patiënten verbeteren, dat
is het onderliggende doel van Kaptein. ‘Mensen voelen
zich nogal eens in de kou staan als ze uit het ziekenhuis
­komen en hun dagelijkse leven weer moeten oppakken.­
Dat valt niet mee. Uit onderzoek blijkt bovendien dat
transplantatiepatiënten relatief vaak kampen met
­depressie. De angst voor afstoting van het nieuwe orgaan
kan de euforie van de nieuwe start compleet overschaduwen. Door de depressie zorgen mensen minder goed voor
zichzelf, ze worden slordig met medicijnen. De licha-
mei 2014
Over Ad Kaptein
Prof. dr. Ad Kaptein is sinds
1992 verbonden aan de afdeling
Medische Psychologie in het Leids
Universitair Medisch Centrum
(LUMC). Zijn onderzoek richt zich
op de wijze waarop patiënten
omgaan met chronische lichamelijke ziekten, in het bijzonder
chronische luchtwegaandoeningen.
­Ziekterepresentaties en kwaliteit
van leven zijn kernwoorden in het
onderzoek. Ad Kaptein is eindredacteur van twaalf boeken over zijn vakgebied, die ook in het onderwijs aan
studenten Geneeskunde worden
gebruikt. Daarnaast is hij columnist
van Cicero, het blad van het LUMC.
Over Femke
Keurentjes
Femke Keurentjes is 33, moeder
van een zesjarige tweeling en werkt
op een middelbare school. Ze heeft
cystic fibrosis en in 2012 heeft zij
een longtransplantatie ondergaan. Femke is een van de zestig
ervaringsdeskundige gastsprekers
van de Nederlandse Transplantatie
Stichting, die in de klas of bij verenigingen, bedrijven of acties voorlichting geven over orgaandonatie.
melijke conditie gaat achteruit, de kans op ­complicaties
neemt toe met alle gevolgen van dien.’
De euforie van Femke Keurentjes wordt niet overschaduwd.­‘Ik heb van de transplantatie zo’n geweldige kick
gekregen, ik moet mijzelf in toom houden. Voor de
operatie zei ik altijd dat het goed ging als iemand ernaar
vroeg. Maar dat was niet echt zo. Nu zeg ik dat het goed
gaat en is dat ook echt zo. Je went er snel aan. Ik heb
een druk gezin en ik ben aan het re-integreren op een
middelbare school. Ik wil graag echt aan het werk, dat
re-integratieproces verloopt mij te langzaam. Bij het
UWV zijn ze bang dat ik te hard van stapel loop. Ik heb
van alles bedacht om het traject voor mijzelf vorm te
geven, maar ze houden zich stug aan de regels. Dan voel
ik me wel weer patiënt.
Ik ben niet vergeten hoe het is om ziek te zijn. Op 2
januari 2012 werd ik opgenomen in het UMC en de
feestdagen daarvoor was ik zo slecht. Ik had nog vijftien
procent van mijn longcapaciteit, sliep 23 uur per dag en
was voortdurend uitgeput. Constant aan de zuurstof en
als ik uit bed was, zat ik in de rolstoel. Ik wist dat het niet
meer ging, maar wilde met kerst en nieuwjaar per se bij
mijn gezin zijn. Telkens rond deze tijd van het jaar word
ik teruggefloten en sta ik er extra bij stil dat ik nog leef.’
Transparant
de stelling:
‘Niet de ziekste, maar degene
met de meeste levenswinst
eerst transplanteren’
Dat er te weinig donororganen zijn is een feit.
Betrokkenen over een alternatieve manier van verdelen.
‘Geen tegenstelling’
‘Goed orgaan voor iemand
die er lang mee toe kan’
‘Houding heeft invloed op te
verwachten levenswinst’
‘Deze stelling suggereert een tegenstelling, maar is dat niet helemaal.
Enerzijds schrijft de Wet op de orgaandonatie impliciet voor de ziekste ofwel
meest urgente patiënt voorrang te
geven boven de langst wachtende. Over
het resultaat van transplantatie wordt
daarin niet gerept. Anderzijds ervaren
wij allen het als een plicht schaarse
donororganen optimaal te gebruiken,
dus voor patiënten die er het meest van
profiteren. Eigenlijk zou dus de ziekste
patiënt met de meeste overlevingswinst
getransplanteerd moeten worden,
een dubbel doel dus. De binnenkort in
Nederland in gebruik te nemen Long
Allocatie Score (LAS) voor het toewijzen van donorlongen is een aantrekkelijke mix van beide doelen. Deze score,
samengesteld uit een aantal objectieve
bevindingen en uitslagen van de betreffende patiënt, wordt voor twee derde
bepaald door urgentie
en voor een derde
door de verwachte
overlevingskans
na transplantatie.
Dit concept doet
recht aan beide
elementen van de
stelling.’
‘Ik denk dat het heel goed is om te
kijken naar andere manieren om organen te verdelen. In Nederland staat
voor levertransplantatie de ziekste
patiënt het hoogst op de wachtlijst.
Daardoor is de wachtlijststerfte teruggedrongen. Maar omdat mensen soms
heel zwak zijn als ze voor transplantatie in aanmerking komen, is de overleving na transplantatie juist lager. Ik
ben er voor om de patiënt te transplanteren waarbij de kans het grootst
is dat het getransplanteerde orgaan
werkt. Je moet dan een match maken
waarbij je de kwaliteit van het orgaan
betrekt en bij welke kandidaat deze
het beste past. Ook zou je moeten
kijken naar de winst voor de patiënt,
mét of zonder ingrijpende transplantatie. Het zou bijvoorbeeld mooi zijn
om een kwalitatief goed orgaan te
matchen met iemand die daar heel
lang mee toe kan. Maar
wat je goed in het oog
moet houden: hoe je
donororganen ook
toekent, voorlopig
zijn er te weinig en
zullen patiënten overlijden omdat ze niet
tijdig getransplanteerd kunnen
worden.’
‘Wachten op een orgaan betekent vaak veel
en lang lijden. Zo bezien logisch dan dat de
ziekste als eerste getransplanteerd wordt.
Uit onderzoek blijkt dat levenshouding
invloed heeft op de levenswinst. Deels is die
levenshouding een keuze van de patiënt,
door bijvoorbeeld niet te roken, gedisciplineerd diëten te volgen, medicatie op tijd
in te nemen, en dagelijks te bewegen. Ook
logisch dan dat die patiënt die door zijn
ambitie zijn levenswinst zo groot mogelijk
tracht te maken eerder verdient getransplanteerd te worden. Daarnaast blijkt dat
een langere wachttijd de levenswinst kan
verkleinen. Hoe langer op de wachtlijst,
hoe zieker je wordt, bijvoorbeeld doordat andere organen beschadigd raken. De
restconditie wordt ook minder, wat de kans
op voorspoedig herstel en het opvangen van
complicaties bemoeilijkt. Hierop heeft de
patiënt geen invloed. Er lijkt dan ook geen
uitweg uit dit ethische dilemma. Hoe ziek
je bent, vaak gerelateerd aan
de tijd op de wachtlijst, zou
niet de dominante factor in
het toekennen van organen
moeten zijn. Op zijn minst
zouden andere factoren
zwaarder in weging genomen moeten worden, zeker bij min
of meer gelijke
wachttijden.’
Wim van der Bij, internist/longarts Universitair
Medisch Centrum Groningen
Dries Braat, transplantatiechirurg Leids
Universitair Medisch Centrum
Roy Lindelauf, wacht al 2,5 jaar op een
donorhart
Meediscussiëren? [email protected]
7
8
Transparant
Weefseldonatie
De weefselketen in beeld
mei 2014
illustratie: Annemarie Gorissen
6. DONORSCREENINGSVRAGEN
5. TOESTEMMING
Als er toestemming is zal de
arts dit de nabestaanden in
een gesprek meedelen. Indien
instemming belt de arts terug
naar de NTS om de patiënt aan
te melden voor weefseldonatie.
1. PATIËNT
Patiënt is overleden of de
verwachting is dat de patiënt
binnen 12 uur zal gaan overlijden.
JA
De arts beantwoordt een
aantal donorscreeningsvragen
om een beeld te krijgen van het
medicijngebruik, de medische
en sociale voorgeschiedenis
en de situatie ten tijde van
overlijden. Mede daarmee is te
bepalen welke weefsels voor
donatie in aanmerking komen.
NEE
PATIËNT NIET AANGETROFFEN IN REGISTER
De arts gaat in gesprek met de
nabestaanden. Hij vraagt daarin toestemming voor donatie.
1
2
3
2. CRITERIA
Arts controleert de contraindicaties voor orgaan- en
weefseldonatie.
7. UITNAMETEAM
4
MOGELIJKE
UITKOMSTEN
1 Patiënt aangetroffen
4. DONORREGISTER
NTS raadpleegt het
Donorregister en
meldt de uitkomst
aan de arts.
in het Donorregister,
toestemming
2 Patiënt aangetroffen,
geen toestemming
Arts belt naar de NTS om
te vragen of en hoe de patiënt
staat geregistreerd in het
Donorregister.
Uitnameteams:
BISLIFE-explantatieteam - bot en pees/
hartklep/cornea
3 Patiënt aangetroffen,
Explantatieteam AER/
Weefselcentrum
Nederland - cornea
4 Patiënt aangetroffen,
ETP (Euro Tissue
Procurement)
- cornea en huid
nabestaanden
beslissen
3. CONTROLE
Het uitnameteam gaat
op weg naar de locatie
van de weefseldonor.
specifiek persoon
beslist
Patiënt niet
aangetroffen
Nederlandse Transplantatie Stichting
Transparant
10. WEEFSELBANK
Na de uitname worden de weefsels
opgeslagen in de desbetreffende
weefselbanken. Weefsels zijn
langer houdbaar dan organen.
Hoornvlies: 4 weken
Huid: 2 jaar
Bot en peesweefsel: 3 tot 5 jaar
Hartkleppen: 5 jaar
Weefselbanken:
Hartkleppenbank Rotterdam
(Erasmus MC),
Botbank in
Leiden (BISLIFE),
Corneabank
Rotterdam
(AER/WCN),
Euro Cornea
Bank (ECB)
en Euro Skin
Bank (ESB) in
Beverwijk
9
13. VERVOER
Vanuit de weefselbanken wordt
het weefsel vervoerd naar het
ziekenhuis waar de ontvanger
geopereerd wordt.
11. UITVAART
9. BLOEDTESTS
Voor de uitname van weefsels
neemt het uitnameteam bloed
af voor de verplichte tests. Van
iedere donor wordt het bloed
gescreend op de aanwezigheid van HIV, Hepatitis B en
C en getest op HTLV en Lues.
Bij hartklep- en botdonoren
worden uitgebreidere tests
uitgevoerd.
Nadat de procedure is afgerond, kan de uitvaartverzorger het lichaam
ophalen. Tussen overlijden en het einde van
de uitname zit globaal
tussen de 8 en 28 uur.
12. MATCH
Op basis van ontvangen testuitslagen
en medische gegevens geeft de NTS de
donoren vrij en geven de weefselbanken
de weefsels vrij voor donatie. De NTS en
weefselbanken matchen weefsel met de
potentiële ontvanger.
14. NABESTAANDEN
Als de nabestaanden dat wensen, krijgen ze
na ongeveer acht weken een bedankbrief.
Hierin staat vermeld welke weefsels van de
overledene zijn uitgenomen en mogelijk zijn
getransplanteerd. Ook staat de leeftijd en het
geslacht van de ontvanger in de brief.
WACHTLIJST
Wachtlijst in Nederland voor weefseltransplantatie, voorlopige cijfers
over 2013, peildatum 8-01-2014
2013
8. INPLANNEN
Het uitnameteam plant de uitname en gaat op pad. Gaat het om
hoornvliezen, huid, bloedvaten en
hartkleppen, dan gebeurt dit meestal in de obductiekamer, het mortuarium van een ziekenhuis of in het
uitvaartcentrum. Bij bot en pezen
moet dit in verband met de steriliteit
altijd plaatsvinden in een operatiekamer van een ziekenhuis.
TRANSPLANTATIES
Aantal weefseltransplantaties
in Nederland, voorlopige cijfers
over 2013, peildatum 8-01-2014
2014
730
2012
23
1385
629
1653
1284
10
3
CORNEA
2013
109
1554
115
2
HARTKLEPPEN
EN VATEN
BOTWEEFSEL
CORNEA
HARTKLEPPEN
EN VATEN
BOTWEEFSEL
10
Transparant
mei 2014
Nederlandse Transplantatie Stichting
Transparant
11
SCHEIDEND MEDISCH DIRECTEUR
EUROTRANSPLANT AXEL RAHMEL
‘Orgaandonatie
is een cadeau’
Axel Rahmel, tot voor kort medisch directeur van
Eurotransplant, heeft met ingang van 1 april 2014 de
functie van medisch directeur bij de Deutsche Stiftung
Organtransplantation (DSO) aanvaard. Na acht en een
half jaar Nederland keert hij terug naar zijn geboorteland.
In Transparant kijkt hij terug en vooruit.
tekst: Joke van Rooyen fotografie: Eurotransplant
U
bent net begonnen bij DSO, Deutsche
Stiftung Organtransplantation. Was
u toe aan een nieuwe stap, na meer
dan acht jaar Nederland?
‘Ik had met gemak nog 20 jaar in
Nederland kunnen blijven werken. Ik heb hier
met het team veel bereikt, maar het werk is
natuurlijk nooit af. Echter, in Duitsland wacht
een boeiende en vooral heel urgente klus. Helaas
heeft het imago van orgaandonatie in Duitsland
door een aantal schandalen rondom de wachtlijsten een flinke deuk opgelopen. Daardoor is het
vertrouwen van de bevolking in orgaandonatie
sterk gedaald. Aan mij en mijn Duitse collega’s nu
de schone taak dat vertrouwen weer te herstellen.
Als prettige bijkomstigheid is het fijn weer in
Duitsland te wonen en werken. Mijn vrouw en
kinderen zijn tijdens mijn Nederlandse dienstverband in Duitsland blijven wonen. Juist
omdat ik altijd veel op reis ben, leek ons dat
praktischer. Ook in Duitsland zal ik nog veel
op pad zijn, maar dan is de thuisbasis wel weer
Duitsland. En dat is voor het gezinsleven toch
iets overzichtelijker.’
Wat is uw visie op het werkveld van donatie
en transplantatie?
‘Orgaandonatie is een cadeau dat een mens aan
zijn medemens kan geven. De donor moet er
blindelings op kunnen vertrouwen dat met zijn
onbetaalbare geschenk uiterst zorgvuldig wordt
omgesprongen. Daarom moeten orgaandonatie en
orgaantransplantatie vanuit medisch, ethisch,
juridisch en praktisch oogpunt op volstrekte
transparante en betrouwbare wijze georganiseerd
en onderbouwd zijn. Ik heb me steeds ingezet
voor een transparant, objectief en betrouwbaar
orgaanallocatiesysteem en het continu verbeteren van allocatieregels in samenwerking met
alle lidstaten. Wie met mij samenwerkt, weet dat
ik altijd verwijs naar onze kernwaarden, samengevat in de TORA-formule. TORA staat voor
Transparent, Objective, Reliable, Accountable.
Deze formule vat precies samen waar ik voor sta.
Ik pleit voor internationale standaardisatie en
harmonisatie, en dat is onlosmakelijk verbonden
met een streven naar verdere transparantie.
Gezamenlijke en uniforme standaarden kunnen
eraan bijdragen dat iedere burger inzicht kan
12
Transparant
mei 2014
hebben in de werkwijze en resultaten
van alle partijen die zich inspannen
voor orgaandonatie en -transplantatie.
Of hij nu patiënt, journalist of politicus
is en of hij in Nederland of een ander
­Euro­transplant-land woont. Eurotransplant is daarin een belangrijke schakel.’
Wat is de rol van Eurotransplant?
En van de medisch directeur van
­Eurotransplant?
‘Eurotransplant is een non-profit­
organisatie­waarbij acht landen zijn
­aangesloten: Nederland, Duitsland,
België, Kroatië, Hongarije, Luxemburg
en Slovenië. Deze organisatie faciliteert
zo optimaal mogelijke, patiëntgerichte,
internationale toewijzing van donor­
organen van overleden personen.
­Eurotransplant stelt strenge eisen aan alle
landen binnen de samenwerking.­Zo moet
ieder land transparante allocatie­regels
hebben met criteria voor toewijzing van
beschikbare organen aan patiënten op de
wachtlijst. Ook verplichte internationale
uitwisseling voor de speciale patiënten­
groepen moet zijn opgenomen in de
­regels. Verder eist Eurotransplant een
hoge kwaliteitsstandaard voor orgaan­
karakterisering, orgaanuitname en transport. De medisch directeur zorgt ervoor
dat allocatie plaatsvindt conform de
regels. Dat vereist heldere instructies en
een overzichtelijke proces, waarin voor
alle betrokkenen de manier van ­denken
en handelen precies duidelijk is. Als
­medisch directeur ben je bovendien lid
van diverse adviescommissies en treed je
op als ambassadeur voor Eurotransplant.’
Wat zijn de voordelen van
­Eurotransplant?
‘Internationaal samenwerken biedt veel
voordelen. Eurotransplant bestrijkt een
gebied met ruim 135 miljoen inwoners,
die gezamenlijk een groter aanbod van
donororganen hebben. Hierdoor stijgt
de kans om een passend donororgaan te
­vinden voor iedere patiënt op de wacht-
Schandalen?
Artsen die patiënten hoger op de wachtlijst voor
een donororgaan zetten: dat is kort samengevat het
schandaal dat in 2012 in Duitsland werd ontdekt
en waarnaar Axel Rahmel verwijst. Het gebeurde
in transplantatiecentra in Göttingen, Regensburg,
München en Leipzig. Het is onduidelijk waarom dit
gebeurde. In rechtszaken is niet gebleken dat artsen
geld kregen voor de manipulatie van de wachtlijsten.
Over
Axel Rahmel
Dr. Axel Rahmel (51)
­studeerde Geneeskunde
aan de Georg ­August
­Universiteit van Göttingen.
Van 1989 tot 1991 deed
hij onderzoek aan het
Max Planck instituut voor
­Experimentele Geneeskunde waar hij voor het
eerst in aan­raking kwam
met orgaantransplantatie.
Bij de Universiteit van
­Leipzig zette hij als cardioloog een hartfalen- en
harttransplantatie-afdeling
en een longtransplantatie­
programma op.
‘Een donor
geeft ­alleen als
zijn g
­ eschenk
­absoluut
in goede
­handen is’
lijst. Hoe beter de ‘match’ tussen donor en
patiënt, op basis van eigenschappen zoals
bloedgroep, weefseltypering, grootte van
het orgaan, hoe beter het resultaat van een
transplantatie. Vooral speciale patiënten­
groepen, zoals k
­ inderen, hoog-urgente
patiënten of hoog-geïmmuniseerde
­patiënten, hebben zo een grotere kans
op het op tijd verkrijgen van een passend
orgaan.’
Wat zijn uw plannen voor de komende
vijf jaar? En ziet u daarin obstakels?
‘Om het geschonden vertrouwen van het
Duitse publiek te herstellen, zal ik mij
in eerste instantie richten op standaar-
disering en vastlegging van het proces
rondom orgaandonatie in Duitsland. En
deze focus zal tegelijkertijd ook andere
verbeteringen met zich meebrengen. Het
belangrijkste is dat de Duitse bevolking
weer vertrouwen in orgaandonatie krijgt.
Daartoe moeten we de mensen blijven
informeren over hoe het systeem werkt
en hoe het georganiseerd is en steeds
­benadrukken dat de voordelen van
­donatie ontzettend groot zijn. Ik ben
mij er zeer van bewust dat je vertrouwen
krijgt op basis van je daden en veel meer
minder door wat je zegt. Vertrouwen
komt te voet en gaat te paard, is een
­bekende Nederlandse uitdrukking. Het
zal echt tijd vragen. Zoals ik al zei is
donatie een onbetaalbaar cadeau van een
overleden mens voor de medemens. Een
donor is alleen dan bereid dit geschenk te
geven, wanneer hij er absoluut zeker van
is dat zijn geschenk in goede handen is.
Voor die zekerheid wil ik mij in Duitsland
de komende jaren sterk maken.’
meer weten?
Over Eurotransplant: www.eurotransplant.org.
Over de ­Deutsche Stiftung Organ­­trans­plantation:
www.dso.de
Nederlandse Transplantatie Stichting
Transparant
13
Voorlopige jaarcijfers donatie en transplantatie
Resultaten 2013
Aantal aangemelde postmortale orgaandonoren per maand in Nederland
Nederlandse wachtlijst transplantabele patiënten
per eerste dag van de maand
maand
2013 2012
+/- cumulatief cumulatief
2013 2012
wachtlijst
01-201401-2013 +/Nier
710
829
-14 %
Pancreas met nier
23
20
15 %
Pancreas
9
15
-40 %
Nier met lever
2
6
Lever
132
157
-16 %
Hart
84
64
31 %
Long
189
193
-2 %
Long met lever
0
1
Liver Pancreas
0
1
Dunnedarm
- -Dunnedarm met nier
-
-
-
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
35
25
37
28
32
21
22
15
24
27
40
30
27 30 %
18 39 %
29 28 %
33 -15 %
26 -23 %
30 -30 %
24 -8 %
31 -52 %
33 -27 %
17 59 %
25 60 %
19 58 %
35
60
97
125
157
178
200
215
239
266
306
336
27
45
74
107
133
163
187
218
251
268
293
312
+/30 %
33 %
31 %
17 %
18 %
9%
7%
-1 %
-5 %
-1 %
4%
8%
Totaal
1149
1286
- 11 %
Aantal geëffectueerde postmortale orgaandonoren per maand in Nederland
Toelichting
maand 20132012 +/- cumulatief cumulatief
+/ 20132012
Deze cijfers over 2013 zijn voorlopige cijfers (peildatum
8 januari 2014). Alle definitieve cijfers over donatie en
­transplantatie in 2013 verschijnen half mei in het jaar­
verslag over het afgelopen jaar. Gelijktijdig past de NTS de
cijfers aan op transplantatiestichting.nl/cijfers.
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
28
18
28
22
19
17
16
12
23
19
30
23
20 40 %
17
6 %
22 27 %
28 -21 %
21 -10 %
22 -23 %
20 -20 %
24 -50 %
28 -18 %
11 73 %
22 36 %
17 35 %
28
46
74
96
115
132
148
160
183
202
232
255
20
37
59
87
108
130
150
174
202
213
235
252
40 %
24 %
25 %
10 %
6%
2%
-1 %
-8 %
-9 %
-5 %
-1 %
1%
Aantal orgaantransplantaties in Nederland met organen van levende
­donoren. De periode 01-2012 t/m 12-2012 is vergeleken met de periode
­01-2013 t/m 12-2013
Transplantaties
Verwante niertransplantatie
Onverwante niertransplantatie
Verwante levertransplantatie
Domino levertransplantatie
Totaal
20132012 +/242
241
0%
277
144
14 %
2
4
-
1
521
490
6%
Het aantal bij de NTS aangemelde postmortale orgaandonoren in 2013 is 8% hoger dan in 2012. Deze stijging
is vooral een stijging van het aantal non-heartbeating
donoren. Het aantal heartbeating donoren is gedaald in
vergelijking met 2012.
Het aantal geëffectueerde orgaandonoren in 2013 is
hierdoor niet met 8% gestegen ten opzichte van 2012,
maar slechts met 1%. Dit komt doordat er bij non-heartbeating donoren a) minder organen per donor geschikt zijn
voor transplantatie en b) er een ­grotere kans is dat de wel
geschikt geachte organen tijdens het donatieproces toch
worden afgekeurd.
Het aantal personen op de wachtlijst in 2013 neemt af met
11%.Deze afname vindt met name plaats op de nierwachtlijst en leverwachtlijst. Dit komt door de stijging van het
aantal niertransplantaties na donatie bij leven en doordat er
in 2013 minder mensen op de wachtlijst zijn geplaatst. De
uitstroom op deze wachtlijsten is ongeveer gelijk gebleven.
Het aantal transplantaties met organen van levende
donoren is in 2013 ook weer toegenomen. Deze stijging van
6% is te danken aan de toename van onverwante niertransplantaties.
14
Transparant
Long
Allocatie
Score
van start
Vanaf 22 april vervangt
de Long Allocatie Score
de status ‘urgent’ of
‘hoog-urgent’ bij de verdeling van donorlongen.
Tot nu toe gold bij het toewijzen van donorlongen in
Nederland vooral hoe lang
een patiënt op de wachtlijst
stond. Hoe langer, hoe groter
de kans op een donorlong.
In de praktijk betekent dat
echter vaak dat patiënten
steeds maar zieker worden
door het wachten, waardoor
de transplantatie zelf veel
risico’s met zich meebrengt.
Een nieuw longtoewijzingssysteem op basis van de Long
Allocatie Score (LAS) geeft
prioriteit aan kandidaten die
het dringendst behoefte hebben aan een transplantatie en
die naar verwachting ook het
beste resultaat zullen hebben
van hun nieuwe longen.
Ervaring
In het nieuwe systeem wordt
niet alleen gekeken naar de
ernst van de ziekte, maar ook
naar de verwachte overleving
na de operatie. Hiervoor is
eerder jarenlang onderzoek
gedaan in onder andere de
Verenigde Staten. Ook binnen
Eurotransplant is ervaring
opgedaan; in Duitsland is de
LAS in december 2011 ingevoerd. De nieuwe manier van
toewijzen heeft consequenties voor patiënten die op
de wachtlijst staan voor een
longtransplantatie. Zij worden hierover geïnformeerd
door hun eigen arts.
mei 2014
Voor het eerst kinderen
‘door bloedgroep heen’
getransplanteerd
Voor het eerst hebben vorig jaar
twee kinderen in Nederland een ABOincompatibele niertransplantatie
ondergaan. De twee jongens van 10
en 14 maken het goed, weet Karlien
Cransberg, kindernefroloog van het
Erasmus Medisch Centrum/Sophia
Kinderziekenhuis in Rotterdam.
ABO-incompatibel transplanteren, ook ‘door de
bloedgroep heen transplanteren’ genoemd, komt voor
wanneer geen nier van een
levende donor beschikbaar
is in een ‘passende’ bloedgroep. Meestal heeft de
ontvanger bloedgroep O en
de donor bloedgroep A of
B. Voor volwassenen was
deze vorm van transplanteren al enkele jaren eerder
mogelijk in Nederland. De
te transplanteren persoon
krijgt voorafgaand aan de
operatie medicijnen om de
activiteit van antistoffen
zo laag mogelijk te krijgen,
neemt afweerremmende
‘NTV kan zeker nog kwart eeuw vooruit’
De Nederlandse Transplantatie Vereniging
(NTV) viert haar 25-jarig jubileum. ‘We begonnen ooit als wetenschappelijke club, maar zijn
nu veel breder georiënteerd’, zegt voorzitter
Luuk Hilbrands.
De NTV zet zich in op het
vlak van orgaantransplantatie. ‘We stimuleren
onderzoek, organiseren een
jaarlijks congres, maar verzorgen ook onderwijs en nascholing’, zegt prof. dr. Luuk
Hilbrands, internist-nefroloog in het Radboud UMC
Nijmegen.
Dit jaar kreeg het 25-jarig
jubileum extra aandacht
tijdens het jaarlijkse congres. Het duurt drie in plaats
van twee dagen en er is een
jubileumsymposium, waarin
sprekers herinneringen
ophalen aan de afgelopen
periode en vooruit blikken.
Hilbrands: ‘Er zijn nu veel
verpleegkundigen lid en we
zoeken samenwerking met
andere organisaties, zoals
patiëntenverenigingen. We
vragen of ze ons onderzoek
ondersteunen, waarvan wij
denken dat het goed is.’
De NTV heeft vijfhonderd
leden, onder wie artsen,
onderzoekers, laboranten
en verpleegkundigen. Hoe
ziet Hilbrands de toekomst?
‘Ze vragen me wel eens:
is er over 25 jaar nog een
transplantatievereniging?
Immers, er worden organen
gekweekt en implanteerbare
kunstnieren ontwikkeld.
Zo’n vaart loopt het echter
niet en voorlopig hebben
patiënten een orgaan van
een donor nodig. We kunnen zeker nog eens 25 jaar
vooruit.’
Nederlandse Transplantatie Stichting
Transparant
medicijnen en het bloed
wordt gefilterd. Deze manier van transplanteren
is bij volwassenen al geen
sinecure, bij kinderen is
het nog moeilijker. Zij zijn
immers vatbaarder voor
infecties waartegen ze nog
geen antistoffen hebben
ontwikkeld.
HET LAATSTE WOORD
Organen uitnemen
tegen de wens
van de familie in?
Veilig genoeg
Het Erasmus Medisch
Centrum/Sophia Kinderziekenhuis nam als eerste
transplantatiecentrum in
Nederland het initiatief
voor deze voor kinderen
nieuwe ontwikkeling.
Jaarlijks krijgen 25 tot 30
kinderen in ons land een
donornier. De nu beproefde methode is veilig
genoeg om vaker toe te
passen. Dat maakt transplantatie met een levende
donor jaarlijks voor ‘een
handvol kinderen’ extra
mogelijk, aldus Karlien
Cransberg.
illustratie: Mireille Schaap
NTV-voorzitter Luuk Hilbrands:
'We kunnen nog 25 jaar vooruit'
S
tel, een potentiële donor ligt
op de intensive care en blijkt
in het Donorregister met ‘ja’ te
zijn geregistreerd. De ­familie
weigert echter akkoord te
gaan met orgaandonatie. Zo’n
situatie doet zich voor bij circa
10 procent van de patiënten die met ‘ja’ zijn
geregistreerd. Dat is opmerkelijk, omdat er
formeel geen ruimte bestaat voor dergelijke
bezwaren. Volgens de wet hoeft de arts bij
een positieve registratie de familie immers
alleen maar te ‘informeren over de wijze
waarop aan de toestemming gevolg wordt
gegeven’. Maar zou het ook wenselijk zijn om
organen uit te nemen zonder toestemming
van de nabestaanden?
Volgens strikte aanhangers van het zelf­
beschikkingsrecht zouden artsen inderdaad
de morele plicht hebben om tegen de wens
van de familie in de organen uit te nemen.
Dit is immers de expliciete wens van de
­patiënt en het zou volgens hen immoreel
zijn om mensen te laten sterven als gevolg
van het tekort aan organen.
Maar wat zou er gebeuren als de artsen
daadwerkelijk tegen de nabestaanden in­
gaan? De kans op emotionele scenes op de
intensive care is groot. Het is namelijk goed
voor te stellen dat nabestaanden in eerste
instantie afhoudend reageren. Donoren zijn
vaak jongere mensen die onverwachts iets
ernstigs overkomt. De familie is overvallen
door de dramatische situatie van hun gelief­
de en de snel daarop volgende donatievraag.
De eerste reactie is dan vaak om het lichaam
te willen beschermen. Als artsen deze ge­
voelens zouden negeren en de organen toch
zouden uitnemen, dan zou dit tot grote emo­
tionele schade bij de nabestaanden kunnen
leiden. Het rouw­proces kan verstoord raken.
En als de familie naar de media stapt, kan
hierover zelfs verontwaardiging ontstaan
in de samenleving. Dat kan schadelijk zijn
voor het imago van het ziekenhuis, het
vertrouwen in artsen en het systeem van
orgaandonatie. Ook de ­motivatie van het
ziekenhuispersoneel om zich in te zetten
voor orgaandonatie zou onder een dergelijke
affaire kunnen lijden.
De verantwoordelijkheid van de arts is
breder dan het beschermen van het zelf­
beschikkingsrecht van de donor en het
behalen van zoveel mogelijk donoren. In
uitzonderlijke situaties kan het dan ook
­terecht zijn
als artsen de
orgaan­donatie
vanwege de
nabestaanden
niet uitvoeren.
Dat wil niet
zeggen dat
artsen ieder
‘nee’ van na­
bestaanden moeten ­accepteren. Vaak is de
weigering immers een snelle, emotionele
beslissing, soms gebaseerd op onjuiste
kennis of aannames. Het is een taak van
de arts om ervoor te zorgen dat familie­
leden ondanks de emotionele situatie een
geïnformeerde en weloverwogen beslissing
nemen waarmee zij ook later nog vrede
­kunnen hebben.
‘De eerste reactie
is vaak om het
­lichaam te willen
beschermen’
Gert van Dijk is ethicus aan het
Erasmus MC te Rotterdam
15
16
Transparant
mei 2014
Een bankje als
­bedankje
Marnix Eefting:
Samen met zijn vrouw Lilian en labrador Moos wandelde Marnix Eefting vaak in
­natuurgebied ‘Het Leesten’ bij Apeldoorn. Daar staat nu een ‘bedankjedonorbankje’
dat Marnix plaatste nadat Lilian plotseling overleed.
tekst: Fieke Walgreen fotografie: Diederik van der Laan
Een bedankjedonorbankje?
‘Mijn vrouw Lilian kreeg in 1999 twee
nieuwe longen, ze had taaislijmziekte. Op
haar 50ste verjaardag in 2012 ­zamelde ze
geld in voor een bankje. Daarmee wilde ze
haar donor bedanken. Helaas overleed ze
een half jaar later onverwachts en kon ze
het bankje niet zelf plaatsen. Dat heb ik
afgelopen jaar voor haar gedaan. Het bankje heeft als motto: “Geniet van het leven.”
Omdat Lilian en ik zo van het leven genoten
nadat ze nieuwe longen kreeg en ik nu nog
meer besef hoe kostbaar het leven is.’
Heeft het bankje voor u nog andere
betekenissen?
‘Het is ook een oproep voor mensen om
zich te laten registeren als donor. Lilian
gaf voorlichting over orgaandonatie en
op deze manier geef ik haar boodschap
door. Om meer mensen naar het bankje
te trekken, heb ik het voorzien van een
geocache.
Geocachen is schatzoeken met gps-­
gegevens. Iemand verstopt iets op
een plek en publiceert de coördinaten
vervolgens op het internet. Geocachers
gaan ernaar op zoek en laten dan op
­internet weten dat ze de ‘cache’ gevonden
hebben en kunnen een reactie toevoegen. In de beschrijving van de ­g eocache
“Ja of Nee” heb ik de achtergrond en
reden van het bankje beschreven. Ik
krijg v­ eel ­verschillende reacties. Het zet
­mensen in ieder geval aan het denken
over orgaandonatie en soms is dat het
laatste zetje dat leidt tot r­ egistratie als
donor.’
Waarom juist een bankje?
‘Voor het overlijden van Lilian wandelden we vaak met de hond. Zij hield van
wandelen en van een plek om even stil te
zitten, de hond te knuffelen, een praatje te
maken, iets lekkers uit de rugzak te halen
of gewoon van de zon te genieten. Ik hoop
dat anderen dat nu ook doen. Het is een
mooie plek om bewust van het leven te
genieten.’
Meer informatie over de geocache:
tinyurl.com/donorbankje