“ IK? EEN levertransplantatie? - Nederlandse Transplantatie Stichting

levertransplantatie?
KARIN KREEG EEN NIEUWE LEVER
“IK? EEN
IK WAS NET DRIE WEKEN MOEDER!”
50- 114
MIJN LEVEN
Tijdens de zwangerschap van haar zoontje werd Karin Delahaye (34) afgelopen
voorjaar doodziek. Zó ziek dat ze een
nieuwe lever nodig had. Gelukkig kwam
die veel sneller dan gedacht.
“Heel lang heb ik gedacht dat het helemaal
niet zo erg was. Oké, ik had leverziekte
PSC, een chronische ontsteking aan de
galwegen. Ik was vaak moe en ik wist dat
sommige mensen met PSC een transplantatie nodig hebben, maar dat zou mij niet
gebeuren. Ik wist zeker dat ik een van de
mensen was die er gewoon heel oud mee
ging worden. Maar het kwam niet goed,
helemaal niet zelfs.
Het begon tijdens mijn zwangerschap. Volgens de leverarts kon ik gewoon zwanger
worden. Mijn man Martijn en ik wilden zo
graag een kindje, dat we de gok namen.
Al snel was ik zwanger, maar hoe dikker ik
werd, hoe ellendiger ik me voelde. Nu zeg
ik dat het de hel was, toen gíng ik maar
door. Als ik foto’s van mezelf terugzie,
schrik ik van mijn gele huid en lege blik. Ik
had diarree, voelde me heel slap, sliep niet
“Altijd maar
doorgaan, dat was
mijn overlevingsstrategie. Ik wilde
gewoon leven”
en viel af. Als ik thuiskwam van mijn werk
zat ik eerst op de bank te huilen. Zo rot
voelde ik me. Vrouwen met PSC lopen in
principe geen risico dat ze tijdens de zwangerschap achteruitgaan, ik heb gewoon
pech gehad. Mijn lever werd steeds zieker
en al snel kon ik niet meer werken. Er bleek
een grote verstopping in te zitten, waardoor mijn bloed niet goed werd gezuiverd.
Dit was gevaarlijk voor mijn baby en voor
mij. Gek genoeg ben ik nooit bang geweest
dat mijn zoontje Koert het niet zou overleven. Ik voelde dat hij een heel sterk kindje
was, een kindje dat er wilde zijn.
Koert werd half juni geboren. Zes weken te
vroeg, maar kerngezond. Ik was dolgelukkig en voelde me fantastisch. Nu hoefde
ik alleen zelf nog maar op te knappen.
Gewoon even rustig aandoen. Maar mijn
lever herstelde niet, hij werd zelfs slechter.
Het was diepe ellende. Ik had verschrikkelijke jeuk, voelde me lamlendig en was
ontzettend labiel. Ik kon Koert nog net
de fles geven, maar hem oppakken was te
veel. Ik vond het zo zielig voor hem. Wat
had hij nou aan een moeder als ik? Voor
het eerst in mijn leven was ik bang dat dit
slecht ging aflopen.”
Verstopt riool
“De leverarts probeerde de galgangen in
mijn lever open te maken, maar zij kwam
er niet eens in. ‘Een verstopt riool,’ zo
noemde ze het. Toen voor het eerst het
woord transplantatie viel, was ik daar
kapot van. Een transplantatie, ik was net
drie weken moeder! Ik hoorde op een roze
wolk te zitten, niet diep in de ellende. Na
een paar dagen vol wanhoop wist ik dat
ik ervoor moest gaan. Voor mezelf, maar
vooral voor Koert. Het was de enige manier
om zijn moeder te kunnen zijn, de enige
manier om in leven te blijven.
Ik werd opgenomen voor allerlei onderzoeken om te kijken of ik een transplantatie
kon krijgen. Martijn kwam elke dag langs
met Koert. Hij was echt geweldig. Hij
zorgde voor Koert, voor mij en gaf me het
vertrouwen dat we het samen gingen redden. Dat had ik heel hard nodig.
Gelukkig slaagde ik voor alle tests. Toen
de arts me vertelde dat ik hoog op de lijst
kwam, was ik in shock. Dan moest het wel
heel erg zijn! Achteraf vind ik het stom dat
ik altijd maar doorging. Niet dat mijn lever
daar zieker van werd, maar dat vechten, dat
zinloze vechten van mij. Het was mijn overlevingsstrategie. Ik wilde gewoon leven.”
Dubbel gevoel
“Mijn arts vertelde dat een plek hoog op de
wachtlijst niet betekende dat ik snel een
transplantatie zou krijgen. De juiste match
en bloedgroep moest voorbijkomen. Het
raakte me. Misschien was het iemand van
veertig, iemand die ’s morgens haar gezin
gedag zegt om naar haar werk te gaan,
die zich verheugt op de barbecue van die
avond, maar die nooit thuiskomt. Haar
familie zou er kapot van zijn, maar ik kon
verder leven. Ik vond het zo’n dubbel gevoel. Totdat mijn chirurg zei dat ik mezelf
daar niet mee moest kwellen. Wees blij dat
diegene zich als donor heeft geregistreerd,
zei hij. Daarna kon ik het loslaten.
Ik had me ingesteld op maanden, maar het
duurde ultrakort. Vijf dagen nadat ik op de
wachtlijst was gezet, werd ik gebeld. ‘Nu
al?’ riep ik. Dat kon helemaal niet. Ik had
nog niet eens iets voor Koert geregeld. Ik
was verschrikkelijk verrast. Het ziekenhuis
had gezegd dat ik meteen moest komen.
Gelukkig wonen we er vlakbij. ‘Nou, dan
ga ik maar’, zei ik tegen Martijn, die nog
snel Koert een flesje gaf en daarna naar
het ziekenhuis zou komen. Ik pakte een
tandenborstel en daar ging ik, op weg naar
mijn toekomst.”
Ontzettend dankbaar
“Ik heb twee verjaardagen. De dag waarop
ik ben geboren en de dag waarop ik een
nieuwe lever kreeg. Ik weet niet van wie,
maar ik ben diegene ontzettend dankbaar.
De dag dat hij of zij overleed – want ik weet
niet wie het is – werd voor mij de dag van
de verrassing van mijn leven. Ongelooflijk,
zo fijn.
De transplantatie is heel goed gegaan. Ik
ben nog niet helemaal hersteld, maar het
is een wereld van verschil met hoe ik me
daarvoor voelde. ‘Ik heb mijn vrouw weer
terug’, zei Martijn laatst. Onze relatie was
helemaal weg. Ik was de patiënt, hij de verzorger. Nu zijn we weer een stel. Ik geniet
van Koert, van elkaar, van elke ochtend dat
ik wakker word en denk: wow, ik voel me
zo veel beter. Ik wil de nabestaanden van
mijn donor een bedankbrief schrijven. Ik
ken ze niet, maar de transplantatiecoördinator stuurt hem naar ze door. Ik wil ze laten weten wat dit voor mij heeft betekend.
Ik was doodziek, maar ik ben er weer. Ik
kan weer leven.”
Ps
In Nederland wachten ongeveer 1062
mensen op een nieuw orgaan. Jaarlijks
overlijden er ongeveer 150 mensen op
de wachtlijst. Kijk voor meer informatie
op www.transplantatiestichting.nl.
50- 115