Mammacarcinoom Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014 Mammacarcinoom: epidemiologie In Nederland krijgt 1 op 7-10 vrouwen borstkanker Jaarlijks wordt meer dan 10.000 keer borstkanker vastgesteld 5-10% is familiair bepaald: BRCA1 en BRCA2 genmutaties 1% van patiënten met borstkanker is een man Risicofacoren positieve familieanamnese mammacarcinoom, ovariumcarcinoom, darmcarcinoom, endometriumcarcinoom of melanoom in voorgeschiedenis radiotherapie van de thorax in het verleden lange blootstelling aan oestrogenen overgewicht alcoholgebruik Symptomen BVO knobbeltje pijnklachten ulcera borst van metastasen Ulcererend mammacarcinoom Stellen van diagnose bevolkingsonderzoek periodiek onderzoek zelf een afwijking voelen gevonden bij onderzoek naar primaire tumor bij bestaande metastasen bij toeval Diagnostiek lichamelijk onderzoek X-mammografie echo mammae MRI-mammae biopten Stadiering Mastitis carcinomatosa Behandeling resectabel tumor: ablatio of mammasparende operatie met radiotherapie sentinel node procedure gevolgd door okselklierdissectie of radiotherapie oksel irresectabel tumor: indien mogelijk tumorreductie met neoadjuvante therapie en bij respons ablatio evt. met radiotherapie Behandeling Neoadjuvante behandeling irresectabele tumor verkleinen om operatie mogelijk te maken resectabele tumor verkleinen om borstsparend te kunnen opereren Chemotherapie is standaard soms hormonale therapie bv. op oudere leeftijd Locale behandeling In de loop van de jaren steeds minder invasief mastectomie>>ablatio>>mammasparende ingreep met radiotherapie okselklierdissectie nu alleen indien SN positief of SN niet te vinden radiotherapie oksel een alternatief voor okselklierdissectie bestralingstechniek steeds verfijnder Complicaties van locale behandeling chirurgie: verminking infecties seroom bij grote borsten en ablatio klachten bewegingsapparaat functiebeperking arm lymfoedeem Complicaties van locale behandeling radiotherapie: dermatitis fibrose necrose bv. botnecrose met ribfracturen cardiotoxiciteit pulmonale toxiciteit mastitis secundaire maligniteiten functiebeperking arm lymfoedeem cardiotoxiciteit Diagnostiek na de operatie afhankelijk van de stadiering tumor: indien meer dan 3 positieve lymfeklieren of T3/T4 tumor echo lever X-thorax botscintigrafie PET scan in plaats van alle drie Systemische nabehandeling Afhankelijk • • • • • van tumorgrootte aantal en groeiwijze lymfekliermetastasen soort tumor leeftijdsafhankelijk in de toekomst zal Mammaprint of gelijkwaardige test helpen de hoog risicogroepen te identificeren Mammaprint Systemische nabehandeling Sinsd 20 jaar geen verbetering overleving door nieuwe operatie techniek of radiotherapie 20 % 5-jaarsoverlevingswinst door adjuvante of neoadjuvante chemotherapie Nabehandeling: chemotherapie N+ Alle patiënten, tenzij 70+ (chemotherapie kan wel overwogen worden bij fitte 70+ patiënten met een hormoonreceptor negatieve tumor) Ongunstig N0: leeftijd < 35 jaar behalve een graad I tumor ≤ 1cm leeftijd ≥ 35 jaar met een tumor van 1,1-2 cm en graad II of hoger (Indien de tumor 1,1-2 cm, graad II, HER2 negatief, maar ER en PgR > 50% is, valt hormonale therapie zonder chemotherapie bij postmenopauzale patiënten te overwegen) leeftijd ≥ 35 jaar met een tumor > 2 cm indien HER2 positieve tumor ≥ T1b (0,5-1 cm) kan, ongeacht andere kenmerken, behandeling worden overwogen. Toxiciteit en nog onzekere effectiviteit dienen tegen elkaar afgewogen te worden Nabehandeling: chemotherapie +/immunotherapie Bij Her 2 Neu negatieve tumoren: 6-8 cycli van 3 weken met adriamycine, cyclofosfamide, docetaxel Bij Her 2 Neu positieve tumoren: 12 cycli carboplatin, paclitaxel met trastuzumab, aansluitend 13 cycli van 3 weken met trastuzumab Bijwerkingen chemotherapie Beenmerg Mucosa Haarfollikels Zenuwen Cardiotoxiciteit Bijwerkingen chemotherapie Beenmerg anemie leucopenie met verhoogde kans op infecties trombopenie met verhoogde kans op bloeding Voor elke cyclus bloed prikken uitstel dosisaanpassingen Bijwerkingen Chemotherapie Haarverlies Hoofdhuidkoeling Bijwerkingen chemotherapie Mucosa Mondproblemen • Protocol: Mondverzorging en orale mucositis bij chemotherapie Misselijkheid en braken • Voor iedere chemokuur een ander anti-emeticaschema Darmproblemen • Obstipatie • Diarree Bijwerkingen chemotherapie Cardiotoxiciteit: -treedt soms na jaren op -is geassocieerd met adriamycine -meestal in combinatie met radiotherapie -ook bij gebruik van trastuzumab Bijwerkingen Chemotherapie Neuropathie bij gebruik van docetaxel of paclitaxel soms irreversibel minder bij 24-uurs toediening Bijwerkingen chemotherapie bij jonge vrouwen infertiliteit mogelijkheid van eicelbevriezing experimenteel invriezen (deel) ovarium Nabehandeling: hormonale therapie geen leeftijdsbepering Premenopauzaal: Postmenopauzaal: ovariële uitschakeling (evt. LHRH-agonist 5 jaar) plus 5 jaar tamoxifen of 5 jaar tamoxifen (boven 40 jaar) 2-3 jaar tamoxifen, gevolgd door 3-2 jaar aromataseremmer of omgekeerde volgorde 5 jaar aromataseremmer extended (na 5 jaar tamoxifen) 2 jaar aromataseremmer bij hoog restrisico (N+) Bij mannen: 5 jaar tamoxifen Bijwerkingen hormonale therapie opvliegers secundaire maligniteiten: endometriumcarcinoom bij tamoxifen emotionele labiliteit/depressie hirsutisme spierpijn verhoogde cholesterol osteoporose moeheid afname spiermassa vocht retentie verhoogde kans op trombose afname dikte slijmvlies urethra: soms vaker blaasontsteking atrofie vagina Nabehandeling Chemotherapie: veel bijwerkingen in korte periode Hormonale therapie: minder heftige bijwerkingen langdurig Meer uitval tijdens hormonale therapie dan tijdens chemotherapie Borst-herstellende chirurgie directe reconstructie met tissue-expanders radiotherapie is een relatieve contra-indicatie reconstructie met latissimus dorsi Follow up in principe 5 jaar jonge patiënte: tot aanvang bevolkingsonderzoek intensiever bij familiaire vorm 1x/jaar mammografie 2x/jaar lichamelijk onderzoek gericht op opsporen locale recidief of nieuwe tumor geen onderzoek naar eventuele metastasen Gemetastaseerde ziekte Metastaseringpatroon: locaal recidief bot- en lymfekliermetastasen orgaanmetastasen: lever en long • specifieke metastasen: ovarium, maagdarmkanaal in late stadium: hersenmetastasen Behandeling locaal recidief bij status na MSO: mastectomie evt. met combinatie radiotherapie en hyperthermie bij status na ablatio: resectie of radiotherapie Hyperthermie warmtebehandeling van 40-45 graden C in combinatie met radiotherapie bij voorbestraalde patiënten die niet opnieuw met volledige dosis bestraald kunnen worden Behandeling gemetastaseerde ziekte: systemisch indien hormoongevoelige tumor eerste stap hormonale therapie tenzij orgaanmetastasen bij hormoonongevoelige tumor chemotherapie Bij Her2Neu positieve tumor bij aanvang chemotherapie of hormonale therapie start Her2Neu-blokkade start bisfosfonaat bij botmetastasen gedurende 2-3 jaar Bisfosfonaten bij mammacarcinoom indicaties: verminderden incidentie fracturen t.g.v. metastasen verminderen frequentie radiotherapie voor pijnlijk botmetastasen hypercalciëmie door botmetastasen preventie osteoporose bij gebruik van aromataseremmers Bisfosfonaten: risico Casus 1 Mw 29 jaar bemerkt een zwelling in rechter borst HA maakt voor haar een afspraak bij mamma care poli Welke onderzoeken worden ingezet? Casus 1 Welke therapeutische interventie is geïnduceerd? ablatio MSO en radiotherapie neoadjuvante chemotherapie neoadjuvante chemotherapie in combinatie met immunotherapie Casus 1 echo mammae MRI mammae klinische stadiering: cT2N2 PA ductaal carcinoom ER+PR+Heu2Neu+ Casus 1 Welke therapeutische interventie is geïnduceerd? ablatio MSO en radiotherapie neoadjuvante chemotherapie neoadjuvante chemotherapie in combinatie met immunotherapie Casus 1 neoadjuvant behandeld met carboplatine, paclitaxel en trastuzumab ablatio en lymfeklierdissectie 1 jaar trastuzumab 5 jaar tamoxifen Casus 1 hoe lang moet ze vervolgd worden? welke onderzoeken horen bij follow up? is er indicatie voor genetisch onderzoek? Casus 1 gedurende 5 jaar jaarlijks echo en MRI scan, daarna 2-jaarlijks vanaf 50 jaar in het kader van bevolkingsonderzoek indicatie genetisch onderzoek Casus 2 Vrouw, 89 jaar Door de verzorging van VPH wordt een afwijking gezien in li.mamma LO: RIP li borst met huidinduratie, li oksel en supraclaviculair lymfoadenopathie Casus 2 Wat is het klinisch stadium? Wat gaan we doen? Diagnostiek Behandeling Expectatief Casus 2 Echo lever, x-thorax, botscan: gb PA lobulair carcinoom, ER-PR-Her2Neu VG: in VPH ivm revalidatie na een TKP Wat gaan we doen? Casus 2 Echo lever, x-thorax, botscan: gb PA lobulair carcinoom, ER-PR-Her2Neu VG: frequente opnames ivm decompensatio cordis Wat gaan we doen? Casus 2 Echo lever, x-thorax, botscan: gb PA lobulair carcinoom, ER+PR+Her2Neu VG: frequente opnames ivm decompensatio cordis
© Copyright 2024 ExpyDoc