cholinesterase inhibitors to slow progression of

BEHANDELING VISUELE HALLUCINATIES BIJ DE ZIEKTE VAN PARKINSON
(1) ACTIEF NAVRAGEN BIJ PATIËNT EN OMGEVING
Vraag: “Heeft u ooit dingen gezien, gehoord, geroken of gevoeld die er niet echt waren?”
(Vraag aan de patiënt, maar ook naar de indruk van de verzorger)
 (1.1) NEE? Zag u dingen misschien anders dan ze werkelijk waren, bijvoorbeeld een
persoon in plaats van een boom, een insect in plaats van een kruimel? Of had u wel eens
het idee iets in u ooghoeken te zien waarvan u misschien twijfelde of het echt was, zoals
een muis? Of had u wel eens het idee dat u werd gevolgd of niet alleen in de kamer was?
Zo ja, ga alsnog verder met 1.2.
 (1.2) JA? Kunt u een voorbeeld geven en vertellen wat u waarnam en op welk moment
van de dag (bijv. overdag, ‘s avonds of ‘s nachts)? Hoe vaak hebt u deze ervaringen? Ook
de afgelopen maand? Kunt u zich herinneren wanneer u dit voor het eerst hebt gemerkt?
GA VERDER ALS:
- het antwoord JA is,
- het afgelopen maand
werd ervaren
én
- de 1e keer langer dan
1 maand geleden was
(2) UITSLUITEN DELIER
Probeer in te schatten: Zijn de visuele hallucinaties in korte tijd (dagen) ontstaan, vanaf het
eerste moment heel levendig of direct gepaard met veranderingen van het gedrag?
 (2.1) NEE? Zijn er aanwijzingen voor bijv. een (urineweg-)infectie, metabole ontregeling
(elektrolyten) of veranderd medicijngebruik? Zo ja, ga alsnog verder met 2.2.
 (2.2) JA? Denk aan een delier. Verricht aanvullend onderzoek (lab, urine) gericht op het
aantonen/uitsluiten van een onderliggende oorzaak. Herbeoordeel na behandeling.
GA VERDER ALS:
- het antwoord NEE is
of
- aanvullend onderzoek
zonder afwijkingen is
(3) EVALUEER MEDICATIE
Ga na: Is er de afgelopen 4 weken een verhoging van de dopaminerge medicatie geweest?
Of gebruikt patiënt één of meer van onderstaande medicijnen die visuele hallucinaties
kunnen uitlokken?
parkinsonmedicatie
anti-arrhytmica
antidepressiva
anti-emetica
antihistamines
spasmolytica
amantadine (Symmetrel), biperideen (Akineton), rasagiline
(Azilect), selegiline (Eldepryl), trihexyfenidyl (Artane)
disopyramide (Ritmoforine)
amitriptyline (Tryptizol), imipramine
cyclizine
clemastin (Tavegyl), dexchlorpheniramine (Polaramine),
meclozine (Suprimal), promethazine
oxybutynine (Dridase), tolterodine (Detrusitol)
 (3.1) 2x NEE? Gebruikt patiënt een dopamine-agonist en zijn er behalve visuele
hallucinaties klachten van overmatige slaperigheid overdag of obsessief-compulsief
gedrag (bijvoorbeeld kooplust of gokken)? Zo ja, dan is het advies om te proberen de
agonist af te bouwen en de visuele hallucinaties later opnieuw te beoordelen.
 (3.2) 1-2x JA? Corrigeer een eventueel recente ophoging en overweeg de medicatie die
de visuele hallucinaties mogelijk veroorzaakt af te bouwen of te stoppen, zeker wanneer
de verschijnselen het functioneren beïnvloeden of beangstigend zijn.
GA VERDER ALS:
- het antwoord 2x NEE is
én
- er geen afbouwadvies
is voor een dopamineagonist
(4) BEOORDEEL INZICHT
Stel vast: Is het inzicht behouden? Verlies van inzicht is te herkennen wanneer patiënt niet
te overtuigen is dat de verschijnselen niet echt zijn, maar bijvoorbeeld ook bij interferentie
met het dagelijks functioneren of klachten van angst.
 (4.1) NEE? Behandel met clozapine (vanaf 6,25 mg)
 (4.2) JA? Kandidaat CHEVAL-studie. Vraag toestemming om contactgegevens door te
sturen. Gebruik hiervoor het aanmeldingsformulier op www.chevalstudie.nl .
FAX AANMELDING ALS:
- het antwoord JA is
én
- patiënt toestemming
geeft