VWO-6 Wiskunde-B Tob-90 Algebra 1. (a b)2 a2 2ab b2 en (a b)2 a2 2ab b2 2. (a b)(a b) a2 b2 b b2 4ac 2a a a a p 4. p b ab pq en b p b q 3. ax2 bx c 0 x 5. a p aq bp b q bq 6. a a a p q p ap q p q en en (a p )q a pq en a q a p q a a p q Voorbeeld: x0,2 x0,4 10 x4 5 x2 0,6 x 7. Wortels ‘vereenvoudigen’. Bijv. 18 9 2 3 2 en a4b3 a 4b2 b a 2b b 8. Wortels met breuken: Bijv. 9. Met letters: 5 15 15 15 1 15 12 36 6 6 36 a ab ab 1 2 2 ab 3 4 b b b b 10. Vergelijkingen oplossen: balansmethode alléén voor eerstegraads 11. Ongelijkheden oplossen: balansmethode alléén voor eerstegraads. Alle andere ongelijkheden met grafieken. 12. g log a g log b g log a b en g log a g log b g log a b 13. p g log a g log a p Let op: regel 7 en 8 gelden ook voor ln. 14. log a 10 log a en ln a e log a g log b ln b e px q px ln q x 1p ln q log a ln a 16. Grafieken: hor. asympt. als x zeer groot wordt. Verticale: noemer = 0 of log(0) 17. Domein: alle x-coördinaten. Bereik: alle y-coördinaten. 18. Grafiek van f ( x) horizontaal (in de y-as) vermenigvuldigen met c: vervang in 15. a b x log b x a f ( x) elke x door g 1 x (denk aan zoiets als sin x ). c 19. Grafiek van f ( x) verticaal (in de x-as) vermenigvuldigen met c: vervang f ( x) door c f ( x) (denk aan zoiets als sin x ). Goniometrie 20. Leer de bekende waarden van sinus en cosinus (overzicht!) en de grafieken! 21. sin( x) sin x cos( x) cos x 22. sin( x) sin x cos( x) cos x 23. sin( x) sin x cos( x) cos x 24. 25. 26. 27. sin x a x 2k x 2k cos x a x 2k x 2k tan x a x k sin( 12 x) cos x 28. f ( x) a sin b( x c) d cos( 12 x) sin x amplitude = |a|, periode = 2 , start x c , evenw. lijn y d b 29. f ( x) cos x Zie 20. De grafiek start in het maximum. 30. sin 2x 2sin x cos x cos2x 2cos2 x 1 1 2sin 2 x cos2 x sin 2 x 31. sin 2 x cos2 x 1 32. ‘Leer’ de formules voor sin sin enz…. en die van Simpson. 33. Lissajous: de periode = het KGV van de periodes van x en y. Differentiaal- en integraalrekening 34. f ( x) xa f '( x) a xa1 en F ( x) 1 a 1 x a 1 35. Productregel: f g h f ' g ' h g h ' 36. Quotiëntregel: f g g ' h g h ' f ' h h2 37. Constante vermenigvuldigingsfactor blijft. Denk aan de Kettingregel! 38. f ( x) sin ax f '( x) a cos ax en F ( x) 1a cos ax 39. f ( x) cos ax f '( x) a sin ax en F ( x) 1a sin ax 40. f ( x) abx f '( x) b a x ln a en F ( x) 1 abx b ln a 1 x ln g f ( x) ex f '( x) ex en F ( x) e x De waarde van f '( x) is het hellingsgetal van de raaklijn f '( x) 0 horizontale raaklijn. Meestal maximum of minimum. f ''( x) 0 maximale of minimale helling: buigpunt Twee grafieken raken elkaar als f ( x) g ( x) én f '( x) g '( x) Twee grafieken staan loodrecht op elkaar als f ( x) g ( x) én f '( x) g '( x) 1 41. f ( x) g log x f '( x) 42. 43. 44. 45. 46. 47. b 48. a f ( x)dx oppervlakte tussen f, x-as, x = a en x = b. Mits boven de x-as. b 49. a f ( x) g ( x)dx oppervlakte tussen f en g. Bovenste – onderste! b 50. ( f ( x))2 dx I = inhoud na wenteling om de x-as. a 51. ‘Ten opzichte van de y-as’: verwissel eerst x en y (inverse functie). b 52. x ( f ( x))2 dx M = totale moment van het omwentelingslichaam a 53. M x-coördinaat van het zwaartepunt van het omwentelingslichaam I b 54. a 1 ( f '( x)) 2 dx booglengte van de grafiek 55. Parametervoorstellingen: x '(t ) en y '(t ) zijn de snelheden in x- en y-richting 56. Parametervoorstellingen: ( x '(t ))2 ( y '(t ))2 = de baansnelheid 57. Parametervoorstellingen: y '(t ) de helling van de grafiek x '(t ) t1 58. Parametervoorstellingen: t ( x '(t ))2 ( y '(t )) 2 dt booglengte van de grafiek 0 59. Parametervoorstellingen: verticale raaklijn als x '(t ) 0 en y '(t ) 0 60. Inhoud cilinder = oppervlakte grondcirkel x hoogte 61. Inhoud piramide = inhoud kegel = 1 oppervlakte grondvlak hoogte 3 62. Cirkel met straal r: oppervlakte r 2 en omtrek 2 r Meetkunde 63. Driehoeken: congruent (= gelijk) volgens ZZZ, ZHZ, HZH, ZHH, ZZR 64. Driehoeken: gelijkvormig (= gelijke verhoudingen) volgens HH (meestal), ZZZ, ZHZ. 65. Oppervlakte driehoek = 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 1 basis hoogte . Rechthoekige driehoek: basis en 2 hoogte zijn de rechthoekszijden. Soscastoa: alleen in rechthoekige driehoeken. Omtrekshoek = helft van de boog (in graden) Middelpuntshoek = boog (in graden) Hoek raaklijn en koorde = helft van de boog (in graden) Straal naar het raakpunt staat loodrecht op de raaklijn Bij gelijke koorden horen gelijke bogen en omgekeerd Omtrekshoeken op dezelfde boog zijn gelijk Thales: als de koorde een middellijn is, is de omtrekshoek 90 o (en omgekeerd). Middelpunt omgeschreven cirkel: snijpunt van de middelloodlijnen 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. Speciaal geval: rechthoekige driehoek: midden van de schuine zijde Middelpunt ingeschreven cirkel: snijpunt van de bissectrices Bissectrice: hoek in 2 gelijke delen. Hoogtelijn: loodrecht op een zijde. Zwaartelijn: naar het midden van een zijde. Koordenvierhoek: 2 hoeken tegenover elkaar zijn samen 180o. Óf: maak gebruik van “gelijke hoeken op gelijke bogen”. Buitenhoekstelling: een buitenhoek = som van de andere twee hoeken Pythagoras: (schuine zijde ) 2 (rechthoekszijde ) 2 rechthoekszij ( de) 2 Conflictlijn van 2 punten = middelloodlijn v/h verbindingslijnstuk Conflictlijn van 2 evenwijdige lijnen = middenparallel Conflictlijn van 2 snijdende lijnen = bissectrice(s) Conflictlijn van punt en lijn = parabool. Dat punt is het brandpunt F en die lijn is de richtlijn. De top ligt midden tussen brandpunt en richtlijn. Punt P van een parabool construeren: teken een punt A op de richtlijn en de loodlijn m in A op de richtlijn. P = snijpunt van m en de middelloodlijn van AF. Toepassing conflictlijnen: naaste-buur-principe Naaste-buur-principe rond punten: Voronoi-diagram Isolijnen: alle punten op een gegeven afstand van een punt, cirkel of lijn. Isolijnen: kaap→cirkelboog, lijnstuk→lijnstuk, cirkelboog→cirkelboog Driehoeksongelijkheid: AB + BC > AC in driehoek ABC
© Copyright 2024 ExpyDoc