In te vullen door de docent: STUDIEJAAR Toetsdatum: Afdeling FACULTEIT NATUUR EN TECHNIEK 21+ TOELATINGSONDERZOEKEN Cursuscode VOORBEELDTOETS Omschrijving: wiskunde 21+ Cursusonderdeel VOORBEELDTOETS Omschrijving: Aantal bladzijden(incl. voorblad): 10 Hulpmiddelen: Rekenmachine Ja Ook Grafische rekenmachine toegestaan Tabellen Nee Boek Nee Anders: Formulekaart als bijlage bij de toets, pagina 7 tot en met 10 Uitwerkpapier Ruitjespapier Tentamen na afname innemen door surveillant Ja Indien het tentamen na afname ingenomen moet worden door de surveillant, dient de student onderstaand in te vullen: Studentnummer: Studentnaam: 1 TOELATINGSONDERZOEK WISKUNDE Hulpmiddelen: rekenmachine en formulekaart welke na de opgaven aan de toets is toegevoegd ( pagina 7 tot en met 10). Dit tentamen bestaat uit 18 opgaven die allen met maximaal 5 punten kunnen worden beoordeeld (pagina 2 tot en met 6). Zorg dat je duidelijk maakt hoe je aan het antwoord bent gekomen. Ook correcte tussenstappen leveren punten op. Als er wordt gevraagd om de opgave algebraïsch op te lossen betekent dit dat je dit oplost door een en ander uit te schrijven en je maakt daarbij geen gebruik van de grafische functies van de rekenmachine (opgave 7 tot en met 10) ■ Werk de haakjes weg en neem (als het kan) gelijksoortige termen samen 1 2x(4 - 3x) + 3x(2x - 3) = 2 a2b(ab2 + a2) = ■ Ontbind in factoren (introduceer haakjes) 3 x2 + 2x - 24 = 4 (x – 3)2 - 4 = ■ Breuken met letters 2 x 3 x 1 x 5 Schrijf als één breuk: 6* Vereenvoudig zoveel mogelijk: x 2 3x x2 x 6 * i.p.v. te vereenvoudigen mag je ook de uitkomst van de breuk uitrekenen voor x = 2,01 2 ■ Los onderstaande vergelijkingen algebraïsch op 7 x2 + 3x – 16 = x + 8 8 3x – 5 = 2x + 7 9 3x2 + 2x – 5 = 0 10 2(x – 1) = 3 11 Stel de vergelijking op van de lijn door de punten (3,5) en (5,9) Schrijf de vergelijking in de vorm: y = ax + b 12 Teken na enig onderzoek (een tabel met waarden waaronder de snijpunten met x-as en y-as) de grafieken van de onderstaande functies: (doe dit mbv de ABC-formule) y = (x -3)2 - 4 y =x- 1 y = ½x + 5 13 Zet de juiste letter bij de juiste grafiek (zoz) k: y 2 3 x l: y 2 log( x 1) m y 2 x2 1 m: y 2 log( x 3) 3 14 Gegeven is dat log(2) = 0,30 log(3) = 0,48 log(10) = 1 Kun je door gebruik te maken van de logaritmische regels aantonen dat log(45) = 1,66 (als je enkel gebruik maakt van bovenstaande gegevens) 15 Bereken met de goniometrische verhoudingen de zijden p en q. q p 33º 7 16 Bereken alle oplossingen van de vergelijking: sin(x) = 0,14 4 17 ) sin( x) 2 Gebruik hiervoor één van de twee onderstaande plaatjes. ▬ cos(x) Toon hieronder (grafisch) aan dat: cos( x 5 ─ sin(x) 18 a b c d Je ziet hieronder de grafiek van y = 3∙cos(2x - 3) - 1 getekend (en klein er tussen door gestippeld y = cos(x)) Leg uit hoe deze grafiek is ontstaan uit de grafiek van y = cos(x). Zeg iets over: de periode, horizontale verschuiving (vergeet niet te vermelden of deze naar links of rechts is), amplitude (uitwijking), verticale verschuiving. 6 FORMULEKAART Merkwaardige producten (a+b)² = (a+ b)(a+b) = a²+2ab+b² (a-b)² = (a-b)(a-b) = a²-2ab+b² (a+b)(a-b) = a²-b² (x+p)(x+q) = x2+px+qx+pq = x2+(p+q)x+pq Machten 1 ap ∙ aq = ap+q voorbeeld 32 ∙ 33 = 32+3 = 35 2 (ap)q = apq voorbeeld (32)3 = 32∙3 = 36 3 (ab)p = apbp voorbeeld (2∙3)2 = 22∙32 = (4∙9 = 36 4 ap a p q aq voorbeeld 75 7 7 7 7 7 7 7 7 73 72 77 5 1 a q aq voorbeeld 73 7 3 3 7 0 3 7 6 a0 1 voorbeeld 3 7 q a a 1 q 1 2 a 2 (a 2 ) 3 a 3 Verbanden Lineair verband y = ax + b Kwadratisch verband y = ax2 + bx + c Exponentieel verband y = gx, waarbij g > 0 Logaritmisch verband y = glog x, waarbij g > 0 en g ≠ 0 en x > 0 7 Vergelijkingen Als ax2 + bx + c = 0 dan zijn de oplossingen b b 2 4ac x1 2a b b 2 4ac x2 2a v (of) Logartimen g 1 g log (ga) = a 2 g log a + glog b = glog ab 3 g a log a - glog b = glog b 4 g log ap = p ∙ glog a 5 g b log a = b en g log a a log a log g Goniometrie 3600 = 2π rad sin2(α) + cos2(α) = 1 y = a + b·sin(c(t + d)) 8 9 10
© Copyright 2024 ExpyDoc