Huygens en de brachistochroon van Bernoulli Henk Broer Johann Bernoulli Instituut voor Wiskunde en Informatica Rijksuniversiteit Groningen H&B – p.1/27 Summary i. Christiaan Huygens’ isochrone kromme ii. Evoluut en evolvent iii. Johann Bernoulli’s verrassing iv. Literatuur http://www.math.rug.nl/˜henkbroer/ H&B – p.2/27 Huygens en Bernoulli Christiaan Huygens 1629–1695 Johann Bernoulli 1667–1748 H&B – p.3/27 Huygens’ isochrone krommee Hooke en Newton ⇒ bewegingsvergelijking veer ′′ Notatie: mx = −kx 2 d x(t) dx(t) ′′ ′ , x (t) = x (t) = dt dt2 p Kort af ω = k/m, verkrijg oplossing x(t) = R cos(ωt + φ) Periode P = 2π/ω onafhankelijk van de amplitude R: isochronie H&B – p.4/27 Veer De veer gemodelleerd als harmonische oscillator H&B – p.5/27 Commentaar 1. Potentiële energie V (x) = 12 ω 2 x2 : dV x = −ω x = − (x) dx ′′ 2 harmonische oscillator p 2. Slinger x′′ = −ω 2 sin x, ω = g/ℓ an-isochroon: periode −→ ∞ als x → π 3. Gestalt-switch: kraal beweegt lang draadprofiel in verticaal vlak (gravitatie, geen wrijving) slinger ←→ cirkel Welk profiel geeft harmonische oscillaties (en dus isochronie)? H&B – p.6/27 Parametrisering cycloïde Rol wiel ( straal ̺) langs plafond −→ ξ(ϕ) = ̺(ϕ + sin ϕ), η(ϕ) = ̺(1 − cos ϕ) parameter ϕ heet rolhoek H&B – p.7/27 Booglengte cycloïde booglengte x = x(ϕ) (met Pythagoras): p dξ 2 + dη 2 = dx = p = (dξ/dϕ)2 + (dη/dϕ)2 dϕ = √ p ϕ = ̺ 2 1 + cos ϕ dϕ = 2̺ cos dϕ 2 x(ϕ) = 4̺ sin ϕ2 H&B – p.8/27 Cycloïdaal draadprofiel Verticale hoogte 1 ϕ = (x(ϕ))2 η(ϕ) = 2̺ sin 2 8̺ 2 potentiële energie “V = mgη” : V (x) = mg 2 8̺ x −→ bewegingsvergelijking kraal g x =− x: 4̺ ′′ een harmonische oscillator met ω = p g/(4̺) Conclusie: de cycloïde is de isochrone kromme (ook tautochronoon . . .) H&B – p.9/27 Evoluut en evolvent Maatschappelijk probleem in de 17e eeuw: bepaling van de geografische lengte op zee lengte ∼ tijd (360 = 15 × 24) slingeruurwerk: periode neemt toe met amplitude Gezocht aangepaste, isochrone slinger Idee: ‘wangen’ verkorten de slingerlengte ℓ, verkorten dus de periode, bij grotere amplitude Wat is de vorm van deze ‘wangen’? (musea Boerhaave, Hofwijck, Teylers) Verwante problemen - Periode als functie van de amplitude (elliptische integralen) - Meetkundige eigenschappen van krommen en hun evoluut H&B – p.10/27 Slingeruurwerk met ‘wangen’ Klok gemaakt door Solomon Coster in opdracht van Christiaan Huygens J.M. Aarts en H.W. Broer, Schoolmeetkunde in het Horologium Oscillatorium van Christiaan Huygens. In Liber Amicorum voor Agnes Verweij. (2011) J.G. Yoder, Unrolling Time, Christiaan Huygens and the mathematisation of nature. Cambridge University Press (1988) H&B – p.11/27 Twee cycloïden Hoe is de isochrone kromme te implementeren bij de slinger? Voor de eenvoud nemen we ̺ = 1, beschouw cycloïden C = C(ϕ) en E = E(ϕ): ξC (ϕ) = ϕ + sin ϕ, ηC (ϕ) = 1 − cos ϕ ξE (ϕ) = ϕ − sin ϕ, ηE (ϕ) = 3 + cos ϕ, |ϕ| ≤ π E en C congruent E is de evoluut van C en C de evolvent van E H&B – p.12/27 Huygens’ oplossing K(ϕ) = koorde tussen C(ϕ) en E(ϕ) Zie je het aankomen ? H&B – p.13/27 De meester zelve . . . H&B – p.14/27 Evoluut en evolvent De evoluut E bestaat uit de kromte-middelpunten van de evolvent C en ‘omhult’ de normalen-bundel van C denk ook aan een optische caustiek . . . H&B – p.15/27 Gedetailleerde formulering 1. K(ϕ) raakt aan E en staat loodrecht op C ; 2. |K(ϕ)| is de kromte-straal van C in C(ϕ) Commentaar: - Ophangpunt van de slinger is de cusp van E het slingerkoord wikkelt af langs de ‘wangen’ E =⇒ slingermassa volgt C - K⊥C ∼ instantane rotatie in de rollende wiel constructie van de cycloïde NB: K⊥C ⇒ wrijvingsloze kraal-dynamica H.W. Broer, Huygens’ isochrone slinger. Euclides 70(4) (1995) 110-117 H&B – p.16/27 Controle met VWO berekeningen Lemma: K(ϕ)//E ′ (ϕ) en K(ϕ)⊥C(ϕ) Bewijs: Enerzijds: 0 K(ϕ) = C(ϕ) − E(ϕ) = @ 0 @ 2 sin ϕ 2 cos ϕ 2 −2 cos2 ϕ 2 1 1 2 sin ϕ −2 − 2 cos ϕ 0 Ak@ sin ϕ 2 − cos ϕ 2 A= 1 A; Anderzijds: 0 E ′ (ϕ) = @ 1 − cos ϕ − sin ϕ 1 0 A=@ 2 sin2 ϕ 2 ϕ −2 sin 2 cos ϕ 2 1 0 Ak@ sin ϕ 2 − cos ϕ 2 etc., etc., etc. NB: Controle dat k(ϕ) = booglengte langs E van E(ϕ) tot het uiteinde: √ √ Enerzijds: k(ϕ) = 2 2 1 + cos ϕ = 4 cos ϕ , 2 Anderzijds is de booglengte gelijk aan 4 sin ϕ+π = 4 sin( ϕ + π2 ) = 4 cos 2 2 “klopt !” 1 A QED ϕ ; 2 H&B – p.17/27 Johann Bernoulli’s verrassing Het brachistochrone probleem (Groningen 1696): Gegeven: Twee punten P and Q in een verticaal vlak onder invloed van de zwaartekracht Gevraagd: Draadprofiel voor een kraal om van P naar Q te glijden in de kortste tijd Optische metafoor: de kraal volgt een lichtstraal door een optisch medium met een geschikt gekozen voortplantings-snelheid v = v(h) H&B – p.18/27 Twee principes P x 1 2 αj nj αj+1 nj+1 j j+1 N Q h Voortplantings-snelheid via Behoud van Energie 1 2 v 2 (h) − gh = constant (1) Lichtstraal via Fermat’s Principe van de kortste tijd H&B – p.19/27 Discretisatie Horizontale lagen 1, 2, . . . , N van gelijke dikte waarin konstante voortplantings-snelheid vj , 1 ≤ j ≤ N Lichtstraal volgt een gebroken rechte lijn, breking volgens de wet van Snellius Limiet N → ∞ geeft cycloïde: rolhoek ϕ is 2-maal de inclinatie met de verticaal Deze bewering heeft bewijs van node! H&B – p.20/27 Fermat impliceert Snellius (Leibniz 1684) Willebrord Snellius 1580–1626 Gottfried Wilhelm Leibniz 1646–1716 H&B – p.21/27 Optica P n1 = 1/v1 α1 δ R′ R α2 n2 = 1/v2 Q Breking tussen twee media: nj = 1/vj , j = 1, 2 brekings indices Wet van Snellius: n1 sin α1 = n2 sin α2 H&B – p.22/27 Optica (vervolg) n1 = 1/v1 δ sin α1 α1 δ R′ R α2 δ sin α2 n2 = 1/v2 Bewijs: Beschouw de variatie van een willekeurig pad P → R → Q naar P → R′ → Q waarbij R′ − R = δ Tijds-verschil: δn1 sin α1 − δn2 sin α2 + O(δ 2 ) Optimale keuze voor R : n1 sin α1 = n2 sin α2 QED Commentaar: Er bestaat ook een VWO bewijs met rechthoeken . . . H&B – p.23/27 Afleiding cycloïde Wet van Snellius tussen opeenvolgende laagjes sin αj+1 sin αj = , vj vj+1 j = 1, 2, . . . , N Als N → ∞ geeft dit nog een behoudswet sin α =C v (2) Behoudswetten (1) en (2) ⇒ geparametriseerde kromme α 7→ (x(α), h(α)) H&B – p.24/27 Nog enkele VWO-berekeningen Lemma (we korten af v ′ = dv/dh) v′ = g v and cos α = Cv ′ dh , dα Proof: Differentieer (1) naar h en (2) naar α QED Nu volgt dh dα lemma = 1 1 (2) v cos α = sin 2α Cg 2C 2 g (3) terwijl: dh (3) dx 1 (2) = tan α (1 − cos 2α) = v sin α = dα dα 2C 2 g Integratie geeft dan h(α) = x(α) = 1 cos 2α 4C 2 g 1 (2α − sin 2α) : x0 + 4C 2 g h0 − Cycloïde met rolhoek ϕ = 2α en straal ̺ = 1/(4C 2 g) QED H&B – p.25/27 Commentaar 1. Prijsvraag in Acta Eruditorum Veel tijdgenoten zonden oplossing in die van Newton was anoniem, echter, ex ungue leonem cognavi 2. Tegenwoordig is dit een oefening in de cursus q ) Variatierekening bijvoorbeeld, met Lagrangiaan L(h, h′ ) = 1+(h −2gh ′ 2 H.H. Goldstine, A History of the Calculus of Variations from the 17th through the 19th Century. Studies in the History of Mathematics and Physical Sciences 5, Springer-Verlag (1980) H&B – p.26/27 Achtergrond literatuur 1. J.M. Aarts, Meetkunde: facetten van de planimetrie en stereometrie, Epsilon Uitgaven 47 (2000) 2. V.I. Arnold, Huygens & Barrow, Newton & Hooke. Birkhäuser (1990) 3. O. Bottema, Theoretische Mechanica, Epsilon Uitgaven 3 (1985) 4. H.W. Broer, Huygens, Bernoulli en enige atmosferische optica. (2011) (in preparation) 5. H. Erlichson, Johann Bernoulli’s brachistochrone solution using Fermat’s principle of least time. Eur. J. Phys. 20 (1999) 299–304 6. J.A. van Maanen, Een Complexe Grootheid, leven en werk van Johann Bernoulli, 1667–1748. Epsilon Uitgaven 34 (1995) H&B – p.27/27
© Copyright 2024 ExpyDoc