De vier fasen van sociale veiligheid in de ontwikkeling van een groep, zijn: Fase 1 De oriëntatiefase Sociaal onveilig Men is m.n. gericht op taken en inhoudelijke zaken. Verder is men op zoek naar zekerheid en houvast. Sterke gerichtheid op de onderlinge overeenkomsten Fase 2 De positioneringsfase Sociaal onveilig Men is op zoek naar een zo comfortabel mogelijke positie in de groep Men probeert om verschillen te nivelleren. Anders-zijn leidt tot negatieve reacties Onveiligheid ontstaat met name door spel van sympathie, antipathie en negatie Sterke afhankelijkheid van de leerkracht. Is de leerkracht even weg, dan ontstaat er onrust Kinderen gaan hun eigen veiligheid regelen Veel aandacht voor Best (female) Friends e.a. dynamieken van in- en buitensluiting (gym) Onveiligheid voelbaar: werken met pispaaltjes, veel ruzies, spanningen, klikken ipv melden Men test de betrouwbaarheid van de leerkracht Volwassenen (ook ouders) worden het spel ingetrokken Emoties lopen soms hoog op Fase 3 De acceptatiefase Beginnende veiligheid De acceptatie van de verschillen wordt belangrijker dan het focussen op gelijkenissen Fase 4 De autonome fase Sociale veiligheid Men is vertrouwd met elkaar Er ontstaat een groepsgevoel en een sfeer van vertrouwen Reacties worden niet eerst gecheckt bij leden van de peer group, maar zijn spontaan Positieve informele leiders zetten de toon Open, spontaan, flexibel De kinderen zijn weerbaar, zelfverzekerd, sociaal en presteren goed Elkaars drive, allergieën, achtergronden en belangen leren kennen en begrijpen De leerkracht hoeft niet continu in te grijpen Er ontstaat zelfredzaamheid op het gebied van het oplossen van ingewikkelde sociale problemen Elkaar helpen; Aandacht voor achterblijvers; Successen worden gedeeld en gevierd Regie op afstand en zelfstandigheid bevorderen. Wel vinger aan de pols Groep kan doorschieten in elitair, intern gericht gedrag. Fase 3 en 4 worden doorgaans zelden automatisch bereikt. Ze vragen om een hoge mate van basisveiligheid. Zolang het in de basis onveilig is, stagneert de ontwikkeling van een groep doorgaans op niveau 2. De overgang van niveau 2 naar 3 vraagt om gericht actie van de leerkracht. Belangrijk daarbij is dat er geen grote geheimen in, of rond een groep zijn. Dat vraagt erom dat jij weet wat er speelt en dat kinderen weten dat de volwassenen op school het ook weten. Als er dan ook nog recht gedaan wordt aan geleden onrecht, dan kunnen kinderen verder. Hoe opener de volwassenen zijn over het onrecht en hoe minder dit voorkomt uit de behoefte om het op te lossen of te vereffenen (b.v. door te straffen), des te sneller die veiligheid gecreëerd wordt. In plaats van een situatie waarin een groep elkaar de maat neemt en verschillen genivelleerd moeten worden, krijgen de verschillen een positieve betekenis.
© Copyright 2024 ExpyDoc