Vragen en antwoorden Stichting Real Time zaterdag

Vragen en antwoorden Stichting Real Time zaterdag 13-10-2014 spreker Cees van Vianen
1. Hoe kun je nu echt weten dat je wederom geboren bent?
Aan de vruchten ken je de boom: je ziet aan de appels dat het een appelboom en geen perenboom
is. Zo is het in het geestelijk leven ook. Als er vruchten van geloof en bekering zijn, is dat het teken
dat een mens wedergeboren is. In de lezing werden de volgende vruchten of kenmerken genoemd:
het geloof; de liefde tot God en de naaste; de strijd tussen vlees en Geest; de honger naar het
Woord. Als je iets in je leven mag merken van deze vruchten, mag dat je ervan overtuigen dat je
wederom geboren bent.
2. U zegt dat wedergeboorte en geloof tegelijk gaan. Ik mag weten een wedergeboren christen
te zijn. Maar het zicht op Jezus was in het begin niet helder. Hoe kan dat?
Vergelijk het met een pasgeboren baby. Zo’n kindje leeft, dat valt niet te betwijfelen. Maar er is ook
heel veel dat het nog niet kan of doet. Dat komt als het goed is bij het opgroeien. Zo is het ook in het
geestelijk leven. Bij de wedergeboorte wordt een mens van ‘dood’ helemaal ‘levend’. Maar dat wil
nog niet zeggen dat het volledige, volmaakte geloof er dan ook ineens is. Dat kan heel klein
beginnen. Als het goed is, zal het wel groeien. Maar er kunnen ook tijden zijn dat het, door die oude
mens, niet vooruit maar achteruit gaat in het geloof. En het volmaakte, volledige geloof zal er
sowieso hier op aarde nooit zijn. Het is en blijft een klein begin, dat in Gods Koninkrijk pas volmaakt
zal zijn. Sterker nog, dan zal geloven overgaan in ‘aanschouwen’.
3. Bekeren en wedergeboorte zijn voor mij moeilijke dingen. Maar wat doe je dan als al
geruime tijd lijkt dat alles zo donker is?
De Heere Jezus zegt: ‘Ik ben het Licht der wereld’. Als het donker is in je leven, blijf dan zoeken naar
dat Licht. Het is alleen bij Hem te vinden! Zoek in je Bijbel, blijf erom bidden dat de Heere het ook in
jouw leven licht wil maken. Dat kun je niet zelf, dat kan ook niet om iets van jezelf, maar dat kan
alleen uit genade. Maar daarom is het ook mogelijk. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het
naderen van de dood, volkomen uitkomst geven!
4. We zijn ons aan het richten op belijdenis doen. Is bekering hiervoor noodzakelijk?
Er wordt gesproken over ‘belijdenis van het geloof’. Belijden is eigenlijk ‘amen zeggen’. Beamen wat
de Heere in Zijn Woord zegt. En dan kan het niet blijven bij een eens zijn met alles wat in dat Woord
beschreven staat, maar dan mag het toch ook een ‘amen’ zijn op Gods beloften. Beloften die ook aan
jou in de doop gedaan zijn. Belijdenis doen is ‘amen zeggen’ op de belofte die de Heere persoonlijk
aan jou gedaan heeft. En dat is dan niet alleen zeggen: ‘ja Heere, ik weet dat U het hebt beloofd’,
maar dan zeg je ook: ‘ja Heere, ik weet en geloof dat U het ook aan mij hebt beloofd’. Er wordt geen
‘groot’ geloof gevraagd om belijdenis te kunnen doen. Er wordt alleen maar gevraagd of je de Heere
Zelf na kunt zeggen, stamelend misschien: ‘ja Heere, zoals U het zegt, zo is het. Ook voor mij!’ En als
je dat mag zeggen, is ook dat geen werk van jezelf, maar alleen genade die God je geeft.
5. Zou het dan toch waar zijn, dat God voor iedereen, ongeacht zijn of haar zonden, gestorven
is en dat Hij ons wil vergeven?
Door het offer van de Heere Jezus Christus is er voor iedereen die zijn zonde belijdt en laat, vergeving
mogelijk! Voor elke zonde is vergeving mogelijk, als je er maar mee naar de Heere toe gaat. In
Christus’ offer is vergeving en verzoening te vinden voor ál die zonden.
6. Vaak wordt gesproken van ‘groeien in de kennis van Christus’. Het is een lastige term, wat
wordt er precies mee bedoeld?
Als je iemand voor het eerst ontmoet en het klikt, wil je elkaar in het vervolg beter leren kennen.
Daar is tijd voor nodig, dat gaat niet van de een op de andere dag. Zo is het, eerbiedig gesproken, ook
met het kennen van de Heere Jezus Christus. Als je door het geloof Hem toe mag behoren, ben je van
Hem en ken je Hem. Maar door dagelijks Zijn Woord te lezen, door te bidden en zo ‘met Hem om te
gaan’, mag je Hem steeds beter leren kennen. Dan groei je in de kennis van Christus. Je leert meer en
meer zien Wie Hij is, maar ook wie je zelf bent. En hoe meer je de Heere mag leren kennen, hoe meer
je verwonderd en dankbaar raakt over Zijn liefde en genade.
7. De laatste paar weken had ik het gevoel dat God in mijn leven aan het werk was. Ik mocht
veel bezig zijn met het Woord van God en ging met plezier naar de kerk, totdat ik afgelopen
week las uit een boekje dat we buiten de kennis van Christus om niet kunnen spreken over
geestelijk leven. Verder stond er dat het kan gebeuren dat mensen zichzelf als levend
gemaakte mensen zijn gaan zien omdat ze ernstiger geworden waren en omdat ze God
zochten. Toen stortte zo’n beetje alles in voor mij. Want ik had het gevoel dat ik mezelf voor
de gek had gehouden! Je zou pas kunnen spreken over ‘levend gemaakt zijn’ als je de Heere
Jezus hebt leren kennen, stond er ook. Ik ken(de) de Heere Jezus niet, en was daarom
misschien meer bezig met mijn bekering dan met Hem. Hoe moet ik nu verder?
De dingen die je noemt – bezig zijn met Gods Woord, vreugde vinden in het naar de kerk gaan – zijn
prachtige en belangrijke dingen. Je gebruikt de middelen die de Heere gegeven heeft om Hem te
leren kennen en om het geloof te ontvangen. Als het goed is, is het je hierbij te doen om de Heere
Zelf. Als dat zo is, als je je zo getrokken voelt tot Christus, dan mag daar toch iets zijn van de
verbondenheid met Hem. Iets wat je niet zelf kunt maken of bewerken, maar wat de Heere geeft. Als
je op de vraag: ‘Kan ik zonder de Heere Jezus leven?’ geen ‘ja’ kan zeggen, dan kan dat een bewijs
zijn van die verbondenheid van Christus. Dan mag je iets, misschien voor je eigen gevoel maar heel
weinig, iets van Hem kennen. Je bekering kan immers niet losstaan van de Heere Zelf. Als het je in
alles om Hem gaat, dan moet er iets zijn van die verbondenheid met Hem. Blijf Hem zoeken, Zijn
Woord lezen en bidden, dan zal Hij je ook duidelijk maken dat die band en kennis er is.
8. In mijn kerk wordt veel gesproken over een ‘ingebeelde zaligheid’. Hier wordt vaak tegen
gewaarschuwd; op zich geen verkeerde zaak. Dit kan wel veel twijfel zaaien in mijn geloof. Ik
zondig toch juist door het niet te geloven? Hoe hiermee om te gaan?
Wie door het geloof verbonden is aan de Heere Jezus Christus, zoals die rank aan de Wijnstok
verbonden is in Joh. 15, kan niet zonder Hem leven. Als er in je leven geloof mag zijn, zul je
verbonden zijn aan Christus de Wijnstok. Dan zul je Hem niet kunnen missen. Als je dat mag beamen,
mag je geloven dat je zaligheid niet ingebeeld is.