white paper - JS Consultancy

Whitepaper
Netwerksamenwerking
Competenties achilleshiel
van effectief samenwerken
Auteurs
Ronald Berkhuizen
Hans Rasch
Aanleiding
‘Verhouding tussen gemeenten en organisaties veranderen’
Op basis van een trendanalyse op het gebied van sturing van gemeenten blijkt dat gemeenten de afgelopen
30 jaar in toenemende mate de uitvoering van beleid buiten de deur zetten. Hiermee wordt de ambtelijke
organisatie kleiner, terwijl de verantwoordelijkheid gelijk blijft. Tegelijkertijd zien wij dat in eerste instantie
de relatief neutrale (beleidsarme?) taken buiten de deur gezet zijn, en de afgelopen 5 jaar daar in toenemende
mate gevoelige taken bij komen. Deze ontwikkeling komt in een stroomversnelling met de nu lopende
3 decentralisaties. Hiermee veranderen de verhoudingen tussen de gemeenten en die organisaties die de
uitvoering van beleid verzorgen van een strakke inkoop relatie (onderhoud groen, afval inzamelen, etc.)
naar een meer diffuse co-makership relatie (sociale wijkteams), waarin niet meer duidelijk meetbaar is
welk deel van de resultaten door welke partner geleverd wordt.
Onderzoek
Naar aanleiding van de behoefte aan een herdefiniëring van de relatie met netwerkpartners hebben wij
onderzocht hoe gemeenten hier op dit moment mee omgaan. Daarbij hebben wij ons gericht op de vraag
vanuit welke visie op samenwerking gemeenten werken en handelen.Tevens richten wij ons op de vraag op basis
van welke organisatorische processen en structuren de samenwerking in de netwerken worden ondersteund.
En ten slotte richten wij ons op de vraag of de benodigde organisatiecultuur en de bijbehorende persoonlijke
competenties passen bij de visie op samenwerking. Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd door middel van
een serie van 15 gestructureerde interviews bij directeuren bedrijfsvoering van middelgrote gemeenten.
De interviews vonden plaats in de periode juni/juli 2014. Zij omvatten 36 vragen en duurden gemiddeld 1 uur
10 minuten. Het doel van dit onderzoek was het toetsen van de hypothese:
“Voor de aansturing van beleidsuitvoering door derden
is een evenwichtige balans tussen visie,
cultuur en instrumenten noodzakelijk”.
Voorafgaand aan de interviews werd gesproken over de trend bij gemeentelijke organisaties van het
in toenemende mate buiten de deur plaatsen van de uitvoering van beleid. De reacties op de vragen
of stellingen worden gescoord op een vijf-punts schaal, waarin wordt aangegeven in hoeverre de respondent
het met de stelling eens is, dan wel in hoeverre de uitspraak van toepassing is op de betreffende gemeente.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de geïnterviewden allen eindverantwoordelijk zijn voor de bedrijfsvoering
van de organisatie. Dit zijn directeuren bedrijfsvoering, algemeen directeur, of managing controller. In drie
situaties hebben de geïnterviewden zich laten vergezellen door afdelingsmanagers en werden de antwoorden
onderling afgestemd.
3
Resultaat
‘Opdrachtgeversschap versus partnership’
Wat opvalt zijn de relatief hoge scores bij deze zelfevaluatie.
Visie & Strategie
Een visie op netwerksturing blijkt uit het hebben van:
een goed beeld van de omgeving;
een duidelijk beeld van de eigen rol in een netwerk;
een beeld over de wijze waarop de visie gerealiseerd moet worden;
een duidelijk beeld over de middelen die voor het realiseren van de visie ingezet kunnen worden.
Uit de gesprekken met de respondenten blijkt dat de trend breed herkend wordt.Veel van de op afstand gezette
taken zijn nu belegd in gemeenschappelijke regelingen (GR’s). Administratief is in veruit de meeste gemeentes
sprake van “Verbonden Partijen”. De decentralisaties maken de noodzaak anders om te gaan met netwerksturing
wel ineens zeer actueel maar slechts in een enkel gesprek gaf men aan ook inderdaad anders te gaan sturen.
Bij veel organisaties waar de respondenten verantwoordelijk voor zijn, wordt meer gehandeld en gedacht in
termen van opdrachtgeverschap, dan in termen van partnership. Hiermee is de uitvoering in het domein van
de inkoop en aanbesteding terechtgekomen. Deze ontwikkeling wordt mede gestuurd door de betreffende wet
en regelgeving op dit terrein*.
Bijzonder is het dat in een enkel geval een bepaalde taak volledig is belegd bij de netwerkpartner van de
gemeenten maar dat deze de eindverantwoordelijkheid eigenlijk nauwelijks willen dragen. Dit doet zich
in dat geval met name voor op politiek-bestuurlijk niveau omdat de uitkomsten van die taak andere
ontwikkelingen in de weg kunnen staan.
Verder valt op dat een enkele gemeente in het SMART benoemen van programmadoelen en ketendoelen laag
scoort maar dit juist een pré vindt in het kader van sturen op vertrouwen. Het al dan niet gaan optreden van
uitvoeringsknelpunten op het moment dat je het maatschappelijk doel ‘vaag’ omschrijft, moet uitwijzen of het
inderdaad een sterk punt is.
Visie
5,0
4,5
4,0
3,5
3,0
Met name de EAR
(Europese Aanbestedingsrichtlijn)
wordt hierbij als richtinggevend of zelfs beknellend - ervaren.
*
2,5
2,0
1,5
1,0
Omgeving
4
Visie
Strategie
Middelen
Structuur en processen
De relevante structuren en processen in het kader van netwerksturing bestaan uit:
de aansluiting van processen en structuren met die van de netwerkpartners;
de interne consistentie van processen en structuren;
de inrichting van de relevante processen;
de sturing op de relevante processen.
De sturing vindt hoofdzakelijk plaats door middel van de aanbesteding/contractering of subsidieverstrekking,
(waar van toepassing) deelname in het bestuur van de GR, en bij het vaststellen van de (jaar-)verslagen en
verantwoordingen. Er is nog weinig geëxperimenteerd met bestuurlijk contracteren of dergelijke vormen.
De scores laten zien dat de organisatiestructuur en de processen niet altijd optimaal zijn uitgelijnd in de keten.
Dit heeft een score van (3,6) overigens nog steeds voldoende. Ook is aangegeven dat de verantwoordelijkheden
binnen de eigen organisatie ten aanzien van de keten nog verbetering behoeft. De score daar was 3,3.
Verder bestaan de meest gehanteerde stuurparameters uit financiële parameters. Sporadisch wordt gebruik
gemaakt van soft parameters, bijvoorbeeld “klanttevredenheid”. Deze zijn dan opgenomen in de reguliere
rapportagecyclus. Eén van de respondenten gaf aan dat er wel wordt gestuurd op vertrouwen maar voornamelijk
als gevolg van het ontbreken van adequate prestatie-indicatoren op die beleidsterreinen.
De meeste respondenten
melden dat de stuurinformatie achteraf komt, zodat
tijdig bijsturen niet aan de
orde kan zijn. Bijsturing ten
opzichte van cyclus N vindt
dan in de cyclus N+2 plaats.
Zij ervaren dit als “niet in
control zijn”. Opvallend is
dat dit in de scores eigenlijk
nauwelijks terug te zien was.
Structuur
5,0
4,5
4,0
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
Omgeving
Visie
Strategie
Middelen
Mensen en Cultuur
Bij het vaststellen of de competenties van medewerkers en de totale organisatiecultuur ondersteunend is aan
het werken in netwerken, zijn de volgende aspecten van belang:
voelen de medewerkers zich betrokken bij de resultaten van de organisatie;
is de organisatie resultaatgericht;
beschikken de medewerkers over juiste de competenties om samen te werken aan deze resultaten;
bevordert de organisatie ondernemerschap bij de medewerker.
5
Kansen in een verstarde arbeidsmarkt
‘Medewerkers zijn niet heel sterk netwerkgericht’
Als belangrijkste slaagfactor van een netwerkaanpak wordt genoemd de betrokkenheid en het gevoel van
co-makership met mensen in de keten en klanten. Door de respondenten is aangegeven dat in de huidige
decentralisaties op een groot aantal domeinen wordt gewerkt met een hogere graad van interactie met klanten
en de keten zoals meebeslissen of co-creëren.
Uit de gesprekken met de respondenten blijkt verder dat de adviseurs bedrijfsvoering hoofdzakelijk een financiële
achtergrond en oriëntatie hebben. De score laat zien dat de medewerkers niet heel sterk netwerkgericht zijn
of denken vanuit gemeenschappelijke kansen.
Wel geven de betrokkenen aan
dat er binnen de organisatie
ruimte is voor initiatieven en
nieuwe vormen van samenwerking. Dit roept de vraag op
of, in combinatie met hetgeen
hiervoor is gezegd, er wel
initiatieven worden ontplooid
die ten gunste van het werken
in de keten komen.
Cultuur
5,0
4,5
4,0
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
Omgeving
6
Visie
Strategie
Middelen
Conclusie
‘Ontbreken van benodigde competenties is faalfactor’
De gemeenten herkennen inderdaad de maatschappelijke ontwikkelingen die op hen afkomen. Hoewel zij in
de antwoorden op de vragen aangeven dat op strategisch niveau goed met de keten wordt gewerkt, is in de
toelichting op de antwoorden een minder rooskleurig beeld ontstaan.
Als belangrijkste risico
en zelfs faalfactor wordt
het niet aansluiten van de
benodigde competenties
van medewerkers met
betrekking tot de nieuwe
wijzen van samenwerking
die nu nodig is, genoemd.
Gemiddelde
Omgeving
5,0
Ondernemend
4,5
,5
Visie
4,0
0
3,5
Competenties
3,0
Strategie
2,5
De structuur en de
2,0
processen
blijken
1,5
nauwelijks aangepast te
1
Middelen
Resultaatgericht
worden aan het werken
in de keten. De gemeente
is weliswaar aan het
kantelen
om
meer
ketengericht te gaan
Betrokken
Externe samenwerking
werken, met name op
de 3D’s, maar dit proces
is nog gaande. Ook lijkt
Sturing
Organisatiestructuur
het alsof dit proces zich
beperkt tot de 3d’s. De
Processen
wijze van sturen bestaat
voornamelijk uit het
toepassen van de meer traditionele instrumenten die bestemd zijn inkoopprocessen. Hierdoor beperkt de
opdrachtgever zich tot het formuleren van resultaatafspraken en gaat niet “in gesprek” met de ketenpartner.
Verder zien we dat met name de ondersteuning vanuit de bedrijfsvoeringadviseurs nog niet altijd aansluit op
de wensen van het lijnmanagement, noch dat deze de keten ‘aanvoelen’.
Een belangrijke slotconclusie is dat de directeuren bedrijfsvoering beter in staat zijn deze concepten te begrijpen
dan wellicht de directie in de lijn bij de beleidsvelden. Dit kan een reden zijn dat er relatief en onverwacht hoog
gescoord wordt op de vragen in de enquête. Het lijkt erop dat de perceptie van netwerkpartners anders is maar
vervolgonderzoek zal dit moeten uitwijzen.
7
Beste Dienstverlener voor de Overheid
ADVIES INTERIM OPLEIDINGEN WERVING & SELECTIE MOBILITEIT
AMSTERDAM
DEN HAAG
DEN BOSCH
HAARLEM
ZWOLLE