Dokter, kunt u dat ook uitleggen met poppetjes?

‘Wetenschapsblog’ door Jessica Smeijers (2179865)
“Dokter, kunt u dat ook uitleggen met poppetjes?”
Risicocommunicatie in de gezondheidssector. Iedereen heeft er wel een keer mee te maken gehad: de
dokter zegt dat je minder biertjes zou moeten drinken omdat het je risico op nierschade vergroot;
internet schreeuwt dat je moet afvallen, omdat je anders diabetes krijgt. Op het internet zijn talloze
gezondheidstest te vinden, die heel gemakkelijk een gezondheidsrisico bepalen aan de hand van een
paar vraagjes. Een van die testen op het internet is de Risicotest van Test Uw Risico. Met het invullen
van deze test kun je je risico op diabetes, hart- en vaatziekten en nierschade bereken, die je
uiteindelijk te zien krijgt in de uitslag: een voorbeeld hiervan staat in figuur 1.
Figuur 1: Risico-uitslag van de Risicotest
Maar de vraag is: hoe kunnen we dit risico nou dusdanig weergeven, dat iedereen het begrijpt? Uit
onderzoek van Bogaerts et al. (in preparation) blijkt namelijk dat de risico-uitslag van de Risicotest
verre van optimaal is weergegeven. Zij vroegen respondenten naar de risico-uitslag van de Risicotest
te kijken en registreerde vervolgens de oogbewegingen. Hieruit bleek dat de respondenten vaak
weinig aandacht besteedde aan de uitslag, hun ogen schoten alleen maar heen en weer.
Uit diverse literatuur bleek dat de huidige combinatie van cijfers, verbale termen en een afbeelding
goed was. Maar uit de literatuur bleek ook dat een staafdiagram wellicht niet de goede afbeelding is
om te gebruiken bij risicocommunicatie. Stone, Yates en Parker (1997) en Zikmund-Fisher et al. (2013)
deden onderzoek waarin ze verschillende afbeeldingen bij risico’s en kwamen tot de conclusie dat een
populatiediagram het beste werkt. De onderzoeksvraag voor mijn scriptie luidde dan ook als volgt:
Wat is effect van een staafdiagram versus een populatiediagram op de risicoperceptie, risicobeleving,
waardering en intentie van de personen die de Risicotest invullen?
Om antwoord te krijgen op deze vraag, vroeg ik 103 respondenten een online enquête in te vullen. De
enquête bevatte 18 vragen waarmee de risicoperceptie, risicobeleving, waardering en intentie
gemeten konden worden. Er waren twee enquêtes: één groep kreeg de huidige risico-uitslag te zien
(de staafdiagram) en één groep kreeg de experimentele risico-uitslag te zien (de populatiediagram).
Uit de resultaten bleek dat een populatiediagram beter scoren op risicoperceptie, waardering en
intentie dan de staafdiagram. De risicobeleving van de respondenten echter was bij de staafdiagram
hoger dan bij de populatiediagram. Helaas bleken deze resultaten niet significant, wat inhoudt dat er
geen algemene conclusies getrokken kunnen worden over de gehele populatie.
De conclusie is dus dat er geen conclusie kan worden getrokken uit de resultaten. Er zijn wel een
aantal aanbeveling die kunnen worden gedaan voor verder onderzoek. Zo zou het wellicht van invloed
kunnen zijn dat het aantal respondenten niet voldoende genoeg was en dat toekomstig onderzoek
meer respondenten zou bevatten. Daarnaast zou het interessant kunnen zijn om te kijken of de
resultaten verschillen tussen de verschillende geslachten, opleidingsniveaus of leeftijden.
Op basis van mijn scriptieonderzoek is het vermoeden ontstaan dat wanneer er een risico
gecommuniceerd wordt, dit het beste via een populatiediagram gedaan kan worden. Ter
ondersteuning van de populatiediagram moeten natuurlijk wel cijfers en verbale termen gebruikt
worden. Op die manier zal een risico voor een persoon begrijpelijk worden en geen onpersoonlijke
abracadabra.
Stone, E. R., Yates, J. F. & Parker, A. M. (1997). Effects of numerical and graphical displays on professed
risk-taking behaviour. Journal of Experimental Psychology: Applied, 3(4), 243-256.
Zikmund-Fisher, B. J., Witteman, H.O., Dickson, M., Fuhrel-Forbis, A., Kahn, V. C., Exe, N. L., Valerio, M.,
Holtzman, L. G., Scherer, L. D. & Fagerlin, A. (2013) Blocks, Ovals, or People? Icon Type Affects
Risk Perceptions and Recall of Pictograph. Medical Decision Making, 34(4): 443-453.