Spannende verhalen Hoe gemotiveerd zijn leerlingen? Dit verschilt

Spannende verhalen
Hoe gemotiveerd zijn leerlingen?
Dit verschilt natuurlijk per leerling, per docent, per school, per dag, per lesuur, misschien wel per
seconde. Dat de inspectie toch heeft kunnen vaststellen dat gemiddeld zo’n 80% van de leerlingen in
het VO gemotiveerd bezig is, geloof ik best, en dat de inspectie vindt dat dit percentage omhoog
moet, dat begrijp ik ook wel. Maar hoe kun je dit nu in een groter plaatje zien? Hoe is dit
bijvoorbeeld in het buitenland? Gemiddeld dan? Nederland scoort internationaal gezien namelijk
behoorlijk goed, beter dan je zou verwachten met zoveel ongemotiveerde leerlingen. De
onderwijsinspectie schrijft dat Nederlandse leerlingen minder gemotiveerd zijn om te leren dan
leeftijdsgenoten in het buitenland, maar dat geldt alleen voor wiskunde en lezen, wat via het Pisa
onderzoek is onderzocht.
Ik ben eens verder gaan zoeken, en als je grote onderwijsonderzoeksprojecten zoekt, kom je al gauw
bij John Hattie terecht, die meer dan 800 Meta-analyses naast elkaar zette.
“There are many studies of engagement that indicate the general nature of student behaviour in
class. For example, the Pipeline Project surveyed 2,686 students in 230 classes over two years (Angus
et. al., 2009). There were four main groups:




Students behaving productively (60 per cent);
Students who were disengaged, but not aggressive or non-compliant (20 per cent)
Students who were uncooperative, and often agressive and non compliant (12 per cent); and
Students who were low-level disriptive with a mix of disruptive behaviour (8 per cent).”
Als je het hiermee vergelijkt, dan valt de gemiddelde 16 tot 21% ongemotiveerde leerlingen in het
Nederlandse voortgezet onderwijs reuze mee.
Minister Bussemaker vindt dat leraren moeten gaan leren om leerlingen te motiveren, maar voor
zover ik weet leren leraren dat ook best wel op de lerarenopleiding. Zoals Dick van der Wateren
onlangs schreef: “Leerlingen motiveren, dat is ons werk”.
Ik heb de tijd nog meegemaakt van vóór alle opgelegde onderwijsvernieuwingen. Toen mochten
leraren zelf bepalen hoe ze les gaven, en ontwikkelden ze allemaal eigen technieken hoe zij dit het
beste konden doen. Zoals Biesta schrijft: "Wat essentieel is in het werk van de leraar is het vermogen
om oordelen te vellen over wat in concrete situaties onderwijspedagogisch gezien wenselijk is". De
vrijheid en gelegenheid om dit te doen verdween echter met de achteraf zotte opgelegde
onderwijsvernieuwingen. Leraren moesten leerlingen zelfstandig laten werken. Leraren moesten
gaan coachen, competenties aanleren, zorgen dat diverse leerstijlen aan bod kwamen,
gedifferentieerd lesgeven, extra rekening gaan houden met allerlei gelabelde leerlingen,
opbrengstgericht werken, streefcijfers bepalen voor klassen met leerlingen die ze nog niet eens
kenden, leerlingen laten excelleren, en nog veel meer modeverschijnselen. En alles vastleggen in
dossiers.
Ik verwacht zeer binnenkort een nieuw modewoord in onderwijsland: STORYTELLING.
Wat ik je brom, terug naar de tijd van vóór alle onderwijsvernieuwingen, toen leraren nog zelf
mochten kiezen hoe ze leerlingen motiveerden, en bijvoorbeeld veel hele spannende verhalen
mochten vertellen.
Jacqueline Boerefijn is docente biologie op het Groen van Prinstererlyceum in
Vlaardingen en Master of Applied Positive Psychology. Samen met Ad Bergsma schreef zij
het boek ‘Opvoeden tot geluk’. Nu werkt ze met Ad aan “Gelukkig voor de klas”.
Biesta, G. (2011). Het beeld van de leraar: Over wijsheid en virtuositeit in onderwijs en onderwijzen.
Tijdschrift voor lerarenopleiders, 32, 4‐11.
Hattie, J. (2009) Visible Learning: A Synthesis of Over 800 Meta-analyses Relating to Achievement.
London: Routledge.
Angus, M., McDonald, T., Ormond, C., Rybarcyck, R., Taylor, A.V. & Winterton, A. (2009). The Pipeline
Project: Trajectories of classroom behaviour and academic progress: A study of engagement with
learning. Mount Lawley, school of Education, Edith Cowan University.