brief van de NZa met uitleg

NederSandse
Zorgautorsteit
Newtonlaan 1-41
Aan het bestuurvan:
Zorgverzekeraars Nederland;
Landelijke Huisartsenvereniging;
Ineen; en
Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen.
3584 BX Utrecht
Postbus 3017
3502 GA Utrecht
T 030 296 81 11
f 030 296 82 96
e [email protected]
i www.nza.nl
Behandeld door
Telefoonnummer
E-mailadres
Kenmerk
ELAT/swag/EZK
0900 770 70 70
[email protected]
100152/140479
Onderwerp
Datum
bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2015
14 oktober 2014
In juli heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de regelgeving
vastgesteld omtrent de bekostiging van huisartsenzorg en
multidisciplinaire zorg in 2015.
Sindsdien bereiken ons vragen over onder andere:
de systematiek van de tariefonderbouwing van
tariefgereguleerde prestaties (de zogenaamde systematiek
77-23) en de gevolgen hiervan voor vrije tarieven;
de systematiek van de tariefonderbouwing voor de functie
POH-GGZ, met name de rol van de rekennorm hierin.
Omdat enkele partijen hebben aangegeven behoefte te hebben aan
snelle duidelijkheid over deze onderwerpen, stuurt de NZa u deze brief
met de gewenste uitieg. Deze verduidelijkingen zullen ook worden
opgenomen in de update van de regelgeving die eind dit jaarzal worden
vastgesteld. Deze update zal geen beleidswijzigingen bevatten, wel
verduidelijkingen op nog een aantal punten en een enkele correctie. Over
dit totale pakket heeft op 29 September een technisch overleg plaats
gevonden met ZN, LHV en Ineen. Tijdens dit overleg zijn ook afspraken
gemaakt over het verdere proces.
Systematiek 77-23
Met ingang van 2014 hanteert de NZa een nieuwe systematiek van
tariefonderbouwing voor de huisartsenzorg, gebaseerd op het
kostenonderzoek van Significant uit 2012 over het jaar 2010. Daarnaast
is in die tarieven een nieuw bedrag toegepast voor de arbeidskosten
(voorheen 'norminkomen'), gebaseerd op onderzoek van KPMG uit 2013.
De nieuwe systematiek
De tariefonderbouwing stelt de 'gemiddelde' huisarts centraal. Het
Significant-onderzoek wees uit dat de relevante inkomsten van de
gemiddelde praktijk perfte huisarts-eigenaar in 2010 ca. €304.000
bedroegen. Daartegenover stond een bedrag aan relevante
praktijkkosten van ca. €167.000.
Nederlandse Zorgautoriteit
Om tot een totaal kostenbedrag te komen moet daar een normatief
arbeidskostenbedrag voor de huisarts-eigenaar (voorheen
'norminkomen') bij opgeteld worden. In 2013 is het arbeidskostenbedrag
opnieuw vastgesteld op ca. €125.000. Teruggerekend naar 2010 komen
deze arbeidskosten neer op ca. €118.000. Samen met de gemeten
praktijkkosten levert dit een totaal kostenbedrag op in 2010 van ca.
€285.000 (€167.000 + €118.000).
Uit het Significant-onderzoek bleek verder dat een substantieel deel van
de relevante inkomsten afkomstig was van niet-tariefgereguleerde
activiteiten. Het gaat om prestaties waar partijen vrij zijn een prijs af te
spreken, bijvoorbeeld de prestaties gemtegreerde zorg (keten-DBC's).
Dit vrije deel betrof 23% van de inkomsten. Het is naar mening van de
NZa dan onredelijk om het gehele kostenbedrag als grondslag te nemen
voor de gereguleerde tarieven. Om het deel te bepalen dat wel als
grondslag genomen zou worden, heeft de NZa gekozen om aan te sluiten
bij de gemeten inkomstenverhouding: 77-23. Kern van de nieuwe
systematiek is dat de NZa van de relevante kosten (arbeidskosten en
praktijkkosten) met ingang van 2014 77% toerekent aan de activiteiten
waarvan de NZa de tarieven moet vaststellen.
Met andere woorden, de door de NZa gereguleerde tarieven zijn vanaf
2014 zo berekend dat zij 77% van de kosten van een gemiddelde
praktijk dekken, bij een gemiddelde productie in het tariefgereguleerde
segment. Impliciet geeft de NZa hiermee ook aan dat de gemiddelde
praktijk de overige 23% zal dekken met inkomsten uit activiteiten met
vrije tarieven, zoals dit in 2010 ook het geval was.
Wat is er veranderd?
Met het toerekenen vanaf 2014 van 77% van de gemeten totale kosten
aan tariefgereguleerde activiteiten, rekent de NZa impliciet ook 23% van
de kosten toe aan de activiteiten met vrije tarieven. Dit is voor het eerst.
In de oude systematiek hoefde de NZa niet toe te rekenen.
De kostenbedragen uit de oude systematiek waren doorgemdexeerde
bedragen die stamden uit de tijd dat praktijken zich (vrijwel) alleen bezig
hielden met tariefgereguleerde activiteiten. Uit de oude systematiek zijn
dan ook geen impliciete uitspraken van de NZa af te leiden over kosten
toegerekend aan activiteiten in het vrije deel. Dat de NZa dit vanaf 2014
wel doet, wil n/etzeggen dat de NZa meer of minder kosten (impliciet) is
gaan toerekenen aan het vrije deel.
Vrije prijsvorming
De NZa vindt het van belang te benadrukken dat zij op geen enkele wijze
de onderhandelingen over vrije prijzen wil bemvloeden. Daarom beperkt
het voorgaande zich tot feitelijke informatie over de onderzoeken, de
systematiek en welke conclusies daaruit te trekken zijn. Het feit dat er
een vrij segment is, brengt met zich mee dat de NZa niet meer kan en
wil sturen op de totale inkomsten per praktijk (de €304.000). De NZa
kan en wil alleen nog sturen op de inkomsten uit het tariefgereguleerde
deel. De NZa-maximumtarieven voor het tariefgereguleerde segment en
de NZa-onderbouwing daarvan zijn enkel bedoeld om impact te hebben
op het tariefgereguleerde deel.
Partijen zijn vrij in het kiezen van uitgangspunten en methodieken bij de
onderhandelingen over prijzen in het niet-tariefgereguleerde deel.
Kenmerk
100152/140479
Pagina
2 van 3
Nederlandse Zorgautoriteit
Verschillende uitgangspunten bij het bepalen van de vrije tarieven leiden Kenmerk
vanzelfsprekend tot verschillende uitkomsten. Dit biedt partijen 100152/140479
flexibiliteit om snel in te spelen op veranderingen als zij dat nodig pagjna
achten, bijvoorbeeld veranderingen in kosten door innovatie of 3 van 3
doelmatigheidswinsten, veel sneller dan de NZa zou kunnen. Uit het
besluit om prijzen vrij te laten spreekt 00k het vertrouwen dat
zorgverzekeraars in staat zijn om enerzijds kostenstijgingen in de hand
te houden en anderzijds aan hun zorgplicht te blijven voidoen. De NZa
neemt daarom geen standpunt in welke uitgangspunten om tot prijzen te
komen logischer of beter zijn dan andere; dat is aan partijen in een vrij
onderhandelingsproces.
Tariefonderbouwing module POH-GGZ
Afgezien van de jaarlijks terugkerende indexering en nacalculatie1 heeft
de NZa in het maximumtarief van de module POH-GGZ slecht een
wijziging doorgevoerd: een verhoging van het moduletarief met 1%.
Dit heeft te maken met het gelijktrekken van het consulttarief van de
POH-GGZ met de reguliere consulttarieven. Dit gelijktrekken zorgt voor
een daling van het consulttarief POH-GGZ met 3%. De verhoging van het
moduletarief met 1% compenseert voor de daling van het consulttarief,
zodat het effect per saldo neutraal uitpakt.
Verder is er in feite niets veranderd, 00k niet in de tariefonderbouwing.
Dit betekent concreet dat de NZa-onderbouwing van het tarief van de
module 00k in 2015 neerkomt op 1 fte POH-GGZ op 7.050 ingeschreven
verzekerden.
Met vriendelijke groet,
de Nederlandse Zorgautoriteit,
drs. J.C.E. Kursten
unitmanager Eerstelijnszorg en Ketens
1 Dit zijn correcties voor algemene loon- en prijsontwikkelingen die jaarlijks in vrijwel
alle NZa-tarieven worden doorgevoerd.