2014 samenvatting beslissing op bezwaar verlaagde

Ons kenmerk: FA/mses/156008/2014
Samenvatting van de NZa beslissing op bezwaar van 19/11/2014
Bezwaar van zorgaanbieders over het te laag vaststellen van de verlaagde
maximum tarieven voor de verslaving gerelateerde productgroepen in de
curatieve GGZ is door de NZa ongegrond verklaard.
Volgens de NZa is van een te laag basis (maximum) tarief geen sprake. Zorgaanbieders
worden, gemeten binnen het totaal van de door zorgaanbieders gedeclareerde
productgroepen en gerealiseerde omzet, geacht te kunnen uitkomen met het vastgestelde
basis (maximum) tarief voor verslavingszorg. In die gevallen waarin het basis (maximum)
tarief niet toereikend is, bestaat er aanvullend een mogelijkheid om een hoger
maximumtarief overeen te komen met de zorgverzekeraar. Dit nog naast de mogelijkheid om
aanvullend daarop nog een 10% bandbreedtetarief overeen te komen. De NZa is dan ook
van oordeel dat de tarieven verslavingszorg de mogelijkheid bieden om op kostendekkende
wijze de zorg te kunnen verlenen.
De NZa wijst een vergelijking tussen de verschillende tarieven in de GGZ af. De door de NZa
vastgestelde ggz-tarieven, waaronder het voor de verslavingszorg vastgestelde basis
(maximum) tarief, zijn gebaseerd op en sluiten aan bij de tijdens het kostenonderzoek
gemeten kosten van de zorgaanbieders. Dit geldt zowel voor de tarieven voor
verslavingszorg in 2013 en eerder, als voor de in 2014 vastgestelde tarieven
verslavingszorg. De gemeten kosten rechtvaardigen met andere woorden de door de NZa
vastgestelde tarieven, waardoor deze tarieven daarmee ook verondersteld worden reëel en
passend te zijn. Anders dan de kosten, zegt een vergelijking tussen de verschillende GGZtarieven onderling niets over de vraag of sprake is van een reële tariefstelling; een
vergelijking vormt dan ook geen aanleiding om tot aanpassing van de tarieven over te gaan.
De NZa heeft in 2014 correctie aangebracht om te voorkomen dat de tarieven
verslavingszorg op een onredelijk hoog en daarmee irreëel niveau zouden worden
vastgesteld. Deze aanvankelijke stijging van de kosten voor de specifieke prestaties 'aan
alcohol gebonden stoornissen' en 'overige aan middelen gebonden stoornissen' is echter niet
het rechtstreekse (en daarmee gerechtvaardigde) gevolg van de professionaliseringsslag die
de verslavingszorg heeft doorgemaakt.
De NZa stelt vast dat de onredelijk hoge (kosten- en) tariefstijging in de verslavingszorg
wordt verklaard doordat een aantal waarnemingen binnen de verslavingszorg veel hoger lag
dan de rest van de waarnemingen. Deze tariefverhoging werd bovendien niet verzacht door
toepassing van de mediaan, zodat deze geen recht deed aan het kostenniveau van de
zorgaanbieders van verslavingszorg. Gelet hierop heeft de NZa hierin gerechtvaardigd een
aanleiding gezien om op dit punt tot een aangepaste (variabele) tariefstelling 2014 te komen,
die wel recht doet aan en in overeenstemming is met de tijdens het kostenonderzoek
gemeten kosten. Dat daarmee het verschil tussen de tarieven verslavingszorg en de tarieven
voor de andere GGZ DBC’s in 2014 mogelijk verder toeneemt, doet- nog daargelaten of
deze stelling juist is - aan de redelijkheid van de aanpassing niet af.
De basis (maximum)tarieven in de verslavingszorg zijn – aldus de NZa - wel degelijk
gestegen, met 5,89% voor alcohol respectievelijk 7,64% voor overige middelen ten opzichte
van de tarieven voor de verslavingszorg 2013. Deze stijgingen zijn het logische gevolg van
(op basis van het kostprijsonderzoek vastgestelde) kostenstijgingen, zodat de stelling dat de
kostenstijging binnen de verslavingszorg geen weerslag heeft kregen in de hoogte van de
nieuwe tariefstelling, wordt afgewezen.
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg
Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A