Europees recht Europees recht Europa Instituut Leiden 1 Algemeen Op 8 en 9 december vond de EG-topconferentie van Straatsburg plaats. De ontwikkelingen in Oost- en Midden-Europa kregen de meeste aandacht. De EG-regeringsleiders verklaarden 'te streven naar de vestiging van een staat van vrede in Europa waarin het Duitse volk zijn eenheid kan hervinden door middel van vrije zelfbeschikking'. Tegelijk werd ook een aantal belangrijke beslissingen genomen die een verwezenlijking van de interne markt eind 1992 dichterbij moeten brengen. Eind 1990 zal een Intergoevernementele Conferentie (art. 236 EEG-Verdrag) beginnen, waarbij de EG-Verdragen moeten worden geamendeerd om een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen. Daarnaast werd door alle Lid-Staten behalve het Verenigd Koninkrijk het EG Sociaal Handvest goedgekeurd. 2 Wetgeving en beleid, verdragen Op 15 december 1989 is door de Raad van Ministers de tweede bankenrichtlijn aangenomen. Daarnaast is door de Raad in december de Verordening Concentratiecontrole aanvaard; de definitieve tekst van deze Verordening wordt, vergezeld van een aantal verklaringen van de Commissie, medio januari 1990 gepubliceerd. Op 15 december is de vierde Lomé Conventie ondertekend door de EEG, de 12 Lid-Staten en 68 zogenaamde ACP-landen. Op 18 december is een handels- en samenwerkingsakkoord gesloten tussen de EEG/Euratom en de SovjetUnie. De Commissie heeft op 17 december het verzoek om toetreding tot de EG van Turkije afgewezen; wel heeft zij een versterking van de economische en politieke samenwerking bepleit. 3 Jurisprudentie Vrij verkeer van goederen Zaak 145/88, Torfaen Borough Council v. B&O PLC, arrest van 23 november 1989. In deze ook voor de Nederlandse rechtsorde belangrijke uitspraak heeft het Hof bepaald dat een wettelijke regeling die tot winkelsluiting op zondag verplicht in beginsel niet in strijd komt met artikel 30 EEG-Verdrag. De daartoe gevolgde redenering wijkt af van het gebruikelijke patroon van arresten inzake het verbod van maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen. Het Hof stelt voorop dat de gewraakte regeling ingevoerde en nationale producten gelijkelijk treft. Vervolgens stelt het Hof dat het met de regeling beoogde doel legitiem is. Tenslotte wijst het Hof er op dat aan het proportionaliteitscriterium moet zijn voldaan. Visserij Zaken C-3/87, The Queen v. Ministry of Agriculture, Fisheries and Food ex parte: Agegate Limited en C-216/87 The Queen v. Ministry of Agriculture, Fisheries and Food ex parte: Jaderow Ltd e.a., beide arresten van 14 december 1989 [NB: een C voor het nummer betekent dat het een zaak betreft die behandeld is door het Hof van Justitie; is een zaaksnummer voorzien van een T wil dat zeggen dat het om een zaak behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg gaat]. Het gemeenschappelijk zeevisserij-instandhoudingsbeleid heeft geleid tot quoteringsmaatregelen waarbij nationale quota's zijn vastgesteld voor de vangst van bepaalde vissoorten. In deze arresten staat de nationale (i.c. Britse) uitvoering van deze maatregelen centraal. Uit deze arresten blijkt dat het geoorloofd is in dergelijke nationale regelingen de eis te stellen van een reële economische band van het betrokken vaartuig met de Lid-Staat in kwestie. In dat verband mag de voorwaarde opgelegd worden dat het betrokken vaartuig gewoonlijk opereert vanuit havens in de betrokken Lid-Staat en dat als bewijs daarvan geldt dat een deel van de vangsten daar aangeland wordt of dat het schip daar periodiek aanwezig is. Voorts mag de eis gesteld worden dat tenminste 75% van de bemanning de nationaliteit van een van de Lid-Staten heeft. Ongeoorloofd is echter de eis dat 75% van de bemanning woonachtig is in de Lid-Staat waar het betreffende vaartuig geregistreerd is. Wel is toegestaan dat de eis gesteld wordt dat alle leden van de bemanning bijdragen aan het sociale zekerheidsstelsel van de betrokken Lid-Staat, behoudens gevallen waarin Vo 1408/71 anders voorziet. Samenvattend kan gesteld worden dat het Hof de in het communautaire visserijregime voorziene afwijkingen van de gemeenschappeKATERN 34 1451 Mensenrechten lijke markt alleen toelaat voorzover zij noodzakelijk zijn met het oog op de met het visserijbeleid beoogde doelstellingen. Vrij verkeer van personen Zaak 379/87, Anita Groener v. The Minister for Education and the City of Dublin Vocatio-nal Educational Committee, arrest van 28 november 1989. Mevrouw Groener, Nederlandse, verkreeg in Ierland geen vaste aanstelling als docent kunstgeschiedenis omdat zij geen certificaat had waaruit bleek dat zij over voldoende kennis van de Ierse taal beschikte. Hoewel het onderwijs als zodanig in het Engels gegeven werd, stelde het Hof dat het hier ging om een gerechtvaardigd taalvereiste in de zin van artikel 3.1 Vo 1612/68. Daarbij wees het Hof met name op de betekenis van het Iers als eerste taal in Ierland en het overheidsbeleid ter bevordering van de kennis en het gebruik van die taal. Gelet op de rol van docenten in het dagelijks functioneren van een school, ook buiten de lesuren om, ging het om een redelijke eis. Ter geruststelling van allen die van de Europese integratie een bedreiging van de nationale talen (met name die met een klein gebied) vrezen overwoog het Hof dat het EEG-Verdrag zich niet verzet tegen het voeren van een beleid gericht op de verdediging en de bevordering van de nationale taal. Kartelrecht Na het lang verwachte arrest Hoechst (zie vorig Katern), heeft het Hof in oktober nog een viertal arresten gewezen over de onderzoeksbevoegdheden van de Commissie. Op 17 oktober 1989: zaak 85/87, Dow Chemical Benelux en zaken 97-99/87, Dow Iberica e.a. (betreffende verificatiebevoegdheden). Op 18 oktober: zaak 374/87, Orkem, en zaak 27/88, Solvay (betreffende vraag en antwoord bij een verzoek om inlichtingen). 1452 KATERN 34
© Copyright 2024 ExpyDoc