Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale Bedrijfsopvolgingsproblematiek

Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
Op dit moment zijn
er twee interessante
ontwikkelingen te melden
inzake de toepassing van de
bedrijfsopvolgingsfaciliteit
voor de Successiewet op de
verkrijging van aandelen in
een vastgoed-bv.
Neem voor meer informatie
over dit onderwerp contact
op met:
Onno Adriaansens
T 06-51540667
E [email protected]
Aad Rozendal
T 06-12928834
E [email protected]
Op de eerste plaats heeft een tweede gerechtshof (Hof Arnhem-Leeuwarden) geoordeeld dat
de aandeelhouders van een vastgoed-bv een beroep kunnen doen op de fiscaal voordelige
bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet. Volgens het Hof kan vastgoedexploitatie
onder omstandigheden namelijk als een ‘onderneming’ worden aangemerkt. Hof ArnhemLeeuwarden zit hiermee op één lijn met Hof Den Haag dat in een vergelijkbare zaak in
dezelfde zin oordeelde. Over laatstgenoemde uitspraak bereikt ons het bericht dat het
ministerie van Financiën het cassatieberoep heeft ingetrokken, vermoedelijk vanuit tactisch
oogpunt omdat men geen succes verwacht van de gang naar de Hoge Raad.
Allereerst een korte schets waar het allemaal om draait. Bij de overdracht krachtens
schenking of erfrecht van de aandelen in een vastgoed-bv weigert de fiscus in de
meeste gevallen de toepassing van de fiscaal voordelige bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.
Deze faciliteiten zijn in het leven geroepen om te voorkomen dat de belastingheffing bij
een bedrijfsopvolging leidt tot liquiditeitsproblemen waardoor de continuïteit van het
familiebedrijf in gevaar komt. Volgens de fiscus zijn deze faciliteiten alleen maar bedoeld
voor ondernemingsvermogen en in de ogen van de fiscus vormt vastgoedexploitatie geen
onderneming. Het belang van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor aandeelhouders in
vastgoed-bv’s kan dan ook zeer groot zijn. Zonder de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan de
belastingheffing bij een bedrijfsopvolging (bijvoorbeeld in geval van overlijden) namelijk
oplopen tot 40% (inkomstenbelasting en erfbelasting). De wetgeving voorziet ook niet in een
betalingsregeling. Juist bij vastgoed-bv’s zal de belastingheffing bij een bedrijfsopvolging
dan ook leiden tot liquiditeitsproblemen waardoor de continuïteit van het familiebedrijf in
gevaar komt.
In de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden zijn aandelen in een vastgoed-bv met een
omvangrijke vastgoedportefeuille geschonken door vader aan zoon. De vastgoedportefeuille
bestaat uit 20 tot 25 onroerende zaken in de verhuur met een waarde van enkele miljoenen.
Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
Het Hof oordeelt dat sprake is van een onderneming vanwege de aard en de omvang van de arbeid die door de vader wordt verricht, die
onmiskenbaar is gericht op een hoger rendement dan een belegger zou nastreven. Het zakelijke netwerk en de expertise van de vader (een
voormalig makelaar) zijn daarbij belangrijke omstandigheden. De werkzaamheden die in de vastgoed-bv worden verricht bestonden o.a. uit:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
aan- en verkoop van vastgoed;
realiseren van bouwprojecten;
het doen van marktonderzoek naar goede huurmarkten;
onderhandelingen met huurders over huurprijzen en andere condities;
inspecties bij huurders;
regelen van verbouwingen, onderhoud;
regelen van herfinancieringen;
verzorgen van huurcontracten;
innen van de huur;
administratie.
Tevens oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden dat de door de fiscus aangevoerde vergelijking van de behaalde rendementen met
het rendement van de ROZ/IPD Nederlandse vastgoedindex niet relevant is. Het gaat er namelijk om dat een meer dan normaal
vermogensrendement wordt verwacht. De reeds behaalde resultaten spelen daarbij geen rol.
Het Hof is dan ook van mening dat bij het geheel van activiteiten van de vastgoed-bv, op grond van de aard en omvang daarvan en de
expertise van de vader, de beoogde continuïteit van de werkzaamheden voorop staat. Volgens het Hof werd dan ook een materiële
onderneming gedreven binnen de vastgoed-bv. Gevolg: de belanghebbende kan een beroep doen op de fiscaal voordelige
bedrijfsopvolgingsfaciliteit(en).
De uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden en het intrekken van het cassatieberoep tegen de uitspraak van Hof Den Haag bevestigen
opnieuw dat men bij een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in geval van vastgoedexploitatie niet op voorhand kansloos is, ondanks
de starre houding van de fiscus. Wil men kans van slagen hebben dan is het van groot belang een zorgvuldige analyse te maken van de
feiten en omstandigheden. Uiteraard kunnen wij u daarin bijstaan.
Mr drs O. (Onno) Adriaansens en drs. A. (Aad) Rozendal zijn beiden werkzaam als belastingadviseur bij RSM Niehe Lancée
Kooij. Laatstgenoemde is tevens Hoofd Bureau Vaktechniek Fiscaal bij RSM Niehe Lancée Kooij en als docent verbonden aan de
leerstoelgroep belastingrecht van de Universiteit van Amsterdam.
Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
De in deze nieuwsbrief opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van
dit nieuwsbericht de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven.
Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering. RSM Niehe Lancée Kooij kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de
gevolgen hiervan.