INTERVIEW INTERVIEW De favoriete leraar van ‘Meneer Braat heeft me geïnspireerd te doen wat ik nu doe’ C maand 2013 Kim Putters tekst Bea Ros beeld Martijn van de Griendt ‘Ik had altijd een goede dag als we maatschappijleer hadden’ Als het aan de hoofdmeester van de lagere school had gelegen, hadden Kim Putters en Hans Braat elkaar nooit ontmoet. ‘Meer dan mavo zit er niet in,’ kreeg Kim te horen. ‘Ik hoor het hem nog zeggen. Ik kwam uit een schippersfamilie, mijn oudere broer zat op de lts. Er was iets in mij dat dacht: de lts of ambachtsschool, dat is niks voor mij. De mavo was al een ideaalbeeld. De woorden van de bovenmeester versterkten dat nog. Ik dacht: dat zullen we wel eens zien.’ Na een jaar mavo in zijn woonplaats Hardinxveld-Giessendam verkaste hij naar ‘de Willem’ in Papendrecht, eerst in een havo-/vwo-klas, na de kerst zat hij op het vwo. Enkele jaren later koos hij maatschappijleer als eindexamenvak. KP: ‘Dit was een van de eerste scholen waar dat kon.’ HB: ‘Klopt, we waren een van de vier vwo-scholen in Nederland. Er was nog nauwelijks lesmateriaal. Ik maakte mijn eigen readers en heb het vak samen met collega’s uit het hele land ontwikkeld.’ KP: ‘We waren er trots op dat we in het eindexamenjournaal op tv kwamen. Kwamen ze hier op school filmen.’ HB: ‘En ik mocht in Hilversum commentaar geven op het examen. De volgende dag op school kwam jij langslopen en zei je: meneer Braat, het is goed gegaan op tv!’ Stevige argumenten KP: ‘Als ik aan school terugdenk, denk ik aan de lessen van meneer Braat. Bij hem spraken we over de rol van de media en over politieke participatie. Het contrast met andere lessen was groot. Er waren zoveel leerlingen die niks met politiek hadden.’ HB: ‘Ik kleedde mijn lessen altijd zo in dat ik zelf ook vragen had over een thema, bijvoorbeeld de dilemma’s van de verzorgingsstaat.’ KP: ‘Dat is toch mooi dat we het daar toen al over hadden! De kranten staan er nu vol mee.’ HB: ‘Er kwamen wel eens ouders naar me toe die vroegen: kan het niet iets minder? Ons kind stelt nu alles thuis ter discussie.’ KP: ‘Ja, dat klopt. We waren over alles aan het discussiëren.’ HB: ‘Maar het waren geen loze discussies. Ik leerde ze stevig argumenteren.’ KP: ‘Er was in zijn lessen altijd een sfeer van vertrouwen. Ik heb me nooit opgelaten gevoeld om een vraag te stellen of mijn mening te geven.’ HB: ‘Ik had bewust gekozen voor een carré-opstelling, zodat je elkaar kon aankijken. Ook als leraar kroop ik niet weg onder mijn bureau, maar liet ik mezelf zien. Je moet jezelf zijn in de klas.’ KP: ‘Dat komt ook over bij leerlingen, dat authentieke. U vertelde altijd met passie en enthousiasme. U wilde het vak ook graag overdragen, en iedere keer met interessante nieuwe dingen komen. Ik had altijd een goede dag als we het vak maatschappijleer hadden.’ Kim Putters is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en geeft één dag per week college aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij zat van 1986-1991 op de Willem de Zwijger Scholengemeenschap Kriebelen in Papendrecht. In de KP: ‘Het eerste jaar van mijn studie bestuurskunde eindexamenklassen kon ik met twee vingers in de neus doen, want alle kreeg hij maatschapverplichte boeken waren me al eerder aanbevolen door pijleer van Hans meneer Braat en had ik al gelezen.’ Braat, van 1974HB: ‘Kim was heel serieus en rustig. Maar ook heel 2010 leraar en later bevlogen.’ plaatsvervangend KP: ‘Ik kom uit een rood nest waar iedereen altijd over rector op de school. politiek praatte. Bij dit vak ontdekte ik: ik kan er ook echt iets mee doen, als beroep. Hij heeft me geïnspireerd te doen wat ik nu doe.’ HB: ‘Je weet niet wat voor indruk je achterlaat bij leerlingen en nu hoor ik het. To make a difference als leraar, dat is mooi.’ KP: ‘Als ik nog eens iets heel anders zou gaan doen, dan wil ik wel docent maatschappijleer worden. Als ik hem zie, kriebelt het alweer.’ HB: ‘Heb je dan terugkijkend een voorbeeld? Voor mij als leraar heeft mijn geschiedenisdocent echt iets voor me betekend.’ KP: ‘Ik denk dat u zo’n voorbeeld voor me bent. Net als u zoek ik in mijn colleges de dialoog en verbinding met studenten. Ik ben er door u van overtuigd geraakt dat je je vak moet doorleven. Niet wat je doet, maar wat je bent, is belangrijk. Ik probeer mijn colleges te verbinden aan wat ik meemaak en te doorleven wat ik vertel.’ HB: ‘De interactie tussen leraar en leerling, dat is waar het om draait. Niet alléén zelfstandig werken met een leraar als coach, dat is geen onderwijs. Dat hebben we hier op school even uitgeprobeerd, maar we zeiden na een paar weken: dat doen we niet meer. Je moet als docent actief lesgeven.’ KP: ‘Leerlingen worden gemotiveerd door een leraar die vertelt wat hij meegemaakt heeft. Digitaal onderwijs, ja op het gevaar af dat ik ouderwets ben, daar zie ik dus niets in.’ ■ april 2014 43
© Copyright 2024 ExpyDoc