Gemeenten, corporaties en het WSW

RAADGEVER
Gemeenten, corporaties en het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Bij het gemeentelijk woonbeleid zijn gemeenten en corporaties op
elkaar aangewezen. Corporaties bouwen huur- en koopwoningen, ze investeren mede in de herstructurering van wijken, bouwen maatschappelijk vastgoed en ze zetten zich
in voor de leefbaarheid. Gemeenten en corporaties maken hierover afspraken met elkaar. Die afspraken vloeien
“De gemeente staat garant voor een
lening van de woningcorporatie,
maar wie betaalt het gelag als het
misgaat?”
voort uit de woonvisie die de gemeenteraad vaststelt.
Financiering
Voor het financieren van investeringen moet een corporatie geld lenen bij een bank. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) biedt corporaties de mogelijkheid om leningen met een lagere rente aan te trekken omdat het WSW borg
staat voor die leningen. Die borgstelling door het WSW is mogelijk omdat rijk en gemeenten garant staan voor het WSW.
Dit heet de achtervang.
Doordat het rijk en de gemeenten ‘in de achtervang zitten’ kunnen de corporaties dus goedkoper geld lenen. Het rentevoordeel dat alle corporaties samen krijgen wordt geschat op ongeveer € 860 miljoen per jaar. Dit voordeel helpt corporaties
om bij te dragen aan het gemeentelijke woonbeleid.
Risico
Als raadslid weegt u de risico’s die de gemeente loopt. Hoe groot is het risico van de achtervang? Wat gebeurt er als een
corporatie in financiële problemen komt? Zo’n noodlijdende corporatie kan saneringssteun krijgen van het Centraal Fonds
Volkshuisvesting (CFV). Het CFV heeft hiervoor een budget dat wordt opgebracht door de corporaties. Dit wordt de eerste
zekerheid genoemd. Als deze saneringssteun geen soelaas biedt, kan het WSW de betaling van rente en aflossing van de
Maart
2014
RAADGEVER
corporatie overnemen. Het WSW heeft daar een vermogen voor van ongeveer € 477 miljoen. Als dat garantievermogen
tekort schiet kan het WSW extra geld ophalen bij de corporaties. Het totale vermogen waarover het WSW zo kan beschikken
bedraagt ongeveer € 3,7 miljard. Dit is de tweede zekerheid. De achtervang van rijk en gemeenten vormt de derde zekerheid.
Als het vermogen van het WSW tekortschiet moeten rijk en gemeenten op verzoek van het WSW renteloze leningen aan het
WSW verstrekken. Dit wordt geregeld in de zogenaamde achtervangovereenkomsten die de gemeente afsluit met het WSW.
Met het sluiten van een achtervangovereenkomst neemt de gemeente haar positie als achtervanger in en kan het WSW borg
staan als een corporatie leningen wil afsluiten bij een bank.
De kans dat de gemeenten op grond van de achtervangovereenkomst aangesproken worden door het WSW om renteloze
leningen te verschaffen, is onder de huidige omstandigheden bijzonder klein. Ook toen de grootste corporatie van Nederland,
Vestia, in de problemen kwam, hoefden rijk en gemeenten niet bij te springen. Dat is sinds de oprichting van het WSW in 1983
ook nog nooit gebeurd.
Waar hebt u als raadslid invloed op?
Als het college prestatieafspraken maakt met de corporatie, kunnen de achtervangovereenkomsten die de gemeente sluit
daarbij worden betrokken. Zo ontstaat een directe verbinding tussen de gemeentelijke achtervang en de realisering van het
lokale woonbeleid. Daar hebt u als gemeenteraadslid invloed op. Gemeente en corporatie spreken af in welke nieuwbouwprojecten de corporatie investeert, de gemeente tekent een achtervangovereenkomst met het WSW en de corporatie kan
financiering aantrekken.
U kunt ook bij het college navraag doen over de financiële situatie van de corporatie in relatie tot de achtervang. Het college
ontvangt namelijk van het WSW gegevens over de activiteiten waarvoor de gemeente in de borg staat én de financiële positie
van de corporatie. Zo kunt u meer inzicht krijgen in wat de corporatie aan financiële mogelijkheden heeft.
De gemeente is op zich niet verplicht om voor de financiering van investeringen van corporaties (met bijbehorende financiering) nieuwe achtervangovereenkomsten aan te gaan. Maar dit heeft tot gevolg dat het WSW niet borg kan staan voor een
door een corporatie aan te trekken lening en de corporatie vervolgens een bepaalde activiteit niet of moeilijker kan financieren.
Welke achtervangovereenkomst?
Om garant te staan, moet het college dus een achtervangovereenkomst tekenen met het WSW. Er zijn ongelimiteerde, maar
ook op verschillende manieren gelimiteerde achtervangovereenkomsten. Die keuze is aan de gemeente, u kunt als raadslid
het college hierop bevragen. De eerste mogelijkheid is dat de achtervangovereenkomst kan worden beperkt tot één specifieke leningsovereenkomst: de gemeente staat dan garant voor één specifieke lening. Deze overeenkomst heeft als voordeel
dat de gemeente duidelijk overziet voor welke activiteit de corporatie een lening wil aangaan.
De tweede mogelijkheid is dat de achtervangovereenkomst ook meer, in de toekomst te sluiten, leningsovereenkomsten kan
bevatten waarbij al dan niet een limitering naar tijd, corporatie en/of bedrag wordt aangegeven. Met een achtervangovereenkomst die op meerdere leningen van toepassing kan zijn, is niet voor iedere lening een aparte overeenkomst vereist. Dit is
administratief en eenvoudiger en levert tijdwinst op. Als er geen limitering naar tijd, corporatie en/of bedrag wordt aangegeven, wordt gesproken van een ongelimiteerde achtervangovereenkomst. Op dit moment is dit de meest voorkomende
achtervangovereenkomst in gemeenten.
Gelijk risico
Als een achtervangovereenkomst is getekend ‘zit’ de gemeente in de achtervang. Er is geen verschil in risico dat de gemeente
loopt. De kans dat de gemeenten op grond van de achtervangovereenkomst aangesproken worden door het WSW om renteloze leningen te verschaffen als een corporatie in de problemen zit, is niet afhankelijk van het soort achtervangovereenkomst.
Meer informatie
• www.vng.nl/wonen
• www.wsw.nl
Deze raadgever is onderdeel van een reeks VNG-raadgevers over uiteenlopende onderwerpen. U vindt alle raadgevers op
www.vng.nl/raadsleden. Op deze pagina staat nog meer informatie speciaal voor raadsleden.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
RAADGEVER