Denk aan de btw

APRIL
2014
Geachte lezer,
Met deze nieuwsbrief informeren
wij u over actualiteiten en ontwikkelingen die voor u van belang
kunnen zijn. Wilt u hierover meer
informatie of wilt u een ander
onderwerp bespreken, neem dan
contact met ons op. Wij zijn u
graag van dienst.
Voor de ondernemer
Veel leesplezier en goede zaken
toegewenst!
Denk aan de btw-suppletie
Een btw-suppletie is een aanvulling
op de aangifte btw. Het kan tenslotte
gebeuren dat, om wat voor reden
dan ook, over een bepaald tijdvak te
veel of juist te weinig btw is betaald.
Dit wordt gecorrigeerd door middel
van een btw-suppletie.
Btw-suppletie verplicht
Bij het opmaken van de jaarstukken
blijkt dikwijls dat er door diverse
oorzaken over een jaar te weinig of te
veel omzetbelasting is aangegeven.
Ook in de loop van een jaar kan blijken
dat een bepaalde aangifte niet geheel
juist is gedaan. De te veel aangegeven
belasting kan alsnog worden teruggevraagd via een suppletieaangifte.
De te weinig aangegeven belasting
moet worden gemeld via een
suppletieaangifte (per 1 januari 2012).
Een suppletieaangifte is geen echte
aangifte maar een verbetering van
eerdere aangiften. U moet de btwsuppletie doen met een verplicht
gesteld formulier op het beveiligde
gedeelte van de belastingsite.
Overigens mag u sinds 2012 kleine
bedragen (tot € 1.000) verwerken in
de eerstvolgende aangifte btw.
Let op
U moet suppletie doen voordat u
weet of redelijkerwijs kunt vermoeden
dat de inspecteur met de onjuistheid
bekend is of zal worden. Doet u dit
niet, dan kunt u hiervoor een boete
krijgen. Bovendien kan de inspecteur
een boete opleggen als hij een naheffingsaanslag oplegt voor de te weinig
aangegeven btw. •
Voor de werkgever en werknemer
Let op de crisisheffing
Ook in 2014 bent u als werkgevers
16% eindheffing verschuldigd over het
loon van elke werknemer die meer dan
€ 150.000 verdient. Het gaat om het
belastbaar loon dat is genoten in 2013.
Let op
De crisisheffing moet in principe
worden aangegeven in de aangifte
loonheffingen van maart 2014. Ook
voor de crisisheffing in 2014 is het
raadzaam bezwaar te maken tegen
deze aangifte. Als extra argument kunt
u daar nu aan toevoegen, dat bij de
crisisheffing in 2013 was toegezegd
dat deze eenmalig zou zijn, terwijl
dezelfde heffing nu toch voor een
tweede jaar geldt. •
Overige
Fiscaal slim
schenken
Voor de ondernemer
Let op waardedrukkende factor bij
inbreng woning in onderneming
Gebruikt u een pand zowel voor uw
onderneming als voor zelfbewoning,
dan mag u onder omstandigheden
het (volledige) pand tot uw ondernemingsvermogen rekenen. De vraag
is dan voor welke waarde u het pand
mag activeren op uw balans: de
vrije verkoopwaarde of de waarde in
bewoonde staat. Dit is afhankelijk van
de feitelijke omstandigheden.
De casus is als volgt. Een ondernemer
rekent het pand waarin hij met zijn
gezin woont tot zijn ondernemingsvermogen. Hij neemt het pand op
tegen de vrije verkoopwaarde. Twee
jaar later brengt hij zijn onderneming
in een bv in. De onderneming
verplaatst hij naar een extern kantoorgebouw. Zijn pand brengt de onderneming over naar privé tegen waarde
in bewoonde staat (vrije verkoopwaarde -/- 35%).
De vraag is of bij inbreng van het
pand de ondernemer het pand moet
activeren tegen de vrije verkoopwaarde of de (lagere) waarde in
bewoonde staat.
De Hoge Raad oordeelt dat de ondernemer de woning moet waarderen
tegen de waarde in het economisch
verkeer op dat moment, dus rekening
houdend met de waardedruk wegens
zelfbewoning. •
Door al tijdens uw leven vermogen te schenken, kunnen uw
nabestaanden vaak veel belasting
besparen. Voor schenkingen
gelden namelijk speciale vrijstellingen, waaronder een algemene
jaarlijks terugkerende vrijstelling.
Door geleidelijk te schenken, kunnen de nabestaanden bovendien
een tariefsvoordeel behalen. De
schenk- en erfbelasting kennen
namelijk oplopende tarieven.
Schenken op papier
Wilt u schenken, maar kunt u het
vermogen eigenlijk niet missen?
Dan is de zogenoemde papieren
schenking wellicht een aantrekkelijk
alternatief voor u. De begiftigden
lenen in dat geval het geschonken
bedrag meteen weer aan u terug.
Hun vordering is pas opeisbaar bij
uw overlijden. Tijdens uw leven
kunt u dus gewoon over uw vermogen blijven beschikken. Bij een
schenking op papier moet wel aan
een aantal (formele) voorwaarden
worden voldaan. Zo moet jaarlijks
een rente betaald worden van 6%
en moet de schenking notarieel
worden geregeld.
Tip
Wilt u schenken? Stel dan eerst
een schenkingsplan op. Aan de
hand hiervan bepaalt u wat u moet
schenken om een optimaal fiscaal
voordeel te behalen. •
Voor de werkgever en werknemer
Wat brengt het nieuwe arbeids- en ontslagrecht?
De Tweede Kamer heeft op 18 februari
2014 de Wet Werk en Zekerheid
aangenomen. De beoogde wijzigingen
in het arbeids- en ontslagrecht treden
gefaseerd in werking vanaf 1 juli 2014
tot aan 1 juli 2016.
Voorgestelde wijzigingen per
1 juli 2014
Aanzegtermijn
Voor de beëindiging van arbeidscontracten voor bepaalde tijd is
voorgesteld dat een zogenoemde
aanzegverplichting gaat gelden.
Werkgevers moeten een werknemer
minimaal een maand voorafgaand aan
de einddatum van een arbeidsovereenkomst schriftelijk meedelen of het
contract al dan niet wordt verlengd.
Deze aanzeggingplicht geldt alleen
voor arbeidsovereenkomsten voor
bepaalde tijd van zes maanden of
langer. Houdt u zich hier niet aan dan
staat daarop een sanctie: schadevergoeding ter hoogte van het loon voor
het niet in acht genomen gedeelte van
de aanzegtermijn van één maand. Als
er een cao van toepassing is op de
arbeidsovereenkomst die afwijkingen
toestaat waarvoor overgangsrecht
geldt, dan mogen de bepalingen uit de
cao ook na 1 juli 2014 worden opgenomen tot aan de expiratiedatum, maar
maximaal tot 1 januari 2016.
Tip
Inventariseer voor welke contracten
die na 1 juli 2014 eindigen u de
aanzegtermijn van 1 maand in acht
moet nemen.
Geen proeftijd- en concurrentiebeding
U kunt in contracten voor bepaalde
tijd, die voor korter dan zes maanden
zijn gesloten, geen proeftijd en ook
geen concurrentiebeding meer
opnemen. Dit laatste is alleen nog
mogelijk indien u als werkgever
gemotiveerd in de arbeidsovereenkomst aangeeft dat u een zwaarwichtig bedrijfs- of dienstbelang heeft.
Oproepovereenkomsten
In oproepovereenkomsten (zoals
nulurencontracten, min-max contracten of voorovereenkomsten) kan
onder het huidige recht de loonuitsluiting voor de periodes waarop
niet gewerkt wordt voor maximaal
zes maanden worden uitgesloten, bij
cao kan hiervan worden afgeweken.
Met dit wetsvoorstel kan alleen nog
bij cao afgeweken worden van de
zes maanden termijn wanneer de
werkzaamheden incidenteel van aard
zijn en geen vaste omvang kennen.
Nieuwe ketenregeling
De huidige situatie geeft de werkgever
nog de mogelijkheid met de werknemer drie arbeidsovereenkomsten
voor bepaalde tijd in maximaal drie
jaar tijd aan te gaan, al dan niet met
tussenpozen van maximaal drie
maanden. Er ontstaat dan nog geen
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
tijd. De nieuwe regeling houdt in dat
er drie overeenkomsten voor bepaalde
tijd in maximaal twee jaar tijd met tussenpozen van maximaal zes maanden
mogelijk zijn. Daarna ontstaat een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
tijd. Door deze aanpassing is sneller
sprake van een arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd.
Hierbij extra aandacht voor het
overgangsrecht
De beoogde nieuwe ketenregeling
geldt pas als er op of ná 1 juli 2015 een
(opvolgende) arbeidsovereenkomst
wordt gesloten, uiterlijk zes maanden
na de daaraan voorafgaande arbeidsovereenkomst. Alle overeenkomsten
gesloten op of ná 1 juli 2015 vallen
onder de nieuwe regeling. De daaraan
voorafgaande overeenkomsten tellen
mee voor de keten. Alleen bij cao kan
hiervan tijdelijk worden afgeweken.
Op overeenkomsten gesloten vóór
1 juli 2015 met een einddatum ná 1 juli
2015, is de huidige regeling nog van
toepassing tot de overeengekomen
einddatum (ook al is een termijn van
twee jaren verstreken).
Het is raadzaam tijdig de bestaande
overeenkomsten voor bepaalde tijd
en het verlengingsmoment daarvan in
kaart te brengen en de consequenties
van het wetsvoorstel te beoordelen.
Te denken valt aan het aangaan van
drie arbeidsovereenkomsten, elk voor
de duur van acht maanden. In dat
geval mag u ook nog een proeftijd
opnemen in de eerste arbeidsovereenkomst (dat mag niet bij een
arbeidsovereenkomst van maximaal
zes maanden). Wilt u meer weten of
kunnen wij u helpen bij het toepassen
van de nieuwe regeling. Neem dan
gerust contact op met uw adviseur.
Lees verder op de volgende pagina.
Voor de werkgever en werknemer
(Vervolg) Wat brengt het nieuwe
arbeids- en ontslagrecht?
Ontslag via UWV of Kantonrechter
Werkgevers mogen niet meer vrijelijk
kiezen tussen ontslag via het UWV
of door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter.
Er komt een vast voorgeschreven
ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische reden en langdurige
arbeidsongeschiktheid gaat via het
UWV en ontslagen die betrekking
hebben op (dis)functioneren en andere
in de persoon van de werknemer
gelegen redenen (zoals een verstoorde
arbeidsverhouding) moeten aan de
kantonrechter worden voorgelegd.
Beide procedures krijgen een beroepsmogelijkheid. Cassatie bij de Hoge
Raad is dan ook mogelijk. Doordat
tegen een beslissing van het UWV
in de nieuwe situatie wel beroep bij
de kantonrechter mogelijk is, vervalt
de mogelijkheid om een kennelijk
onredelijk ontslagprocedure te starten
per 1 juli 2015. De kantonrechter dient
in de nieuwe situatie ook de opzegtermijn in acht te nemen zoals het UWV
dit reeds deed. Het voordeel van een
ontbinding op korte termijn, die de
gang naar de kantonrechter had komt
hiermee te vervallen.
een vergoeding mee. Alle werknemers
krijgen na een arbeidsovereenkomst
van ten minste twee jaar recht op deze
zogenaamde transitievergoeding.
De term transitievergoeding geeft het
al aan. De nieuwe regeling maakt de
'transitie' van de werknemer naar een
nieuwe baan makkelijker. De huidige
kantonrechtersformule zal losgelaten
worden.
Voorgestelde wijziging in de WW
per 1 januari 2016
De maximale duur van de WW wordt
verkort tot 24 maanden (deze periode
kan bij cao met maximaal 14 maanden
worden verlengd) en de opbouw wordt
langzamer. Daarnaast wordt geregeld
dat al na zes maanden WW alle arbeid
als passend wordt aangemerkt (in
plaats van na 12 maanden). Hierdoor
wordt een snellere uitstroom uit de
WW verwacht. Ook wordt een snellere
uitstroom verwacht door vanaf de
eerste werkloosheidsdag inkomensverrekening toe te passen in plaats van
urenverrekening als een uitkeringsgerechtigde weer gaat werken. •
Voor de ondernemer
Beëindigingsovereenkomst
Bij beëindiging met wederzijds
goedvinden hebben werknemers een
bedenktijd van twee weken na de dag
van schriftelijke instemming, waarin
ze – zonder opgaaf van reden – terug
kunnen komen op de gesloten beëindigingsovereenkomst. De werkgever
moet de werknemer schriftelijke informeren over de bedenktijd. Verzuimt
hij dit, dan wordt de bedenktermijn
verlengd naar drie weken.
Transitievergoeding
Vanaf 1 juli 2015 krijgen zowel
werknemers die ontslagen worden
via het UWV als via de kantonrechter
Uitstel SEPA
U krijgt mogelijk nog langer de
gelegenheid om over te stappen op
SEPA. Ondanks de extra overgangsperiode van zes maanden (tot 1
augustus 2014) wil minister Dijsselbloem van Financiën verzoeken om
uitstel voor de overgang op SEPA
tot 1 februari 2016. Hoewel hij dat
verzoek had moeten indienen vóór
februari 2013, denkt de minister
een goede kans te maken omdat
vijf andere landen ook om uitstel
hebben gevraagd. •
Voor de werkgever en werknemer
Geef bonussen
onder de WKR
Bent u al overgestapt op de werkkostenregeling (WKR)? Dan kunt u onder
voorwaarden de bonussen die u wilt
uitkeren aan uw werknemers onder de
WKR in de vrije ruimte laten vallen.
In beginsel is de WKR bedoeld om
vergoedingen en verstrekkingen
aan werknemers onbelast te kunnen
uitdelen. Loon in de vorm van een
bonus of eindejaarsuitkering is
geen vergoeding en past daarom in
principe niet in de vrije ruimte van
de WKR. Dit betekent dat u de bonus
moet bruteren als u deze onbelast aan
de werknemer wilt uitkeren en u de
WKR al toepast.
De Belastingdienst heeft echter
aangegeven dat u bonussen aan
werknemers soms wél in de vrije
ruimte kunt stoppen. Hierbij gelden
de volgende voorwaarden:
- De bonus viel in het verleden ook
al onder de eindheffing.
- De bonus is niet ongebruikelijk
hoog.
- De bonus is niet met terugwerkende
kracht in de vrije ruimte gestopt.
Let op
De bonus in de vrije ruimte kan zelfs
bij overschrijding van de vrije ruimte
nog voordeel bieden. U moet als
werkgever weliswaar 80% eindheffing
afdragen. Toch kan dit voordeliger zijn
dan de bonus te bruteren. Bij toepassing van eindheffing zijn immers geen
premies werknemersverzekeringen
verschuldigd. •
Voor de ondernemer
De voordelen van de RDA en WBSO
U kunt uw financiële lasten van speuren ontwikkelingswerk (S&O) verlagen
via de WBSO (Wet Bevordering Speuren Ontwikkelingswerk) en de RDA
(Research en Development Aftrek).
WBSO
De WBSO brengt fiscaal voordeel
met zich mee. Een WBSO beschikking
geeft namelijk recht op een vermindering van de af te dragen loonbelasting/
premie volksverzekeringen op de loonkosten van werknemers die speur- en
ontwikkelingswerk verrichten. Deze
vermindering bedraagt in 2014:
- 35% van de aan projecten
toerekenbare loonsom tot € 250.000
(1e schijf);
- 14% vanaf de 2e schijf (€ 250.000
en hoger);
- voor starters geldt een percentage
van 50% van de S&O-loonsom;
- het forfaitair uurloon blijft € 29 en
is twee jaar geldig;
- het werkelijke S&O uurloon wordt
vanaf 2013 afgerond naar boven op
€ 1;
- het plafond per onderneming
bedraagt € 14 miljoen.
Let op
Zelfstandigen die in een kalenderjaar
tenminste 500 uur aan speur- en
ontwikkelingswerk besteden, komen
in aanmerking voor een vaste aftrek
voor de inkomstenbelasting. Deze
aftrek voor zelfstandigen bedraagt in
2014 € 12.310. Voor startende zelfstandigen is er een aanvullende aftrek van
€ 6.157. Een zelfstandige die personeel
in dienst heeft, kan zowel in aanmerking komen voor de vermindering van
de afdracht van loonheffing voor het
personeel, als voor een eigen aftrek
voor speur- en ontwikkelingswerk.
Voor de ondernemer
Kan kapitaal
fiscaal een
lening zijn?
Onder bepaalde voorwaarden
kan een lening fiscaal worden
aangemerkt als kapitaal.
Het budget voor de WBSO 2014
bedraagt € 756 miljoen.
RDA
De RDA voorziet, in aanvulling op de
WBSO, in een extra fiscale aftrek in
de vennootschapsbelasting (VPB) of
inkomstenbelasting (IB) voor overige
kosten (S&O-exploitatiekosten) en
uitgaven (S&O-investeringen).
De hoogte van de RDA-aftrek van de
ondernemer wordt bepaald door de
grondslag – de som van de kosten
en uitgaven voor S&O (niet zijnde
loonkosten) – te vermenigvuldigen
met het RDA-percentage. Het RDApercentage is voor 2014 vastgesteld
op 60%. Dit komt overeen met een
nettovoordeel van 15% bij een tarief
van de VPB van 25%.
Het budget voor de RDA 2014
bedraagt € 302 miljoen. •
In de arresten van de Hoge Raad
van 7 februari 2014 stond de
omgekeerde situatie centraal:
kan kapitaal fiscaal als een lening
kwalificeren? In casu was een
lening omgezet in cumulatief
preferente aandelen. Deze aandelen
vertoonden sterke overeenkomsten
met een lening. De inspecteur
stelde zich daarom op het
standpunt dat deze aandelen voor
de belastingheffing als een lening
moeten worden aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelde kort
maar krachtig: wat civielrechtelijk
kapitaal is, is ook fiscaal kapitaal.
Het maken van een uitzondering
op deze hoofdregel acht de Hoge
Raad – vanwege de rechtsonzekerheid die dat met zich meebrengt
– onwenselijk. •
Voor de werkgever en werknemer
Goede kilometerregistratie
Wanneer u uw auto van de zaak
alleen gebruikt voor zakelijke
ritten, dan wilt u natuurlijk geen
fiscale bijtelling voor het privégebruik
betalen.
Om deze fiscale bijtelling te ontlopen,
dient u wel aan te tonen dat u de auto
daadwerkelijk voor niet meer dan 500
kilometer op jaarbasis privé heeft
gebruikt. Dit kunt u doen door het
voeren van een sluitende en controleerbare kilometeradministratie. In de
rittenregistratie moet u het volgende
vermelden: het merk, het type en het
kenteken van de auto. Tevens dient
u de periode waarin u de auto tot
uw beschikking hebt, te vermelden.
En tot slot alle ritgegevens. Een rit
is de enkele reisafstand tussen twee
adressen. Deze wijziging zal volgens
voorstel van kracht zijn vanaf 1 januari
2016.
Voor de werkgever en werknemer
Gevolgen afbouw algemene
heffingskorting en arbeidskorting
In 2014 is zowel de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting als de
arbeidskorting afgebouwd.
De afbouw van bovengenoemde
heffingen heeft tot gevolg dat de
hogere inkomens geconfronteerd
worden met een tariefsverhoging van
enkele procenten (naar verwachting
rond de 7%). In de tabel voor
bijzondere beloningen is namelijk
geen rekening gehouden met de
heffingskortingen, en dus ook niet met
de afbouw. Een mogelijk gevolg is dat
de inhouding van de loonbelasting
niet aansluit bij de heffing van de
inkomstenbelasting waardoor u zult
moeten bijbetalen – of minder terugontvangen – van belasting na afloop
van het kalenderjaar.
Let op
De tabel voor bijzondere beloningen
is van toepassing op tantièmes,
gratificaties, bonussen, 13e maand,
overwerk en andere beloningen die in
de regel slechts eenmaal of eenmaal
per jaar worden toegekend. Ontvangt
u een soortgelijke beloning in 2014?
Houd er dan rekening mee dat u
wellicht nog inkomstenbelasting zal
moeten betalen hierover. •
Voor de ondernemer
Tbs-vrijstelling voor tbs-genieters
Tip
Rijdt u tijdens een zakelijke rit nog
even langs een privé afspraak?
Registreer dan alleen de extra omrijdkilometers als privékilometers in uw
administratie. •
Indien u kwalificeert als tbs-genieter
moet u uw opbrengsten in uw aangifte verantwoorden in box 1 als
resultaat uit overige werkzaamheden.
Ondanks dat dit resultaat wordt
bepaald alsof het gaat om een onder-
neming, kunt u geen beroep doen
op alle ondernemingsfaciliteiten.
Daarnaast is de mkb-winstvrijstelling
van 14% niet van toepassing. Tbsgenieters komen wel in aanmerking
voor de tbs-vrijstelling van 12%. •
Overige
Wetsvoorstel
bescherming
erfgenamen
tegen schulden
nalatenschap
Op basis van het huidige recht kan
een erfgenaam ervoor kiezen een
nalatenschap beneficiair te aanvaarden. In dat geval verkrijgt de
erfgenaam goederen uit de nalatenschap voor zover deze overblijven
na betaling van de schulden van de
nalatenschap. Ook kan ervoor worden
gekozen de nalatenschap zuiver te
aanvaarden. In dat geval kan het zijn
dat erfgenamen in de problemen
komen als later blijkt dat er onverhoopt (tot dat moment onbekende)
schulden zijn die niet uit de erfenis kan
worden betaald. De erfgenaam wordt
dan met eigen geld aansprakelijk.
Voor de werkgever en werknemer
Tweejaarstermijn bij dubbele
huisvesting geldt per opdracht
Het hof heeft geoordeeld dat deze
termijn van twee jaren geldt per
tewerkstelling. De Belastingdienst
had juist het standpunt ingenomen
dat de termijn gold per dienstbetrekking. De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs aangegeven zich
te kunnen vinden in de hofuitspraak.
Werkgevers kunnen werknemers
gedurende maximaal twee jaren een
onbelaste vergoeding geven voor
kosten van dubbele huisvesting.
Let op
De werkgever mag geen verschillende termijnen aanhouden voor
twee verschillende tewerkstellingen
op dezelfde plek. Kan de werkgever
overtuigend aantonen dat het gaat
om twee van elkaar onafhankelijke
tewerkstellingen, dan geldt per
tewerkstelling wel een aparte
termijn. •
Voor de werkgever en werknemer
Staatssecretaris Teeven (Veiligheid
en Justitite) heeft een wetsvoorstel
ingediend die erfgenamen tegen een
dergelijke onredelijke uitwerking
behoedt. Komt u - na zuivere aanvaarding - tot de ontdekking dat er een
onverwachte schuld is, dan kunt u op
grond van de nieuwe wet binnen drie
maanden na deze ontdekking de
kantonrechter verzoeken om een
gehele of gedeeltelijke ontheffing.
Verleent de kantonrechter u volledige
ontheffing, dan hoeft u de onverwachte schuld alleen te voldoen voor
zover u nog over geërfd vermogen
beschikt. Bij een gedeeltelijke ontheffing bepaalt de kantonrechter wat u
nog wel met eigen geld moet betalen.
Let op
Een verzoek om gehele of gedeeltelijke ontheffing kan alleen als u niets
te verwijten valt: u kende de schuld
niet en kon er ook niet van op de
hoogte zijn. •
Obstakel bij opname stamrechtaanspraak in eigen beheer
Indien u als dga uw in eigen beheer
gehouden stamrechtaanspraak in
één keer volledig opneemt, kunt u
een beroep doen op de aantrekkelijke
80%-regeling. Deze regeling moet
een boost aan de economie geven
en extra belastingopbrengsten
genereren. In de praktijk blijkt dit
echter een obstakel op de weg.
Het bepalen van de afkoopwaarde
van het loonstamrecht in eigen beheer
is namelijk met zoveel regels en
onduidelijkheden omkleed dat van
een simpele opname geen sprake is.
Deze afkoopwaarde moet uiteindelijk
uitwijzen welk bedrag belast is bij
opname van het stamrecht.
De regels gaan uit van de bere-
kening voor afkoop die een bank
of onafhankelijke verzekeraar zou
hanteren. Daarbij telt niet alleen
de reservewaarde mee, maar ook
kosten- en winstopslagen en zelfs de
gezondheidstoestand van de dga.
Tip
U kunt uw afkoop voor akkoord
voorleggen aan de Belastingdienst. •
Voor de ondernemer
Denk aan de
aftrekposten
Voor de ondermer
VAR verschaft zekerheid aan
opdrachtgever
Maakt u als opdrachtgever gebruik
van zelfstandigen, dan wilt u natuurlijk zekerheid dat de Belastingdienst
de arbeidsrelatie achteraf niet
bestempelt als een dienstbetrekking.
Anders moet u alsnog loonbelasting
en premies werknemersverzekeringen
afdragen. De verklaring arbeidsrelatie
(VAR) zou deze zekerheid moeten
bieden.
Echter, voor de belastingplichtige
biedt een VAR geen zekerheid voor
ondernemerschap. Het feit dat iemand
jarenlang een verklaring arbeidsrelatie
met de kwalificatie winst uit onderneming (VAR-wuo) en O-biljetten
ontvangt van de Belastingdienst
blijkt minder van betekenis dan men
wellicht denkt.
In een casus had een belastingplichtige steeds weer voor zijn werkzaamheden een VAR-wuo en O-biljetten
ontvangen van de Belastingdienst.
Het hof was echter niet overtuigd van
zijn ondernemerschap. Het afgeven
van de VAR-wuo dient vooral om
zekerheid te verschaffen aan opdrachtgevers. De inspecteur had evenmin
in voorgaande aanslagen de arbeid
bestempeld als ondernemersactiviteit.
De Belastingdienst was dus niet
gebonden aan de kwalificatie in de
VAR. Deze wekt ook geen gerechtvaardigd vertrouwen op. •
Als ondernemer kunt u onder
voorwaarden een beroep doen op
een aantal aftrekposten. Het gaat
dan om aftrekposten die vallen
onder de ondernemersaftrek en de
investeringsaftrek. De ondernemersaftrek is een verzamelnaam voor: de
zelfstandigenaftrek en startersaftrek,
de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek en de
stakingsaftrek. De investeringsaftrek
bestaat uit: kleinschaligheidsaftrek,
energie-investeringsaftrek, milieuinvesteringsaftrek.
Let op
Om in aanmerking te komen voor
deze aftrekposten, moet u aan het
urencriterium voldoen. U moet per
kalenderjaar minimaal 1225 uur voor
uw bedrijf werken én meer dan 50%
van uw totale arbeidstijd aan uw
bedrijf besteden.
Mkb-winstvrijstelling
Ook indien u niet aan de voorwaarden
voor de ondernemersaftrek voldoet
heeft u recht op de mkb-winstvrijstelling. Dit betekent dat u 14% van uw
fiscale winst mag aftrekken. Dit geldt
echter ook als u verlies maakt. •