Belastingrecht Mr.drs. H.P.A.M, van Arendonk Strafrechtelijke sancties Op 17 mei jl. is door de Eerste Kamer aanvaard het wetsontwerp strafrechtelijke sancties (wetsontwerp nr. 19.489, Stb. 251). Het onderdeel administratief-rechtelijke sancties is uit het wetsontwerp gehaald in verband met de gevolgen aan het EVRM-verdrag op dit terrein. Een aantal strafbaar gestelde gedragingen in artikel 69 AWR is overgeheveld naar artikel 68 AWR, zoals het niet tijdig doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte (art. 9-10 AWR), het nietverstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen ex artikel 47-48 en 51, lid 3 AWR, het niet ter inzage verstrekken van boeken en andere bescheiden ex artikel 47-49 AWR en het niet gedurende 10 jaar bewaren van boeken en bescheiden door een ondernemer (art. 54 AWR). De straf van 2 maanden hechtenis is gesteld op 6 maanden. In verband met de invoering van de Wet vermogenssancties (Stb. 1983/153) worden de geldboetestraffen in de fiscale wetgeving nu ook ingedeeld in geldboetecategorieën, (categorie 1 ƒ 500,-; 2 ƒ 5.000,-; 3 ƒ 10.000,-; 4 ƒ 25.000,-; 5 ƒ 100.000,-; 6 KATERN 28 1163 Nieuw is dat de eenzijdige regeling ook een voorkoming van dubbele belasting kent inzake successierechten (mr. Van Sonsbeek in MBB mei 1988). ƒ 1.000.000,-). Bij artikel 68 AWR geldt in eerste instantie een geldboete van ƒ 10.000,-, bij opzet kan de geldboete oplopen tot ƒ 25.000,- of indien dat bedrag hoger is eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting. Richtige heffing Griffierechten Na bijna 3,5 jaar parlementaire behandeling heeft uiteindelijk de verhoging van de griffierechten zijn beslag gekregen (Stb. 215). Het griffierecht voor beroep bij het gerechtshof wordt ƒ 75,- en voor cassatieberoep ƒ 300,-. Wanneer het belang waarover het geschil loopt niet hoger is dan ƒ 150,- wordt het griffierecht verminderd met ƒ 35,- respectievelijk ƒ 225,-. In plaats van de 1 maandstermijn gaat nu gelden een termijn van 2 maanden waarbinnen het bedrag moet zijn gestort bij de griffie. Storting na deze termijn behoeft niet tot niet-ontvankelijkverklaring te leiden, indien belanghebbende aantoont dat het recht is gestort zo spoedig mogelijk als het redelijkerwijs verlangd kan worden. Hij die na de mondelinge uitspraak een schriftelijke uitspraak wenst moet ƒ 150,- betalen. Nadat het griffierecht ad ƒ 150,- is betaald geeft het Hof binnen 3 maanden een schriftelijke uitspraak (deze termijn is een behoren zonder sancties, zie HR 3 februari 1988, BNB 1988/94). Voorkoming dubbele belasting Het in het voorjaar gepubliceerde concept-besluit voorkoming dubbele belasting, de zgn. Eenzijdige regeling, bevat nogal wat wijzigingen: — interest op hypothecaire schuldvorderingen op onroerend goed buiten Nederland gelegen is niet meer vrijgesteld, maar volgt in Nederland het gewone interestregime, zodat verrekening met Nederlandse inkomstenbelasting slechts kan plaatsvinden indien en voor zover zij af komstig is uit een ontwikkelingsland; — de regeling voor de privaatrechtelijke dienst betrekking wordt aangevuld met een fictiebe paling dat indien de arbeid korter dan 30 dagen aaneengesloten elders is verricht niet uitge gaan wordt van de onderworpenheid aan be lasting in dat andere land; — ten aanzien van de vermogensbelasting is nu opgenomen dat de genoemde bezittingen moe ten worden verminderd met schuldvorderin gen verzekerd door hypotheek op een buiten Nederland gelegen onroerend goed (zie hier over drs. Coenen en mr. Vranken, MBB mei 1988, drs. Vollebregt in WFR 1988/5820). KATERN 28 Ook al heeft de staatssecretaris besloten voor 5 jaar geen machtigingen richtige heffing meer af te geven er lopen nog een aantal procedures. In BNB 1988/135 was de zogenaamde diamantconstructie aan bod. Er werd geld geleend om diamanten te kopen, echter de verkoper verleent een terugkoopgarantie na 5 jaar tegen een koopbedrag dat 41% hoger ligt dan de aankoopprijs. De HR oordeelt dat terecht artikel 31 AWR is toegepast. Prof. Van Dijck in zijn noot merkt op dat eigenlijk sprake is van een bus met Zwitserse lucht. In feite komt het dan neer op het creëren van een aftrekpost (zie ook HR 4 mei 1988, VN, 1988 p. 1337). Om de aanmerkelijk belangheffing te ontlopen of te minimaliseren worden preferente of prioriteitsaandelen uitgegeven. De hierop betrekking hebbende richtige heffingsprocedures hebben de fiscus geen succes opgeleverd. De HR is van oordeel dat artikel 31 AW niet kan worden toegepast, omdat de wetgever bewust heeft aanvaard dat door spreiding van aandelenbezit over familieleden de grens van 7% van het nominaal gestorte kapitaal zou kunnen worden overschreden. Dat dit zo eenvoudig kan wordt door de tekst van artikel 39, lid 3 Wet IB. niet verhinderd, terwijl de grondslag van de a.b. regeling niet er toe dwingt aan te nemen dat aandelen welke geen recht geven op een liquidatie-uitkering niet te rekenen tot het nominaal gestorte kapitaal, zie BNB 1974/132. (VN, 1988 p. 1340 e.v. In HR 11 november 1987, BNB 1988/89 had belanghebbende prioriteitsaandelen uitgegeven en vervolgens tot de 50% limiet gewone aandelen ingekocht. Volgens de inspecteur was de uitgifte van prioriteitsaandelen uitsluitend ingegeven door fiscale motieven om het bijzonder tarief bij de inkoop te verkrijgen. De HR oordeelde echter dat indien tot deze uitgifte is besloten om de civielrechtelijke inkooplimiet te omzeilen dat mede brengt dat deze plaatsing niet uitsluitend door fiscale overwegingen is ingegeven. Fraus legis niet van toepassing. HR 20 jan. 1988 nr. 24.304, FED 1988/145 m.n. Bartel: er was in strijd met de wettelijke bepalingen (vermomd) dividend uitgekeerd. De BV verkeerde in een verliessituatie. De HR is van oor1164 deel dat terugbetaling van dit ten onrechte genoten dividend verplicht is, gezien artikel 217 Boek 2 BW. Aangezien slechts van een negatieve opbrengst van vermogen sprake kan zijn indien en voor zover een verplichting tot terugbetaling bestaat, is deze terugbetaling in het jaar van terugbetaling als een negatieve inkomst uit vermogen aan te merken. KATERN 28 1165
© Copyright 2024 ExpyDoc