Download - Ars Aequi

Mensenrechten
Vakgroep staatsrechtelijke vakken RUL
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten
Tijdens zijn 32e zitting (21 maart-8 april 1988) nam
het Mensenrechtencomité beslissingen in drie zaken. Het maakte zijn inzichten bekend in de zaak
Blom tegen Zweden (nr. 191/1985). Klager, leerling aan een particuliere Rudolf Steinerschool, beweerde dat Zweden artikel 26 IVBP geschonden
had, omdat hem tijdens het schooljaar 1981/82
geen tegemoetkoming in de studiekosten was toegekend, terwijl leerlingen aan openbare scholen
daarop wel recht hadden. Het Comité achtte artikel 26 niet geschonden.
In de zaak P.P.C, tegen Nederland (nr. 212/
1986) stelde de klager, dat de berekingsgrondslag
voor een eenmalige uitkering discriminatoir was.
Het Comité verklaarde de klacht niet-ontvankelijk, omdat de berekeningsmethode voor alle aan
vragers gelijk is.
In de zaak M.J.G. tegen Nederland (nr. 267/
1987) meende de klager dat artikel 26 IVBP was
geschonden, aangezien dienstplichtig militairen
niet over bepaalde rechtsmiddelen beschikken die
door burgers wel kunnen worden aangewend. Het
KATERN 28
1162
Comité verklaarde de klacht niet-ontvankelijk,
aangezien het IVBP zich niet verzet tegen de militaire dienstplicht, ook al heeft die tot gevolg dat
bepaalde rechten tijdens het vervullen ervan beperkt worden.
Europees Verdrag voor de rechten van de mens
Spankracht en expansievermogen van dit verdrag
uit 1950 lijken soms onuitputtelijk. Cyprus heeft in
juni aangekondigd — als hekkesluiter — het individueel klachtrecht te zullen aanvaarden
(EuGRZ 1988, p. 328). Gebeurt dit inderdaad
dan heeft straks ieder 'onder de rechtsmacht' van
één van de lid-staten van de Raad van Europa een
rechtsingang bij de Europese Commissie in
Straatsburg. Nog verdere uitbreiding ligt in het
verschiet: San Marino en Finland hebben zich
voor het lidmaatschap aangediend en ook in OostEuropa (Hongarije) toont men daarvoor belangstelling.
Er blijven echter onvolkomenheden. Als enige
heeft Turkije de rechtsmacht van het Hof niet aanvaard. Niet alle staten zijn partij bij het Ie, 4e, 6e
en 7e protocol of bij het Europees Sociaal Handvest. Bovendien wordt de organisatie logger: Hof
en Commissie tellen elk nu al 21 leden. Dat punt
verdient bij de voorgenomen fusie van Hof en
Commissie stellig de aandacht.
In mei heeft de Parlementaire Vergadering
een nieuwe Nederlandse rechter gekozen. Het is
mr. S.K. Martens, vice-president van de Hoge
Raad, die mr. A.M. Donner opvolgt.
tieve instantie met volledige rechtsmacht en
met een appelinstantie die wel aan de eisen van
artikel 6 (1) voldoet maar met beperkte rechtsmacht, strijdig met artikel 6.
Muller e.a. t Zwitserland 24-5-1988. Noch verzoekers' veroordelingen voor het tentoonstellen van drie obscene schilderijen op een openbare expositie noch de rechterlijke inbeslagname ervan in strijd met artikel 10.
Ekbatani t Zweden 26-5-1988. Strafprocedure
in 2e aanleg, waarin de verdachte noch het OM
konden worden gehoord en de verdachte zich
niet mondeling kon verdedigen, terwijl de
rechter mede over de schuldvraag te oordelen
had, in strijd met artikel 6.
Pauwels t België 26-5-1988. Auditeur-militair,
die in zich zowel functie van vervolgende instantie als van onderzoeksrechter verenigde, is
niet onpartijdig; strijd met artikel 5 (3).
Jurisprudentie van het Europese Hof voor de
rechten van de mens
— Olsson t Zweden, 24-3-1988 (NJB 1988, p. 638
en NJCM-Bulletin 1988, p. 362). Ondertoe
zichtstelling van kinderen en weigering die te
beëindigen geen schending artikel 8. De wijze
van tenuitvoerlegging van de ondertoezicht
stelling wél in strijd met artikel 8.
— Boyle en Rice t Verenigd Koninkrijk 27-4-1988
(NJB 1988, p. 760). Het achterhouden door
de gevangenisdirecteur van een brief van een
gevangene gericht aan een vriend in strijd met
artikel 8. Overige klachten met betrekking tot
daadwerkelijke rechtshulp inzake de behande
ling in de gevangenis ongegrond (art. 13).
— Belilos t Zwitserland 29-4-1988 (NJB 1988, p.
799 en NJCM-Bulletin 1988, p. 464). Ongeldigverklaring van een interpretatieve verklaring
ten aanzien van artikel 6 (1); strijd met artikel
64. Strafprocedure, met een niet-onafhankelijke en niet-onpartijdige eerste administraKATERN 28
1163