Geregeld in de zorg - Bijlage juni 2016

FISCALE BIJLAGE
Geregeld in de Zorg
juni 2014
Wet Normering Topinkomens
Inleiding
In de nieuwsbrief van maart 2014 spraken wij de verwachting uit dat de Aanpassingswet
Wet Normering Topinkomens (hierna: Aanpassingswet) op korte termijn in werking zou
treden. Op dinsdag 17 juni jl. is de Eerste Kamer akkoord gegaan. Per 28 juni jl. is de
Aanpassingswet met terugwerkende kracht naar 1 januari 2013 in werking getreden.
Inhoud Aanpassingswet
De belangrijkste aanpassingen zijn:
ANBI’s zijn niet per definitie onderworpen aan de WNT.
De WNT is van toepassing op gesubsidieerde instellingen. Als gesubsidieerde
instelling wordt aangemerkt een instelling waaraan voor een periode van ten minste
drie achtereenvolgende kalenderjaren een of meer subsidies zijn verleend die samen
per kalenderjaar ten minste € 500.000 bedragen. Bovendien dienen de subsidies ten
minste 50% uitmaken van de inkomsten van de instelling in het kalenderjaar.
Het begrip ‘topfunctionaris’ is verduidelijkt.
De ten laste van de werkgever komende verplichte sociale premies vallen buiten het
bezoldigingsbegrip van de WNT.
Aandachtspunt bij interim-topfunctionarissen
Wij ontvangen veelvuldig vragen over de toepassing van de WNT bij interimtopfunctionarissen. De WNT is alleen van toepassing op interim-topfunctionarissen
indien hij/zij binnen een periode van 18 maanden de functie zes maanden of meer
vervult. Ter verduidelijking een voorbeeld.
Als de interim-topfunctionaris vanaf 1 februari 2013 tot en met 31 mei 2013 een functie
heeft vervuld, is de WNT niet van toepassing. Zodra deze persoon binnen 18 maanden
(na 1 februari 2013) voor minimaal 2 maanden bij dezelfde zorginstelling een functie
uitoefent waarbij hij/zij als topfunctionaris wordt aangemerkt, is de WNT met terugwerkende kracht (!) van toepassing over zowel 2013 als 2014.
Bij het opnieuw contracteren en/of het verlengen van een contract van een interimtopfunctionaris is daarom extra alertheid geboden.
Tot slot
Dinsdag 1 juli jl. heeft de regering een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor
de verlaging van de norm voor topinkomens in de publieke en semipublieke sector. Nu
mogen topfunctionarissen maximaal 130% van een ministersalaris verdienen. Per
1 januari 2015 wordt deze norm mogelijk verlaagd naar 100%. Het is echter nog niet
duidelijk of en op welke wijze dit wetsvoorstel doorwerkt naar de sectorale WNT norm
zorg & welzijn.
Pagina 1
FISCALE BIJLAGE
Geregeld in de Zorg
juni 2014
Loonheffing
Werkkostenregeling: stilte voor de storm
De verplichte invoering van de werkkostenregeling (hierna: WKR) is uitgesteld tot
1 januari 2015, maar veel werkgevers hebben de overstap nog niet gemaakt. Deze
werkgevers wachten nog op nader uitstel en/of duidelijkheid van het ministerie van
Financiën over oplossingen voor de knelpunten in de WKR.
Inmiddels heeft staatssecretaris Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer een vijftal
aanpassingen op de WKR bekendgemaakt. Met deze aanpassingen staat niets meer aan
de verplichte invoering van de WKR per 1 januari 2015 in de weg. Werkgevers die nog
geen aanvang hebben gemaakt met de implementatie, komen mogelijk in de knel.
Immers, invoering van de WKR betekent in bijna alle gevallen het aanpassen van de
financiële administratie, de loonadministratie en de arbeidsvoorwaarden. Dit betekent
dus werk aan de winkel!
De hoofdlijn van de vijf aangekondigde maatregelen is als volgt:
Het noodzakelijkheidscriterium geldt alleen voor gereedschappen, computers en
mobiele communicatiemiddelen.
De huidige afrekensystematiek wordt vereenvoudigd door te bepalen dat de
inhoudingsplichtige voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat
zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is.
Door de introductie van de zogenoemde concernregeling wordt feitelijk een
collectieve generieke vrijstelling (vrije ruimte) gecreëerd waaruit alle daartoe door
de betrokken inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen
belastingvrij kunnen worden vergoed en verstrekt. Aan de concerntoepassing wordt
als voorwaarde verbonden dat er sprake is van vrijwel volledig eigendom (95%-eis)
van de moedermaatschappij in de (klein)dochtermaatschappij(en). Tussen stichtingen is dus geen sprake van een concern.
Het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen
verdwijnt. Er komt een nieuwe gerichte vrijstelling ten aanzien van een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daaronder
vallen dan de ter beschikking gestelde, de anderszins verstrekte en de vergoede
voorzieningen. Daarmee keren wel de administratieve vereisten weer terug.
De vijfde maatregel is vooral bedoeld voor de detailhandel. Er komt namelijk een
vrijstelling voor branche eigen producten.
Om de maatregelen budgettair neutraal te kunnen invoeren wordt de vrije ruimte verlaagd naar 1,2%.
Informatiebijeenkomsten
Verstegen accountants en adviseurs zal in september 2014 bijeenkomsten organiseren
waarin de belangrijkste onderwerpen inzake de WKR en de voorbereiding op de
invoering daarvan zullen worden gepresenteerd. Meer informatie volgt op korte termijn
onder meer via onze website: www.verstegenaccountants.nl.
Pagina 2
FISCALE BIJLAGE
Geregeld in de Zorg
juni 2014
Premiekorting bij het in dienst nemen van een jongere uitkeringsgerechtigde
Sinds 1 juli kan onder voorwaarden tot (vooralsnog) 1 januari 2016 een premiekorting
van € 3.500 per jaar op de premies werknemersverzekeringen worden toegepast.
Voorwaarden daarvoor zijn dat:
tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 een werknemer met een leeftijd van 18
tot en met 26 jaar in dienst wordt genomen;
de werkgever beschikt over door UWV of gemeente afgegeven doelgroepverklaring
waaruit blijkt dat de betreffende jongere in de voorafgaande periode een WW- of
bijstanduitkering ontving;
er een schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan;
die overeenkomst een looptijd heeft van minimaal zes maanden en;
die overeenkomst een arbeidsomvang heeft van ten minste 32 uren per week.
De regeling had al per 1 januari jl. in werking moeten treden. Hoewel dat niet is gelukt,
komen ook de jongeren uit de doelgroep die vanaf 1 januari 2014 in dienst zijn genomen
voor de premiekorting in aanmerking.
Bezwaar crisisheffing 2014
Wie bezwaar heeft gemaakt tegen deze heffing, heeft inmiddels van de Belastingdienst
bericht ontvangen. Evenals bij de bezwaarprocedure tegen de (toen ook eenmalige)
crisisheffing 2013 heeft u daarbij de keuze gekregen om al dan niet een vaststellingsovereenkomst te ondertekenen.
Wie kiest voor de vaststellingsovereenkomst gaat ermee akkoord dat de Belastingdienst
uitstel krijgt voor afdoening van het bezwaar. Dit uitstel loopt dan tot het moment dat in
een onherroepelijke rechtelijke uitspraak komt vast te staan of de heffing rechtmatig is.
Alle bezwaarschriften worden dan conform die rechtelijke uitspraak afgedaan.
Kiest u niet voor de vaststellingsovereenkomst, dan zal de Belastingdienst uw bezwaar
afzonderlijk moeten afdoen.
Het aanhaken bij de vaststellingsovereenkomst brengt geen tot weinig kosten met zich
mee. Hier staat tegenover dat u geen andere argumenten kunt inbrengen tegen de
heffing dan in de vaststellingsovereenkomst opgenomen. Het is derhalve raadzaam om
na te gaan of u aanvullende argumenten heeft tegen de heffing. Als dat zo is, zou een
individueel bezwaar wellicht meer kans op succes kunnen hebben.
Pagina 3
FISCALE BIJLAGE
Geregeld in de Zorg
juni 2014
Omzetbelasting
Hoge Raad erkent ruime toepassing btw-vrijstelling voor zzp’ers
Op 13 juni jl. heeft de Hoge Raad in een tweetal arresten geoordeeld dat de diensten die
door operatieassistenten en anesthesiemedewerkers als zzp’er worden verricht, zijn
vrijgesteld van btw.
In de eerste zaak ging het om een zelfstandige anesthesiemedewerker die als zzp’er
werkte in verschillende ziekenhuizen. In de tweede zaak ging het om een maatschap van
verpleegkundigen die voor verschillende ziekenhuizen werkzaamheden verrichte als
operatieassistent en/of anesthesiemedewerker. De Belastingdienst was in beide zaken
van mening dat deze diensten moesten worden aangemerkt als een btw belaste ter
beschikking stelling van arbeid.
Volgens de Belastingdienst is sprake van het ter beschikking stellen van arbeid, omdat
de zzp’er de medische diensten niet voor eigen risico verricht, niet eindverantwoordelijk
is, aanwijzingen van de arts moet opvolgen en de opdrachtgever de zzp’er in de regel
vrijwaart van claims.
In de eerste casus oordeelde de Hoge Raad dat de zzp’er werkzaamheden verricht in zijn
hoedanigheid van beoefenaar van een beroep waarvoor regels zijn gesteld krachtens de
Wet BIG. Het is daarbij niet van belang dat de zzp’ers instructies moeten opvolgen en
behoudens uitzonderingssituaties niet aansprakelijk zijn.
Ook in de tweede casus oordeelde de Hoge Raad dat het opvolgen van instructies en de
eindverantwoordelijkheid voor de medische verzorging niet van belang is bij het
karakteriseren van een prestatie met het oog op de toepassing van de vrijstelling.
De Hoge Raad onderschrijft met deze arresten de door ons in eerdere nieuwsbrieven
geformuleerde interpretatie. Inmiddels stelt de Belastingdienst zich met enige regelmaat op het standpunt dat zzp’ers in de zorg geen zelfstandige ondernemers zijn. De
instelling die contracteert met een zzp’er die geen passende VAR-verklaring kan overleggen, wordt geacht inhoudingsplichtig te zijn voor de loonheffing. Omzetbelasting
komt dan niet eens aan de orde. De onderhavige arresten brengen hierin geen wijziging.
Ook in 2015 vrijstelling voor hulp bij huishouding
De wet biedt thans een vrijstelling voor huishoudelijke verzorging zoals bedoeld in de
Wmo ten behoeve van een persoon van wie vaststaat dat deze op die verzorging is
aangewezen. In een Besluit van 21 december 2012 heeft de staatssecretaris van
Financiën een toelichting gegeven. Hij stelt: “De Wmo kent, in tegenstelling tot de
AWBZ, geen verplichte indicatiestelling. De aanspraak op zorg en daarmee op de
vrijstelling, moet aan de hand van andere door of namens de gemeente afgegeven
bescheiden worden aangetoond.”
Het is nog onduidelijk welke bescheiden de gemeenten vanaf 2015 gaan hanteren. Feit
is dat de aanspraak op zorg zonder meer vastgesteld zal worden. In zoverre waren wij
van mening dat huishoudelijke verzorging ook vanaf 2015 vrijgesteld zou zijn.
Pagina 4
FISCALE BIJLAGE
Geregeld in de Zorg
juni 2014
Vorige week heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het ontwerp van
het Uitvoeringsbesluit (Wmo) 2015 aan de Tweede Kamer voorgelegd. In dit voorstel is
ook voorzien in een aanpassing van de wet omzetbelasting. Die aanpassing betreft een
wijziging van artikel 11, lid 1, onderdeel g en een nieuw artikel (7a) in het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting. Met deze wijziging wordt vastgelegd dat de volgende vanuit de
Wmo 2015 gefinancierde diensten vrijgesteld zijn van btw-heffing:
het schoonhouden van de woonruimte;
het schoonhouden van kleding en huishoudlinnen behorende tot het huishouden van
de cliënt;
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de
verzorging van de cliënt;
ondersteunende activiteiten gericht op de bevordering van participatie en zelfredzaamheid.
Het wetsvoorstel moet nog worden goedgekeurd en kan eventueel nog wijziging ondergaan. Als het wetvoorstel ongewijzigd wet wordt, staat vast dat hulp bij huishouding ook
vanaf 2015 nog onder de vrijstelling kan vallen.
Pagina 5