Agora 6 Triodosbank 21.24.85.121 8934 CJ Leeuwarden Kvknr

Agora 6
8934 CJ Leeuwarden
[email protected]
www.friesemilieufederatie.nl
Triodosbank 21.24.85.121
Kvknr: 41000343
Btwnr: NL0035.14.092B01
IBAN: NL60TRIO0212485121
www.friesemilieufederatie.nl
Aan het College van Gedeputeerde Staten van Provinsje Fryslân
Postbus 20120
8900 HM LEEUWARDEN
Datum: 5 november 2014
Kenmerk: 92-14/HvdW/ma
Betreft: visie melkveehouderij
Geacht college,
Met belangstelling hebben wij kennis genomen van uw visie op een verantwoorde grondgebonden
groei van melkveehouderij in Noord Nederland, verwoord in een flyer die u onlangs onder de vlag van
de gezamenlijke noordelijke provincies hebt gepresenteerd.
Hierin stelt u dat het Noorden voor een flinke groei in de melkveehouderij staat.
U pleit daarbij voor een verantwoorde groei op basis van grondgebondenheid, weidegang en
duurzaamheid. Verder en daarnaast pleit u - in de context van het Wetsvoorstel Verantwoorde groei
melkveehouderij - voor een voorrang aan grondgebonden groei boven groei via mestverwerking.
Onze gedeelde uitgangspunten
Wij zijn het van harte eens met uw uitgangspunt dat de melkveehouderij grondgebonden moet zijn en
blijven. Alleen grondgebondenheid biedt naar onze mening de mogelijkheid om de melkveehouderij
zich geleidelijk te laten ontwikkelen in de richting van een duurzaam kringloopbedrijf. Als
grondgebondenheid wordt losgelaten ten gunste van mestverwerking dan wordt deze koers ook
losgelaten. Dan dreigt de melkveehouderij
- mede door schaalvergroting - naast het maatschappelijk draagvlak, haar onderscheidende positie
ten opzichte van de intensieve veehouderij te verliezen.
Wij onderschrijven ook het belang van ondersteuning vanuit de provincie gericht op verdere
verduurzaming en van acties en maatregelen, zoals het voer- en vee-spoor, die leiden tot
vermindering van de huidige fosfaatdruk en stikstofemissies, het bevorderen van de weidegang en
natuur-inclusieve landbouw. Dit is ook conform de Noordelijke Agroagenda die door een groot aantal
partijen, waaronder de noordelijke natuur- en milieufederaties en de provincies, is onderschreven.
De grenzen en risico’s onderbelicht
Tegelijk plaatsen wij echter ook grote vraagtekens bij in de visie gesuggereerde groeiruimte van 30%
extra melkproductie bovenop de in de afgelopen jaren al gerealiseerde noordelijke groei (7% meer
melkvee sinds 2010). Uit de door u gepresenteerde cijfers blijkt dat de geschetste groeiruimte
uitsluitend en vooral gebaseerd is op het landelijke fosfaatplafond en de fosfaatnormen.
In de berekeningen wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat alle denkbeeldige fosfaatreductiemaatregelen volledig zullen kunnen worden doorgevoerd en dat er geen mest meer van elders wordt
aangevoerd. Daarbij wordt in onze ogen onvoldoende rekening gehouden met andere beperkende
factoren. Niet alle gronden zullen bijvoorbeeld tot de norm bemest kunnen worden. De Kaderrichtlijn
Water vraagt geen opvulling van normen maar dwingt in een aantal gebieden juist tot reductie van de
P-belasting zonder (weder-)opvulling. Verder gaan de onderliggende rapportages voorbij aan het
gegeven dat in grote delen van Noord Nederland de stikstofbelasting van natuurgebieden en de
Europese en nationale stikstofreductie afspraken - op termijn - maatgevend als plafond zullen gaan
doorwerken. Ook hier zal niet (weder-)opvulling maar verdere reductie het credo moet zijn. Dit is mede
in het belang van de bestaande melkveehouderij (PAS ontwikkelruimte).
Bij de gehanteerde cijfers over mest import en export plaatsen wij vraagtekens. Wij hanteren het
uitgangspunt dat er geen mestimport plaatsvindt vanuit andere delen van het land naar Noord
Nederland. Daarbij gaan we uit van regionale kringlopen waarbij melkveehouderij en akkerbouw qua
mineralenkringloop op regio- en bedrijfsniveau meer met elkaar zijn verbonden. In de voor uw visie
gebruikte rapporten wordt aangenomen dat alle Noord-Nederlandse mest over alle noordelijke
gronden zal worden verdeeld.
Dit lijkt ons geen realistisch uitgangspunt.
Mochten uw groeiverwachtingen uitkomen dan zal bovendien, uitgaande van de landelijke afspraken
en plafonds, groei elders niet mogen plaatsvinden. Het is ons niet duidelijk hoe dit punt in uw visie kan
worden gewaarborgd. Het lijkt ons van nationaal belang om te voorkomen dat iedere regio zich hier
rijk rekent.
De noordelijke melkveehouderij heeft geen baat bij maximalisering van de kwantitatieve groei en
opvulling tot de uiterste grenzen.
Ons pleidooi
Wij pleiten voor een meer kwalitatieve groei waarin niet alleen de liters melk maar de combinatie van
economisch en ecologisch gezonde melkveebedrijvigheid centraal komt te staan. De hiervoor
genoemde gedeelde uitgangpunten kunnen hierin een plek krijgen. Van belang is dat daarbij voor
Noord Nederland een breder gedragen lange termijn visie komt op de milieugebruiksruimte die ook
ondernemers zekerheid en houvast biedt.
Wij zijn ook voor een ‘versnellingsagenda’ voor de verduurzaming Noord Nederlandse
melkveehouderij waarin de gecombineerde doelen (economie en ecologie) samen op gaan. Veespoor,
voerspoor, kringlooplandbouw , ruimtelijke structuurmaatregelen en natuur-inclusieve landbouw
kunnen hierin een plek krijgen. Daarbij zijn wij voorstander van een grondgebonden regioaanpak. Dit
houdt in dat we binnen de noordelijke regio kijken naar specifieke gebieden waar kansrijke regionale
verbindingen tussen melkveehouderij en akkerbouw op basis van maatwerk verdergaand kan worden
gestimuleerd.
De komende tijd zouden wij graag met u en de sector zo’n gezamenlijke agenda vorm en inhoud
willen geven. Tot nader overleg daartoe zijn wij graag bereid.
Met vriendelijke groet,
Reinder Hoekstra
Directeur Natuur en Milieufederatie Drenthe
Hans van der Werf
Directeur Friese Milieu Federatie