Vestiging Drachten Aan Gedeputeerde Staten van Fryslân Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN Doorkiesnummer: Faxnummer: 088 - 888 66 66 088 - 888 66 60 Datum: 10 maart 2014 Betreft: inspraak ontwerp verordening Romte Fryslân Referentie: 02214-fryslân/jk-av Geachte heer/mevrouw, Het bestuur van LTO Noord Fryslân heeft kennisgenomen van de ontwerp verordening Romte Fryslân 2014 en komt hierbij, mede namens de leden, tot de volgende zienswijze. - Steun voor grondgebondenheid LTO Noord onderschrijft het begrip “grondgebonden agrarisch bedrijf”, als een bedrijf waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven. - Arbitraire getallen achterwege laten Wij onderschrijven de formulering van grondgebondenheid met een verwijzing naar grond in de omgeving voor mest en ruwvoer. Deze geeft naar onze mening voldoende richting bij de verdere ontwikkeling van economisch gezonde, grondgebonden melkveebedrijven. In de toelichting staat als mogelijk richtgetal 3 GVE per hectare genoemd met daarbij de opmerking dat dit een gemiddelde is dat geen rekening houdt met individuele omstandigheden. Alleen al om die reden zijn wij van oordeel dat een dergelijk niet-representatief richtgetal niet in de toelichting op de verordening thuis hoort. Verder kunnen we instemmen met de benadering in de toelichting om meer dan de helft van mest en ruwvoer aan de bij het bedrijf behorende grond te relateren. Een afstand van 15 km achten wij arbitrair, zeker voor bedrijven die in hun omgeving te maken hebben met de invloed van kust of stedelijk gebied. De afstand die in de toelichting wordt aangereikt aan gemeenten als een “mogelijke benadering” mag naar ons oordeel geen eigen leven gaan leiden en dient daarom minder stellig te worden geformuleerd. Samenvattend zijn we van mening dat het hanteren van harde, cijfermatige criteria verlammend werkt op de bedrijfsvoering. Beter is het om ondernemers mogelijkheden te bieden om, middels innovaties die positief uitwerken voor milieu en landschap in de omgeving, de benodigde ontwikkelingsruimte te verdienen. LTO Noord - Morra 2 - 9204 KH Drachten - Postbus 186 - 9200 AD Drachten T 088 - 888 66 66 - F 088 - 888 66 60 - E [email protected] - I www.ltonoord.nl Het hoofdkantoor is gevestigd in Zwolle - KvK 08 13 06 50 - Begripsbepaling onnodig strak voor doelrealisatie “Niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij) staat in de begripsbepaling als agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapen-, of melkveehouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen. Deze begripsbepaling houdt in dat er geen ruimte zit tussen grondgebonden en niet-grondgebonden. Het is het een of het ander en dat betekent dat bijvoorbeeld melkveebedrijven die (net) niet voldoen aan het begrip grondgebonden, meteen in de categorie intensieve veehouderij komen te vallen met een aanzienlijke beperking van de uitbreidingsmogelijkheden van het bouwperceel. Wij zijn van mening dat deze bedrijven een groeimodel dient te worden geboden, waarbinnen grondgebondenheid als einddoel wordt vastgelegd. - Agrarisch bouwperceel op maat beoordelen De begripsbepaling agrarisch bouwperceel is ook inclusief de voor landschappelijke inpassing benodigde beplanting. Wij zijn van mening dat de provincie erfbeplanting hierdoor marginaliseert, terwijl voor het bereiken van een betere ruimtelijke kwaliteit juist stimulansen in de vorm van erfbeplantingsplannen van hoge kwaliteit nodig zijn. Erfbeplanting en erfontsluiting horen geen sluitpost te zijn in een ruimtelijke plan en daarom dient ook de ruimte buiten de “postzegel” benut te kunnen worden, zonder dat dit ten koste gaat van functionele agrarische bebouwing. Wij zijn van mening dat voor mooie boerenerven niet de oppervlakte maar de ruimtelijke kwaliteit leidend dient te zijn. Met de Nije Pleats-methode zijn we op weg naar steeds meer de ruimtelijke kwaliteit en die mag niet gedemotiveerd worden door een te strakke formulering in de provinciale verordening. Daarom vinden we dat ook elementen als bijvoorbeeld vijverpartijen en de open ruimte tussen de rooilijn en de grens van het bouwperceel buiten het begrip agrarisch bouwperceel dienen te blijven. Een dergelijke benadering levert meer mogelijkheden op voor maatwerk bij de Nije Pleats-beoordeling en dus voor meer ruimtelijke kwaliteit. - Mogelijkheden bedrijfsverplaatsing verbeteren Verplaatsing van intensieve veehouderij naar een andere locatie kan alleen wanneer die andere locatie een grondgebonden agrarische bestemming heeft. Dat is een aanzienlijke inperking van de mogelijkheden om noodzakelijke bedrijfsverplaatsingen te kunnen realiseren. Omdat het slechts om een zeer beperkt aantal gevallen zal gaan, is dit naar onze mening een onnodige beperking. Het laten vervallen van de agrarische bestemming op de bestaande locatie leidt, naast autonome bedrijfsbeëindiging, immers ook al tot het afnemen van het aantal agrarische bouwpercelen in de provincie. - Ruimte voor verspreide glastuinbouw Voor de glastuinbouwbedrijven buiten de glastuinbouwlocaties Noordwest Fryslân bevat de verordening geen verplaatsingsstimulansen. Als de mogelijkheid tot verplaatsen inderdaad gering is dan zouden de slechts enkele professionele glastuinbouwbedrijven buiten de glastuinbouwlocaties zich niet geconfronteerd moeten zien met een maximum uitbreidingsmogelijkheid van 50%. LTO Noord pleit er voor om, met name ook gelet op het geringe aantal bedrijven, geen maximum te verbinden aan de uitbreidingsmogelijkheden. - Hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing LTO Noord vindt het voor de leefbaarheid op het platteland een goede zaak dat in vrijkomende agrarische bebouwing, activiteiten van diverse aard zijn toegestaan. Die activiteiten mogen er naar onze mening echter nimmer toe leiden dat bestaande landbouwbedrijven van die nieuwe activiteiten in hun omgeving overlast of hinder gaan ondervinden. 2 02214-fryslân/jk-av - Meer doen met Ruimte-voor-Ruimte Een goed werkende Ruimte-voor-Ruimte-regeling kan naar de mening van LTO Noord belangrijk bijdragen aan meer ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Naar ons oordeel kan de regeling echter nog veel beter worden benut. In de voorwaarden voor de bouw van een nieuwe woning na sloop van beeldverstorende bebouwing, worden nu harde grenzen van 1000 m2 c.q. 3000 m2 gehanteerd. Wij geven u in overweging om, wanneer deze oppervlakte niet wordt gehaald, de beoordeling aan het lokale bestuur over te laten. De mate van beeldverstoring zou daarbij een rol kunnen spelen. Bebouwing van 800 m2 die voor verrommeling van het landschap zorgt terwijl ze ook afgebroken zou kunnen worden, is dan een afweging die de gemeente kan maken. De ruimtelijke kwaliteit is daar bij gebaat. - Archeologisch belang anders beschermen De verordening gaat uit van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart Famke. Als gevolg hiervan hebben enorme grote gebieden hoge archeologische verwachtingen. Hierdoor worden gemeenten soms voor nagenoeg hun hele grondgebied met een archeologische onderzoekpslicht geconfronteerd. Agrarische ondernemers worden vervolgens voor diepploegen, diepwoelen, ontgronden, het aanleggen van sloten en andere werkzaamheden gedwongen om duur archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Voor LTO Noord is dit een niet-werkbare uitkomst. Bovendien is het ongeloofwaardig om zulke grote gebieden aan te wijzen als archeologisch interessant. In de bijlage staat een pleidooi om het archeologisch belang anders te regelen en uit de verordening Romte te schrappen. Tot zover de opmerkingen van LTO Noord. Vanwege onze deze week te houden leden raadplegingen, willen we ten aanzien van de eerste beide punten inzake de grondgebondenheid graag een beperkt voorbehoud maken. Mocht genoemde raadpleging nog tot aanpassing of aanvulling van deze zienswijze leiden, dan geven wij die uiterlijk in week 12 aan u door. Verder gaan wij er vanuit dat u bij de vaststelling van de verordening met onze zienswijze rekening houdt. Hoogachtend, namens LTO Noord Fryslân J. Kingma Secretaris LTO Noord Fryslân Bijlage: notitie Zienswijze van LTO Noord op de verordening Romte Fryslân 2014 met betrekking tot archeologie 3 02214-fryslân/jk-av
© Copyright 2024 ExpyDoc