Samenvatting Participatiewet 17 maart 2014

Samenvatting Participatiewet 17 maart 2014
1. Veranderende wettelijke kaders (www.overheid.nl; www.tweedekamer.nl)
Door de komst van de Participatiewet zal er veel veranderen:
a. De Wsw wordt per 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe werknemers.
b. De WWB wordt activerender gemaakt en gaat op in de Participatiewet.
c. De Wajong krijgt onder andere te maken met herkeuring en wordt activerender gemaakt door de afspraak
over de garantiebanen.
2. Quotumwet (www.overheid.nl)
In het sociaal akkoord hebben de sociale partners zich verbonden aan de doelstelling (100.000 + 25.000
banen) om meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te helpen. De gemaakte afspraken zijn niet
vrijblijvend want er treedt een wettelijke quotumregeling in werking als het afgesproken aantal banen niet
wordt gehaald. Het is dus een soort ‘stok achter de deur’. De eerste beoordeling of het wettelijk quotum in
werking dient te treden vindt plaats over 2015.
3. De Werkkamer (www.vng.nl; www.uwv.nl)
De Werkkamer is een initiatief van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en de sociale partners met
als doel het landelijke, regionale en sectorale arbeidsmarktbeleid goed op elkaar af te stemmen. Het gaat dan
om de uitwerking van de wetgeving en afspraken over (toekomstige) uitvoeringsstructuren zoals de oprichting
van regionale werkbedrijven.
Door de keuze dat alle Wajong-gerechtigden bij het UWV blijven, zullen zowel gemeenten als UWV mensen
met een arbeidsbeperking naar banen bij werkgevers leiden. Het ligt daarom voor de hand dat UWV ook gaat
deelnemen aan het overleg in de Werkkamer over de vorming van regionale werkbedrijven.
4. Rol gemeenteraad (www.vng.nl; www.binnenlandsbestuur.nl)
De rol van de gemeenteraad wordt uitgebreid door het vaststellen van een aantal verordeningen die vastliggen
in de Participatiewet over bijvoorbeeld de inzet van de beschikbare instrumenten. Gemeenteraden stellen het
algemeen beleid vast en doen dat specifiek in verordeningen (bijvoorbeeld over de wijze van
cliëntenparticipatie, de inzet van middelen voor bepaalde doelgroepen etc). Ook voor de andere
decentralisaties dient beleid te worden vastgesteld. Zo kunnen gemeenten een samenhangend en integraal
beleid in het sociaal domein realiseren.
5. Regionale aanpak werkgeversbenadering (www.vno-ncw.nl; www.mkb.nl)
Goede werkgeversdienstverlening is een essentiële voorwaarde voor het vinden van meer banen voor
mensen met een arbeidsbeperking en met afstand tot de arbeidsmarkt. Werkgevers willen en kunnen niet met
iedere afzonderlijke gemeente zaken doen. Daarbij is ook het voorkomen van overbodige bureaucratie het
uitgangspunt.
In iedere regio dient er één aanspreekpunt te komen waar werkgevers terecht kunnen voor informatie en
advies. De keuze voor de regionale aanpak komt voort uit het regionale karakter van de arbeidsmarkt. Op dit
moment wordt er gewerkt aan de (sub)regionale werkgeversdienstverlening op het niveau van de 35
arbeidsmarktregio’s. (http://www.stedendriehoekindex.nl/) De regionale aanpak laat onverlet dat gemeenten
een belangrijke rol (blijven) vervullen naar lokale werkgevers. (http://www.vno-ncwmidden.nl/stedendriehoek)
6. Werkbedrijven (www.stvda.nl/werkkamer; www.divosa.nl)
Uitgangspunt voor de inrichting van de Werkbedrijven is een lichte structuur met een praktische invulling. Er
wordt aangesloten op de bestaande infrastructuur zoals werkgevers, werkpleinen en
werkgeversservicepunten. Bij de vorming van de Werkbedrijven spelen ook Wsw-bedrijven een rol.
7. Cliënten bij beleid betrekken (www.landelijkecliëntenraad.nl; www.movisie.nl)
De wijze waarop de cliënten bij het beleid betrokken dienen te worden, leggen de gemeenten vast in een
verordening. Het is van belang dat voor cliëntenparticipatie de samenhang wordt opgezocht, zowel binnen het
sociale domein als tussen de gemeenten onderling.
8. Monitoring en evaluatie (www.binnenlandsbestuur/financien)
De beleidsvrijheid van de gemeenten vraagt erom dat de gemeenten en Wsw-bedrijven kunnen laten zien
welke resultaten zij bereiken, aan burgers, de gemeenteraad, andere gemeenten en het Rijk. Er wordt gewerkt
aan de ontwikkeling van een ‘thermometer’ voor het jaarlijks volgen van de aannames voor de berekening van
de financiële middelen voor het zittende Wsw-bestand en of deze aansluiten op de werkelijkheid.
9. Instrumenten en voorzieningen (http://www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisatiessociaal- domein)
De gemeenten krijgen bestaande en nieuwe instrumenten en voorzieningen tot hun beschikking. Er wordt bij
de inzet van het instrumentarium onderscheid gemaakt in mensen met een grote of kleine afstand tot de
arbeidsmarkt. Er kunnen verbindingen worden gelegd met voorzieningen voor de ondersteuning van de
participatie en zelfredzaamheid op grond van de WMO.
10. Loonkostensubsidie (www.stimulansz.nl)
Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle mensen met arbeidsvermogen. Zonder een compensatie aan
de werkgever voor het verlies aan productiviteit, is het voor mensen met een arbeidsbeperking moeilijker om
op de arbeidsmarkt te participeren. Het instrument loonkostensubsidie verstevigt hun positie duurzaam omdat
de inzet per definitie niet tijdelijk is.
11. Loonwaardebepaling (www.dariuz.nl)
De methode van Loonwaardebepaling moet voldoen aan de minimale vereisten van onafhankelijkheid,
transparantie, inzichtelijkheid en betrouwbaarheid. Afspraken hierover worden gemaakt in de regionale
werkbedrijven. Er zullen straks waarschijnlijk enkele instrumenten worden toegelaten.
12. Laagste loonschalen
(http://www.regioplan.nl/publicaties/rapporten/banen_in_de_laagste_loonschalen)
De sociale partners hebben 3 jaar de tijd om in alle CAO’s, de laagste reguliere loonschalen op te nemen voor
mensen die zijn aangewezen op loonkostensubsidie ten behoeve van de garantiebanen (2015: 55% van alle
CAO’s, 2016: 85% en in 2017 alle CAO’s).
13. Beschut werken
(http://www.cedris.nl/web/dossiers/Pages/Participatiewet_65.aspx?source=%2Fweb%2Fdossiers%2Fpages%
2Fdefault.aspx)
Het instrument beschut werken is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of
psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben,
dat niet automatisch van een regulier werkgever verwacht mag worden dat hij deze mensen in dienst neemt.
Gemeenten hebben beleidsvrijheid t.a.v. hoe dit naar de toekomst toe te organiseren. Het gaat uiteindelijk om
in totaal 30.000 banen. De gemeente kan zelf optreden als werkgever en/of de werknemer detacheren bij een
reguliere werkgever. UWV vraagt aandacht voor voldoende tijd voor verdere uitwerking van de criteria en
implementatie van de beoordeling.
14. Wachtlijst Wsw 31 december 2014 (http://www.gemeenteloket.minszw.nl/)
Mensen met een geldige Wsw-indicatie op 31 december 2014, kunnen geen nieuwe Wsw-dienstbetrekking
meer krijgen. De Wsw-wachtlijst wordt dus opgeheven. Voor zover mensen onder de gemeentelijke doelgroep
behoren gaan ze onder de werking van Participatiewet vallen. Wsw-geïndiceerden met een UWV-uitkering
kunnen een beroep doen op ondersteuning door UWV. Nieuwe indicaties kunnen worden aangevraagd tot 16
weken voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Participatiewet.
15. Sociaal deelfonds (http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/szw)
Er komt een sociaal deelfonds. Binnen de wettelijke kaders kan elke gemeente de middelen vrij besteden aan
de doelen van dit fonds en integraal beleid voeren in het sociaal domein (inclusief Jeugdzorg en WMO). Er
wordt gewerkt aan een nieuwe integrale verdeelsystematiek voor het participatiebudget, die rekening houdt
met regionale verschillen. Het betreft de middelen voor re-integratie, Beschut Werken en
volwasseneneducatie. Het gebundelde re-integratiebudget van de Participatiewet (inclusief het huidige Wswbudget) vormt een onderdeel van het sociaal deelfonds. Loonkostensubsidie wordt beschikbaar gesteld via het
Inkomensdeel. Individuele besparingen door de inzet van het instrument loonkostensubsidie kunnen door
gemeenten worden behouden.