Participatie februari 2014 samenvatting IROKO Small size

Februari 2014 op basis van de 7e nota van wijziging
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Wetsvoorstel
invoering
Participatiewet
INTERIM- EN PROJECT MANAGEMENT I DIRECTIE I CONSULTANCY I TRAINING I COACHING I HRM
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Participatiewet bekend
Van denken naar doen
Op 2 december 2013 heeft staatsecretaris
Klijnsma
het
wetsvoorstel
Invoering
Participatiewet aangeboden aan de Tweede
Kamer. Het doel van de Participatiewet is iedereen
met arbeidsvermogen toe te leiden naar, bij
voorkeur, regulier werk.
Het wetsvoorstel komt voort uit de Wet werken
naar vermogen van het kabinet Rutte 1. De
versie van 2 december betreft de vierde nota van
wijziging. In deze versie is het sociaal akkoord
verwerkt. In de vijfde nota van wijziging van
17 januari 2014 zijn nadere bepalingen rond
het nieuwe beschut werk opgenomen, onder
andere op welke wijze wordt vastgesteld of
iemand tot deze doelgroep behoort. De 6e nota
van wijziging handelt over aangepaste afspraken
voor zittende Wajongers. Zij blijven in de Wajong
en gaan niet over naar het gemeentelijk domein.
De 7e nota van wijziging omvat de afspraak dat
werkgevers en werknemers er zorg voor dragen
dat in cao’s lage loonschalen beschikbaar komen
voor werknemers die op basis van het WML met
loonkostensubsidie kunnen worden geplaatst.
Veel gemeenten hebben de afgelopen tijd een
visie ontwikkeld op Participatie. Nu de aangepaste
wettekst er ligt, kunnen gemeenten dit jaar de
volgende stappen zetten: het vertalen van de
visie naar beleid en implementatie.
Dit artikel benoemt de hoofdlijnen van de laatste
versie van de Participatiewet tot en met de 7e
nota van wijziging d.d. 17 februari 2014. Daarbij
is aandacht voor opvallende punten die niet
eerder zo duidelijk waren. Vervolgens worden
suggesties gedaan die onderdeel kunnen zijn
van een implementatietraject. Deze suggesties
zijn onderdeel van een groter implementatieplan
“Invoering Participatiewet” dat IROKO ontwikkeld
heeft en dat, door middel van maatwerk,
aangepast kan worden aan de lokale behoeften
van gemeenten.
Participatiewet nader toegelicht
Het doel van de Participatiewet is om meer
2
kansen te creëren om mensen aan het werk te
helpen, ook mensen met een arbeidsbeperking.
De Participatiewet is gebaseerd op de Wet werken
naar vermogen (Wwnv).
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van
de Wwnv zijn het vervangen van het instrument
“loondispensatie”
door
het
instrument
“loonkostensubsidie” en de komst van een
voorziening “beschut werk”. Daarnaast zal,
per januari 2015, geen nieuwe instroom in de
Wsw meer mogelijk zijn en zullen alle huidige
Wajongers worden herkeurd, om vast te stellen
of er sprake is van arbeidsvermogen. In afwijking
van eerdere voornemens blijven alle huidige
Wajongers met en zonder arbeidsvermogen in
de Wajong, die wordt uitgevoerd door het UWV.
Verder is afgesproken dat het UWV een rol zal
spelen bij de vaststelling of iemand al dan niet
in staat is het minimumloon (WML) te verdienen
en of daarbij zoveel begeleiding nodig is dat
alleen beschut werk een optie is. Er zal een
wettelijk kader voor de beoordelingscriteria van
het UWV worden vastgelegd. Dit kader zal, voor
wat betreft beschut werk, in de Participatiewet
worden vastgelegd.
Belangrijkste verschillen tussen de concept
Participatiewet en de Wet werken naar vermogen:
• Loonkostensubsidie i.p.v. loondispensatie
• Nieuwe voorziening beschut werk
• Wajongers met en zonder arbeidsvermogen
blijven in de Wajong
Hieronder wordt een aantal belangrijke onderdelen
van de Participatiewet nader toegelicht.
Toelichting onderdelen Participatiewet
Loonkostensubsidie
Gemeenten
kunnen
het
instrument
loonkostensubsidie inzetten voor mensen met een
arbeidsbeperking die zelf niet het WML kunnen
verdienen en bij een werkgever werken. De
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Participatiewet geeft aan dat loonkostensubsidie
kan worden toegepast op alle mensen voor wie
de gemeente re-integratieverantwoordelijkheid
heeft en die niet zelfstandig het minimumloon
kunnen verdienen.
De loonkostensubsidie werkt als volgt. De
betreffende werknemer ontvangt voor zijn
werkzaamheden een loon conform de CAO
voor de bedrijfstak of, als deze niet aanwezig
is, tenminste het WML. De werkgever ontvangt
van de gemeenten de loonkostensubsidie: het
verschil tussen de loonwaarde van de werknemer
en het minimumloon. Als de werkgever loon
betaalt dat hoger is dat het WML, dan draagt hij/
zij zelf dit verschil.
In de 7e nota van wijziging schrijft het kabinet
dat werkgevers en werknemers in CAO
onderhandelingen de onderste loonschalen
in
een
CAO
toegankelijk
maken
voor
arbeidsgehandicapten.
De nieuwe vorm van loonkostensubsidie kan
structureel worden ingezet, in tegenstelling tot
het tijdelijke karakter van het huidige instrument
loonkostensubsidie.
De
loonkostensubsidie
mag niet meer bedragen dan 70% van het
WML. Via de loonkostensubsidie worden ook
de werkgeverslasten, behorend bij het verschil
tussen loonwaarde en het WML, vergoed. De
loonwaarde wordt jaarlijks, en in het geval van
beschut werk, driejaarlijks bepaald.
De doelgroep waarvoor de loonkostensubsidie
kan worden ingezet is verruimd en kan nu ook
worden ingezet voor mensen met een loonwaarde
tussen de 80 en 100%. De gemeente bepaalt de
loonwaarde. De methode waarmee gemeenten
dit doen, wordt vastgelegd in een verordening.
De middelen voor de inzet van loonkostensubsidie
worden aan gemeenten beschikbaar gesteld via
het inkomensdeel.
Belangrijkste bepalingen nieuwe vorm van
loonkostensubsidie:
• Loonkostensubsidie kan worden toegepast
voor alle mensen die vallen onder de reintegratie verantwoordelijkheid van de
gemeente
• Loonkostensubsidie mag structureel worden
ingezet
• De loonkostensubsidie bedraagt niet meer
dan maximaal 70% van het WML en wordt
inclusief werkgeverslasten vergoed.
• De werknemer wordt conform CAO betaald.
Eventuele meerkosten t.o.v. het WML zijn
voor rekening van de werkgever
• De loonkostensubsidie mag ook worden
ingezet voor mensen met een loonwaarde
tussen de 80% en 100%
• De loonwaarde wordt jaarlijks opnieuw
beoordeeld en bij beschut werk driejaarlijks
Voorziening nieuw beschut
Tot de instrumenten die de gemeente kan
inzetten, behoort ook de nieuwe voorziening
beschut werk. Gemeenten kunnen met deze
voorziening mensen in een dienstverband (via
een gemeentelijke dienst, NV, BV of stichting)
laten werken. Deze voorziening is bedoeld
voor mensen die, vanwege hun beperking, een
dusdanige begeleiding en/of aanpassing van
hun werkplek nodig hebben, dat niet van een
werkgever verwacht kan worden dat hij deze
mensen in dienst neemt. Gemeenten kunnen deze
mensen wel (bijvoorbeeld via detachering) in een
beschutte omgeving bij reguliere werkgevers
laten werken. De beloning vindt plaats volgens
de CAO waarin de werkgever werkzaam is of,
als er geen CAO is, conform WML. Mogelijk komt
er een landelijke arbeidsvoorwaarderegeling.
Hierover wordt in de Werkkamer gesproken.
Ook voor deze groep kunnen gemeenten het
instrument loonkostensubsidie inzetten (tot
maximaal 70% van het WML). Gemeenten
leggen in een verordening de invulling van
beschut werk vast. Deze verordening dient
besproken te worden met vertegenwoordigers
3
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
uit de doelgroep.
Structureel komen middelen beschikbaar voor
30.000 beschutte plekken. Er is een relatie tussen
de opbouw van deze plekken nieuw beschut en
de krimp van het aantal oud-Wsw plekken. Er
is dus sprake van een langzame opbouw van de
uiteindelijk 30.000 beschutte werkplekken.
Deze plekken lijken niet mee te tellen als
garantiebaan. Voor de begeleiding van deze
mensen heeft de regering rekening gehouden
met een bedrag van € 8.500 per persoon. Voor
mensen die regulier werken is dit bedrag € 4.000
per persoon.
Gemeenten zijn niet verplicht beschutte plekken
beschikbaar te stellen. Het al of niet kiezen
hiervoor valt binnen de beleidsvrijheid van
gemeenten. Wel heeft het Rijk aangekondigd te
zullen volgen hoeveel van deze plekken worden
gerealiseerd.
Het UWV beoordeelt op voordracht van de
gemeente of iemand behoort tot de doelgroep
nieuw beschut werk.
Hoofdpunten Nieuw Beschut Werk:
• Er komen geleidelijk 30.000 werkplekken
Nieuw Beschut Werk
• Er kan loonkostensubsidie worden toegepast
op deze werkplekken
• Er moet een gemeentelijke verordening
Nieuw Beschut Werk worden opgesteld
• De begeleidingskosten komen in het
Participatiebudget, de loonkostensubsidie in
het Inkomensdeel van de WWB
• Het UWV bepaalt of iemand behoort tot de
doelgroep
Werkbedrijven
De 35 te vormen Werkbedrijven moeten de
verbinding gaan vormen tussen de mensen
met een arbeidsbeperking en werkgevers.
Het uitgangspunt bij de vormgeving van de
Werkbedrijven is een lichte structuur met een
4
praktische invulling, die het matchen makkelijker
maakt.
De regionale indeling van de 35 Werkbedrijven
is gelijk aan de 35 arbeidsmarktregio’s. De
gemeenten hebben de lead bij de vorming van
deze Werkbedrijven en werken daarbij nauw
samen met het UWV en de sociale partners.
Werkgevers hebben toegezegd dat zij op regionaal
niveau betrokken willen zijn bij de financiering
van de Werkbedrijven. In het bestuur van de
nieuw op te richten regionale Werkbedrijven zijn
werkgevers en werknemers vertegenwoordigd.
In elke regio zal onder regie van het Werkbedrijf
een aantal functionaliteiten worden aangeboden
zoals de dienstverlening aan werkgevers, het
zorgdragen voor een eenduidige inzet van
instrumenten, de verstrekking van voorzieningen,
de inzet van de no risk polis en het maken van
afspraken over de organisatie van beschut werk.
Het is aan de regio te bepalen wie de uitvoering
hiervan doet.
Taken Werkbedrijf:
• Dienstverlening aan werkgevers
• Waarborgen
eenduidige
inzet
instrumenten
• Afspraken beschut werk
• Inzet no-risk polis
van
Garantiebanen
Werkgevers en de overheid hebben in het
sociaal akkoord afgesproken dat zij in 2025
125.000 extra banen hebben gecreëerd voor
mensen met een arbeidsbeperking, waarvan
25.000 banen bij de overheid en 100.000 bij
werkgevers in de marktsector. In 2014 zullen
werkgevers 5.000 extra banen creëren en de
overheid 2.500. Deze banen zijn bestemd voor
mensen met een arbeidsbeperking die niet het
WML kunnen verdienen en tot de doelgroep van
de Participatiewet behoren.
De VNG en sociale partners hebben afgesproken
om Wajongers en mensen op de wachtlijst voor
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
de Wsw de eerste jaren voorrang te geven bij
de invulling van deze garantiebanen. Werkgevers
zullen vanaf 2014 ook uit deze groepen werven.
Het ministerie monitort het aantal banen dat
wordt gecreëerd. Wanneer het aantal achterblijft
bij de gemaakte afspraken, dan kan alsnog een
verplichting volgen via een wettelijk vastgesteld
quotum.
Garantiebanen:
• Er komen in 2014 7.500 extra banen voor
werkzoekenden met een arbeidsbeperking
Wajong
De zittende Wajong populatie wordt de komende
jaren herbeoordeeld door het UWV. Het UWV
stelt vast of er sprake is van arbeidsvermogen
of niet. In tegenstelling tot eerdere plannen is er
na overleg met politieke partijen in de Tweede
Kamer voor gekozen om alle Wajongers, dus ook
zij met arbeidsvermogen, niet te laten overgaan
naar het gemeentelijk domein. Wel zullen vanaf
1 januari 2018 Wajongers met arbeidsvermogen
een verlaging van hun uitkering krijgen. In plaats
van 75% van het minimumloon ontvangen zij
70% van het WML.
Mensen die zich nieuw melden voor een Wajong
uitkering en waarvan het oordeel is dat zij over
arbeidsvermogen beschikken, komen vanaf 1
januari 2015 direct onder de verantwoordelijkheid
van de gemeenten te vallen. Op voordracht van
de gemeente bepaalt het UWV of er sprake is van
arbeidsvermogen bij deze groep.
Wajong:
• Alleen nieuwe Wajongers (vanaf 1 januari
2015) komen in het gemeentelijk domein
• Alle zittende Wajongers blijven bij het UWV.
Wsw
Per januari 2015 gaat de Wsw op slot. Diegenen
die op de wachtlijst staan, vallen, wanneer
zij aan de voorwaarden voldoen, onder de
Participatiewet. Wanneer zij een uitkering via het
UWV hebben, dan kunnen zij een beroep doen
op ondersteuning vanuit het UWV. Hieruit volgt
dat niet alle wachtenden op de wachtlijst Wsw
onder de verantwoordelijkheid van de gemeente
gaan vallen.
Personen die op 31 december 2014 in de
Wsw werkzaam zijn op basis van een Wsw
dienstbetrekking of een dienstverband in het
kader van Begeleid Werken behouden hun
rechten en plichten. Het UWV blijft de herindicatie
uitvoeren. Voor gemeenten blijft het mogelijk om
Wsw-ers een begeleid werken plek aan te bieden
of, wanneer een begeleid werken overeenkomst
afloopt of mislukt, deze persoon terug te laten
keren in het SW bedrijf (“terugkeergarantie”).
De afsluiting van de Wsw betekent dat de Wsw
populatie zal krimpen met, naar verwachting,
5 % per jaar.
Naast de stop op de instroom zal er ook ingrijpend
worden bezuinigd op de Rijkssubsidie Wsw. In
2014 is € 26.000 per plek beschikbaar. Vanaf
2015 neemt de (fictieve) Wsw-subsidie in het
Participatiebudget per Wsw-arbeidsjaar af met
ongeveer € 550 per jaar naar ongeveer € 22.700
structureel in 2020.
Wsw:
• De instroom in de Wsw in zijn huidige vorm
komt tot stilstand per 1 januari 2015. De
krimp van deze voorziening wordt dan
ingezet, naar verwachting met 5% per jaar.
• Substantiële korting op de Rijkssubsidie Wsw
Sociaal deelfonds
Per januari 2015 komt er een sociaal deelfonds
waarin het participatiebudget en de (nieuwe)
middelen voor de uitvoering van de WMO en
de Jeugdwet zijn opgenomen. Het huidige
participatiebudget
wordt
uitgebreid
met
middelen voor het zittend bestand Wsw en
begeleidingskosten voor de nieuwe doelgroepen
van de gemeenten. De middelen voor de
inkomensvoorziening en de loonkostensubsidie
worden niet toegevoegd aan het sociaal
deelfonds.
5
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Om gemeenten in staat te stellen integraal
beleid te voeren, zijn de middelen in het sociaal
deelfonds binnen de wettelijke kaders vrij
besteedbaar. Het kabinet werkt op dit moment
aan een nieuwe verdeelsystematiek. Uit recente
Kamerbesprekingen is duidelijk geworden dat
de staatssecretaris bij het verdelen van het
totaalbudget rekening houdt met het aantal
arbeidsgehandicapten in een regio en de situatie
op de regionale arbeidsmarkt. De verdeelsleutel
hiervoor is nog niet bekend, de kamer wordt
hierover naar verwachting in april geïnformeerd.
Het totaal beschikbare budget wordt niet
verhoogd.
Essentiële punten
De laatste versie van de Participatiewet (tot en
met de 7e nota van wijziging) kent een aantal
essentiële punten:
• Verordeningen en beleidsvoorstellen dienen
vooraf met cliënten of hun vertegenwoordigers
besproken te worden. De precieze wijze
waarop
de
gemeente
deze
actieve
betrokkenheid vormgeeft, moet eveneens
worden vastgelegd in een verordening. De
meest voor de hand liggende manier is de
vorming van een cliëntenraad;
• Iedereen, dus niet alleen werkzoekenden
tot 27 jaar, die valt onder de Participatiewet
krijgt een Plan van Aanpak waarin de
toeleiding naar werk is opgenomen. Dit staat
in de toelichting op de Participatiewet maar
is onderdeel van de hervorming van de WWB
die per januari 2015 in zal gaan;
• De taken die de nog te vormen Werkbedrijven
dienen uit te voeren worden duidelijk
benoemd (dienstverlening aan werkgevers,
het zorgdragen voor een eenduidige inzet
van instrumenten, de verstrekking van
voorzieningen, de inzet van de no risk
polis en het maken van afspraken over
de organisatie van beschut werk). De
arbeidsmarktregio gaat, door de komst van
de Werkbedrijven, een belangrijkere schakel
vormen dan tot nu toe het geval is geweest.
De uitdaging voor gemeenten is het vinden
van een modus tussen regionale afstemming
met betrekking tot regionaal of landelijk
6
•
•
•
•
•
•
opererende werkgevers en een effectieve
lokale werkgeversbenadering richting het
MKB;
De komst van de nieuwe beschutte
voorziening gaat gepaard met het bieden
van dienstverbanden en werkplekken. Deze
beschutte voorziening kan echter ook worden
vormgegeven bij werkgevers. Mogelijk komt
er een landelijke arbeidsvoorwaarderegeling
voor deze groep mensen. Tot slot geldt dat
deze dienstverbanden waarschijnlijk niet
onder de garantiebanen gaan vallen;
De
middelen
voor
het
instrument
loonkostensubsidie
worden
beschikbaar
gesteld
aan
gemeenten
via
het
inkomensdeel. De re-integratiemiddelen,
de begeleidingskosten en de middelen
om de Wsw te blijven financieren worden
opgenomen in een, vrij te besteden, Sociaal
Deelfonds waarin ook de middelen voor de
uitvoering van de WMO en de Jeugdwet zijn
opgenomen. Het verdeelmodel wordt op dit
moment uitgewerkt;
De doelgroep waarvoor de loonkostensubsidie
kan worden ingezet is verruimd. Dit
instrument kan ook worden ingezet voor
mensen met een loonwaarde tussen de 80 en
100%. De loonkostensubsidie mag niet meer
bedragen dan 70% van het WML.
De doelgroep voor de garantiebanen zijn
de huidige Wajongers, personen met een
arbeidsbeperking die vallen onder de
Participatiewet, nieuw instromende Wajongers
(vanaf 1 januari 2015) met arbeidsvermogen
en mensen op de wachtlijst Wsw;
Het UWV beoordeelt of iemand in staat is het
WML te verdienen en in aanmerking komt
voor het werken in een beschutte voorziening.
Daarnaast blijft het UWV de herindicaties Wsw
uitvoeren. Het UWV beoordeelt op verzoek
van de gemeente ook of nieuwe Wajongers
arbeidsvermogen hebben;
Het Ministerie van SZW zal de uitvoering van
de Participatiewet monitoren op een viertal
punten: de uitstroom regulier werk, het
aantal garantiebanen, de frequentie van de
inzet van loonkostensubsidie en de inzet van
beschut werk.
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
• Het nieuwe verdeelmodel Participatiebudget
is nog niet vastgesteld, maar regio’s met
een hoog aantal arbeidsgehandicapten en
een zwakke arbeidsmarkt zullen bevoordeeld
worden. In april wordt de Tweede Kamer
geïnformeerd.
Suggesties voor implementatie
De Tweede Kamer heeft met ruime meerderheid
ingestemd met de Participatiewet in zijn huidige
vorm (19 februari 2014). De Wet zal nu worden
doorgestuurd naar de Eerste Kamer. Vanwege
afspraken met een aantal oppositiepartijen in
de Tweede Kamer is er ook een meerderheid
in de Eerste Kamer ontstaan. Vanwege het
nu grote draagvlak voor de invoering van de
Participatiewet en het feit dat de wet over 10
maanden in werking treedt, is de verwachting
dat er geen grote aanpassingen meer zullen
plaatsvinden.
De stand van zaken rondom de Participatiewet:
• Op 19 februari 2014 heeft de Tweede Kamer
met ruime meerderheid ingestemd met de
huidige vorm van de Participatiewet. De Wet
wordt nu voorgelegd aan de Eerste Kamer.
Gemeenten staan voor de uitdaging om, komend
jaar, zowel binnen de gemeentelijke organisatie
als op regionaal niveau de benodigde besluiten
te nemen en voorbereidingen te treffen om de
Participatiewet vanaf 2015 goed uit te kunnen
uitvoeren.
Onderstaande suggesties kunnen gemeenten
daarbij helpen. Ze vormen onderdeel van
een
groter
implementatieplan
“Invoering
Participatiewet” dat IROKO ontwikkeld heeft en
dat, door middel van maatwerk, aangepast kan
worden aan de lokale behoeften van gemeenten.
Verbindt de implementatie van de Participatiewet
aan de andere ontwikkelingen binnen het sociaal
domein.
De Participatiewet omvat één van de drie
decentralisaties binnen het sociaal domein.
Met de komst van het sociaal deelfonds is het
budget om aan deze decentralisaties uitvoering
te geven, ontschot. Kijk als gemeente naar
(innovatieve) verbindingen in de uitvoering.
Denk bijvoorbeeld aan verbindingen tussen
de huidige uitvoering van de Wsw, de nieuwe
beschutte voorziening in de Participatiewet en
de dagbestedingsactiviteiten in de nieuwe WMO.
Koppel de ontwikkelingen op het gebied van
(passend) onderwijs ook aan beleid en uitvoering
ten aanzien van de arbeidsmarkt. En denk aan
innovatieve apps of digitale marktplaatsen die
inwoners kunnen ondersteunen bij het invulling
geven van hun tegenprestatie, bijvoorbeeld
wanneer zij daar een bericht zien waarin een
mantelzorger ondersteuning vraagt. Zo kunt
u als gemeente op een meer integrale manier
uitvoering geven aan uw beleid.
Lokaal implementatietraject Participatiewet en
vormgeving Werkbedrijven
De huidige wettekst laat zien dat een aantal taken
op regionaal niveau door de Werkbedrijven wordt
opgepakt. Voor gemeenten is het essentieel in
contact te komen met de arbeidsmarktregio en
de vorderingen die er op dit moment zijn zodat
bijtijds kan worden aangehaakt en, wanneer
nodig, invloed kan worden uitgeoefend.
Daarnaast dienen op lokaal niveau voorbereidingen
en beslissingen te worden genomen. Zo dient
er beleid te worden ontwikkeld en moeten
er verordeningen worden opgesteld zodat de
nieuwe wet per 2015 kan worden uitgevoerd en
de organisatie moet hierop worden aangepast.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de rol van
het huidige SW bedrijf, de huidige uitvoering
van re-integratie en hoe deze verandert vanaf
2015, de voorbereiding op de begeleiding van
nieuwe doelgroepen en de aansluiting van lokale
werkgeversbenadering op het regionale proces.
Bereid cliëntenparticipatie voor
Het kabinet vindt het essentieel dat de cliënten
uit de doelgroep van de Participatiewet betrokken
worden bij de beleidsvorming en de verordeningen
die de gemeenten opstellen. De gemeenteraad
kan niet beslissen over deze stukken voordat
deze aan cliënten uit de doelgroep of hun
vertegenwoordigers zijn voorgelegd. IROKO
7
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
helpt uw gemeente de cliëntenparticipatie goed
en tijdig vorm te geven zodat de besluitvorming
rondom
beleidsstukken
en
verordeningen
voorspoedig verloopt.
Neem de werkgeversbenadering en de huidige
afspraken met werkgevers onder de loep
Veel
gemeenten
hebben
een
werkgeversbenadering ingericht. De mate waarin
deze succesvol is, verschilt per gemeente. Om
een goede aansluiting te kunnen maken op de
werkgeversbenadering die op regionaal niveau
zal worden vormgegeven, is het belangrijk
de eigen werkgeversbenadering onder de
loep te nemen en kritisch te kijken naar de
resultaten die daarmee zijn behaald. Essentieel
is het opbouwen van een duurzame relatie met
werkgevers. Hoe onderhoudt de gemeente haar
ondernemersnetwerken? Heeft de gemeente
eigenlijk alle werkgevers wel in beeld? Met wie zijn
er contacten en met wie niet? Wat zou regionaal
(op het niveau van de arbeidsmarktregio) en wat
zou lokaal moeten worden uitgevoerd?
Belangrijk is om proactief te handelen, zeker
nu werkgevers zich in 2014 garant stellen
voor 5.000 extra banen voor mensen met een
arbeidsbeperking.
Kijk ook naar mogelijkheden om bestaande
contacten bij werkgevers op een creatieve manier
uit te breiden. Steeds meer ondernemers zijn
geïnteresseerd om maatschappelijk betrokken te
ondernemen. Zeker als dit financieel interessant
is. Wellicht zijn werkgevers bijvoorbeeld
geïnteresseerd om delen van hun productie
te verhuizen naar het pand van de sociale
werkvoorziening of zijn er mogelijkheden om ten
aanzien van bijvoorbeeld groenwerkzaamheden
joint ventures af te spreken of nauw samen te
werken met een (lokale) hovenier. Daarnaast
kunnen gemeenten bewust meer sociaal
maatschappelijk opereren door bijvoorbeeld hun
inkoopbeleid aan te passen (SROI).
Mogelijkheden voorzetting huidige Wsw
Veel
gemeenten
nemen
deel
in
een
Gemeenschappelijke Regeling Wsw. Vaak denken
8
zij onderling verschillend over de vraag hoe
arbeidsparticipatie in de nabije toekomst moet
worden vormgeven en de rol van het SW bedrijf
daarin. Hierdoor loopt de besluitvorming vaak
vast.
Dat is jammer. Een eenduidige aanpak voor de
onderkant van de arbeidsmarkt blijft vervolgens
achterwege en de uitvoeringskosten van de Wsw
worden niet teruggedrongen terwijl hiervoor
wel mogelijkheden voor zijn. Een modulair
opgebouwde
gemeenschappelijke
regeling,
waarbinnen individuele gemeenten vanuit een
beperkte gemeenschappelijke basis hun eigen
keuzes maken kan een optie zijn.
De middelen
Er gaat heel veel geld om in het sociale domein.
Dat geldt zeker ook voor de Participatiewet. Maak
inzichtelijk om hoeveel geld het gaat en welke
financiële ontwikkelingen er kunnen worden
verwacht de komende jaren. Maak ook inzichtelijk
welk deel van het totale Participatiebudget opgaat
aan de bekostiging van de huidige Wsw. Denk na
over mogelijkheden om deze kosten te beperken
en/of de huidige wijze van de uitvoering van de
Wsw te heroverwegen.
De beschikbare middelen:
• De kosten voor de uitvoering van de Wsw
zullen bij ongewijzigd beleid beslag leggen op
het grootste deel van het Participatiebudget
Onderzoek
of
de
huidige
uitvoering
efficiënter kan en denk na over andere
uitvoeringsvarianten.
Vormgeving tegenprestatie en benutten eigen
initiatief burgers
De tegenprestatie kan een onderdeel zijn van
de WWB en de Participatiewet. Deze dient
aan te sluiten bij de mogelijkheden die de
burger heeft. Er zijn verschillende manieren
om deze tegenprestatie vorm te geven. Het
kan motiverend werken wanneer burgers zelf
verantwoordelijk zijn voor het geven van invulling
aan de tegenprestatie en de gemeente hem/haar
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
daarin ondersteund. Ook is het belangrijk om
als gemeente een goed en compleet beeld te
hebben van de activiteiten die als tegenprestatie
kunnen worden ingevuld.
Scan de doelgroep
Maatwerk. Daar draait het om. Het is essentieel
een zo goed mogelijk beeld te hebben
van diegenen die (gaan) vallen onder de
Participatiewet zodat:
• Een passend plan van aanpak kan worden
opgesteld en passende begeleiding (verder)
kan worden ontwikkeld;
• Op lokaal en regionaal niveau goede matches
kunnen worden gemaakt tussen werkplekken
bij werkgevers en inwoners. Voor mensen met
afstand tot de arbeidsmarkt is het vooral zaak
om vanuit de competenties en vaardigheden
van de betreffende werkzoekende te zoeken
naar een passende plek. In 2014 dienen
werkgevers en de overheid samen immers
7.500 extra banen te creëren voor mensen
met een arbeidsbeperking. Dit aantal loopt
op naar, in totaal, 125.000 banen in 2025.
Andere maatregelen en acties:
• Kies of ontwikkel een methodiek voor
competentie en arbeidsontwikkeling voor
mensen binnen de Participatiewet. Houdt
het daarbij simpel. Veel competenties meten
leidt niet automatisch tot een beter resultaat.
Richt de competentieontwikkeling op goed
werknemerschap, daar gaat het werkgevers
in eerste instantie om;
• Maak gebruik van de krimp van de Wsw om
openvallende plekken bij Werken op locatie of
detachering in te zetten voor werkzoekenden
uit de doelgroep van de Participatiewet;
• Bereid werkzoekenden en Wsw-ers voor
op goed werknemerschap door trainingen
sociale vaardigheden, assertiviteit of goed
met elkaar omgaan aan te bieden;
• Bereid klantmanagers voor op een andere
manier van re-integreren en op hun rol
die daardoor ook zal veranderen. Lange
re-integratietrajecten zullen immers tot
het verleden behoren. Het beroep op de
zelfredzaamheid van werkzoekenden neemt
toe. Geef klantmanagers tips en tools om
de zelfwerkzaamheid van werkzoekenden te
stimuleren.
• Overweeg het benutten van middelen uit het
Europees Sociaal Fonds. Het kabinet wil een
groot deel van dit bedrag beschikbaar stellen
aan gemeenten voor de arbeidstoeleiding van
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Deze middelen vormen een aanvulling op
de middelen uit het gebundeld toekomstig
participatiebudget/sociaal deelfonds
9
Afsluitend
Er is veel werk te verzetten, dat is wel duidelijk.
Mocht u het op eigen kracht niet redden dan
kunnen wij u wellicht van dienst zijn. Dat kan
op maat, zoals het u past. Als projectleider
voor het totale invoeringstraject Participatiewet
of een onderdeel, voor het maken van een
financieel plaatje en/of het ontwikkelen van een
businesscase al of niet in samenhang met de
andere decentralisaties, voor het zoeken naar
mogelijkheden om de uitvoering van de Wsw
efficiënter te maken, voor de invulling van de
tegenprestatie WWB, voor het meedenken over
de inrichting van een Werkbedrijf of voor de
uitvoering van een training.
Wij beschikken over actuele deskundigheid en
jarenlange ervaring binnen het sociaal domein.
Onze consultants gaan graag samen met u
aan de slag. Wilt u meer weten over onze
dienstverlening en ervaring meer dan kunt u
onze website bekijken www.iroko.nl of een mail
sturen aan [email protected] Wij nemen dan snel
contact met u op voor een vrijblijvende afspraak.
Hoewel deze publicatie op professionele wijze en met de grootste
zorg is samengesteld en tot stand gekomen, kan IROKO geen enkele
aansprakelijkheid aanvaarden voor de in deze publicatie opgenomen
gegevens en uitkomsten en/of verwachtingen die hierop gebaseerd zijn.
IROKO
Leeghwaterstraat 25
2811 DT Reeuwijk
Tel. 0182 - 30 34 20
[email protected]
www.iroko.nl
10
Een aantal van onze opdrachtgevers zijn:
11
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Specialist in werk-en inkomenszaken en sociale werkvoorziening
IROKO
Leeghwaterstraat 25
2811 DT Reeuwijk
Tel. 0182 - 30 34 20
[email protected]
www.iroko.nl
INTERIM- EN PROJECT MANAGEMENT I DIRECTIE I CONSULTANCY I TRAINING I COACHING I HRM