Economische Vooruitzichten Wereldeconomie

Economische
Vooruitzichten Wereldeconomie
Oktober 2014
De wereldconjunctuur wordt vooral gedreven door de
Amerikaanse economie. De zwakste schakel blijft de economische groei in de eurozone, die in het tweede kwartaal stilviel.
Bovendien zijn de groeirisico’s voor de rest van 2014 neerwaarts gericht. Tegelijkertijd is de inflatie in de eurozone de
laagste van vergelijkbare grote economieën en ligt ze mijlenver
onder de inflatiedoelstelling van de ECB. Haar jongste pakket
van bijkomende monetaire maatregelen heeft al gezorgd voor
een goedkopere euro en moet een wegglijden in een nieuwe
recessie en deflatie helpen vermijden.
• Eurozone zwakke schakel in wereldconjunctuur
• Neerwaartse conjunctuurrisico’s en dalende inflatieverwachtingen zetten ECB aan tot verdere actie
• Zwakkere euro legt bodem onder inflatie
• Olieprijs daalt ondanks geopolitieke spanningen
• Zwakke Amerikaanse banencreatie in augustus allicht
slechts tijdelijk
• Japanse loonstijgingen bestendigen Abenomics-beleid
Algemeen perspectief
Azië - Latijns-Amerika
Economische omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Japan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
• Verbetering wereldconjunctuur steunt vooral op VS
• Economische activiteit krabbelt recht
China . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Amerika
• Chinese economie stabiliseert
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
• Onzekerheid troef over toekomst monetair beleid
Ontluikende markten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
• Poetin haalt Russische economie onderuit
Tabellen
Europa
Eurozone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Groei - Inflatie - Rentes en Wisselkoersen . . . . . . 13
• Draghinomics moet nieuwe recessie afwenden
Verenigd Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
• Economie op kruissnelheid
Centraal-Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
• Herstel wankelt
Onze publicaties zijn online beschikbaar, via
www.kbceconomics.be.
U kunt ze ook gratis ontvangen per e-mail. Surf
naar www.kbceconomics.be en registreer uw
gegevens.
Verantwoordelijke uitgever: Dieter Guffens, Havenlaan 2, B-1080 Brussel, (32) (0)2 429.62.87
([email protected])
Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel,
E-mail: [email protected]
Deze publicatie komt tot stand op de afdeling Economic Research van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit
zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie
zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6
april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.
Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 15 september 2014, tenzij anders vermeld.
1
De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 16 september 2014.
Economische Vooruitzichten
Algemeen perspectief
Economische omgeving
Verbetering wereldconjunctuur steunt vooral op VS
De belangrijkste groeimotor van de
wereldconjunctuur blijft de Amerikaanse
economie. De reële bbp-groei in het
tweede kwartaal werd nog maar eens
opwaarts herzien tot 4,2% op jaarbasis.
Ook het producentenvertrouwen scheerde hoge toppen in augustus. Zo steeg
het producentenvertrouwen in de verwerkende nijverheid tot het hoogste peil
sinds maart 2011. Vooral het feit dat ook
het vertrouwen bij de kmo’s verbeterde,
maakt een verdere versteviging van de
arbeidsmarktdynamiek in de komende
maanden waarschijnlijk. De tegenvallende arbeidsmarktdynamiek in augustus (per saldo ‘slechts’ 142000 nieuwe
banen) is in deze context een valse noot,
die wel gepaard ging met een daling van
de werkloosheidsgraad tot 6,1%.
Vuurproef voor Japanse
‘Abenomics’
De tweede belangrijke economie waarin
het producentenvertrouwen in augustus
verbeterde was de Japanse. Dat heeft
weliswaar nog niet opnieuw het peil
bereikt van het eerste kwartaal vóór de
btw-verhoging van april. Het vermindert
echter wel de kans dat de Japanse economie opnieuw in een recessie terechtkomt
zoals na de btw-verhoging van 1997. De
zwakke groei in het tweede kwartaal
(-7,1% op jaarbasis) was vooral een compensatie voor de sterke groei in het eerste
kwartaal (+6,0% op jaarbasis). De recentste vertrouwensindicatoren suggereren
dat de groeidynamiek in het derde kwartaal opnieuw zal normaliseren. Dat betekent meteen ook dat de regering Abe in
2015 een verdere stap kan zetten in de
consolidatie van de overheidsschuld, die
nu 244% van het bbp bedraagt, door het
btw-tarief geleidelijk verder te verhogen.
Ook de jongste loonontwikkeling in
Japan stemt positief. Het doorbreken
van de deflatiespiraal sinds begin 2013
door het monetaire beleid gebeurde tot
nu toe vooral via een verzwakking van
de Japanse yen. Via hogere invoerprijzen
leidde dat tot een hogere inflatie. Sinds
begin 2014 kwam er echter een einde
aan die depreciatie. Om een terugval in
de deflatiespiraal te voorkomen, zijn nu
forsere nominale loonstijgingen nodig
die een bredere basis kunnen geven aan
een positieve inflatie. Dat was tot nu toe
niet het geval. Recent kwam hier echter
vooral in de verwerkende nijverheid een
kentering. De waarschijnlijkheid stijgt
daardoor gevoelig dat de Japanse deflatiespiraal duurzaam wordt doorbroken
en dat de Japanse conjunctuur eindelijk
sterker wordt ondersteund door de groei
van de particuliere consumptie.
Wereldconjunctuur vooral gedreven door VS-economie
Monetaire divergentie neemt
toe
Niet alleen op conjunctureel vlak is de
eurozone een buitenbeentje. Ook de
inflatie in de eurozone is uitzonderlijk
(balanstotaal in lokale munt, januari 2007 = 100)
60
550
58
500
56
450
400
54
350
52
300
50
250
48
200
46
150
44
100
2012
VS
Eurozone
2
De kwetsbaarste regio in de wereldeconomie is op dit ogenblik de eurozone.
In het tweede kwartaal viel de groei
van het reële bbp ten opzichte van het
eerste kwartaal stil. In Frankrijk stagneerde de groei, terwijl die in Italië en
ook in Duitsland zelfs licht negatief was.
Bovendien zijn de Europese conjunctuurrisico’s voor de komende kwartalen neerwaarts gericht. Dat komt onder meer
ook tot uiting in de recente dalingen
van het producentenvertrouwen, waarbij vooral de Duitse Ifo-indicator in het
oog springt. In het geval van Duitsland
wogen allicht de wederzijdse handelssancties tussen de EU en Rusland, en de
daarmee gepaard gaande onzekerheid,
op de uitvoer en investeringsneiging van
de bedrijven. Het herstel van de Duitse
industriële productie in juli en de geleidelijk verder afnemende werkloosheidsgraad in de eurozone geven echter aan
dat de eurozone allicht niet opnieuw in
een recessie terechtkomt.
Balans ECB krimpt als enige
(producentenvertrouwen verwerkende nijverheid, 50 = neutraal)
42
Eurozone hinkt achterop
13
50
14
Japan
VK
2007
Fed
ECB
08
09
10
11
12
13
Bank of Japan
Bank of England
14
Reële bbp-groei
2013
2014
2015
2,4
2,3
3,1
Noord-Amerika
2,2
2,1
3,0
Latijns-Amerika
2,8
2,6
3,1
0,6
1,6
2,1
Amerika
Europa
Eurozone
Centraal-Europa
-0,3
0,9
1,7
1,3
2,6
2,8
5,3
5,4
5,4
Japan
1,5
1,1
1,2
Azië excl. Japan
6,0
6,2
6,2
China
7,7
7,5
7,0
India
4,4
5,4
6,4
Wereld
3,1
3,4
3,8
Olieprijs (Brent per vat in USD, einde jaar)
110
100
100
Azië
laag. In de VS, het VK en Japan bedraagt
de inflatie respectievelijk 1,7%, 1,5%
en 3,4%. In de eurozone daarentegen bedraagt de inflatie maar 0,4%.
Weliswaar spelen hier ook de dalende
energieprijzen een rol, maar ook zonder
de energie- en voedingsprijzen ligt de
inflatie in de eurozone met 0,9% nog
niet half zo hoog als de ECB op middellange termijn nastreeft.
Waar komt dat opvallende verschil met
de andere grote economieën vandaan?
Een van de fundamentele
oorzaken voor het divergerende inflatiepad is de
uiteenlopende ontwikkeling van het balanstotaal
van de ECB enerzijds, en
dat van de Fed, de Bank
of England en de Bank of
Japan anderzijds. Terwijl
de andere centrale banken sinds 2009 (en de
Bank of Japan sinds 2013)
door aankoop van vooral
overheidsobligaties permanent extra geld creëerden, deinsde de ECB
terug voor zo’n beleid uit
schrik voor het verwijt van
een indirecte overheidsfinanciering.
Bijgevolg zocht de ECB haar heil in
een grootschalige liquiditeitsvoorziening
voor de financiële sector in de vorm van
langetermijnkredieten. Nu de financiële
kant van de eurocrisis is geluwd, werden die liquiditeiten grotendeels terugbetaald. In een context waarin zowat
alle andere grote centrale banken een
expansief beleid voerden, was dat een
belangrijke reden voor de sterkere wisselkoers van de euro en de opmerkelijke
daling van de inflatie.
Inflatie eurozone laagste van grote economieën
Draghi deed het weer
Op basis van deze analyse kondigde
de ECB nieuwe stimuleringsmaatregelen
aan. Naast de verlaging van haar beleidsrente tot vijf basispunten en nieuwe
liquiditeitsinjecties sprong vooral het
eerste volwaardig aankoopprogramma
in het oog. Daarbij wordt voor het
eerst duurzaam extra geld gecreëerd.
Voorlopig heeft dat programma enkel
betrekking op verpakte kredieten en
zogenoemde ‘covered bonds’. Indien dat
niet voldoende zal blijken, zal de ECB
allicht ook haar laatste taboe, het opkopen van overheidsobligaties, breken.
De vastberadenheid van de ECB heeft
alvast geleid tot een gevoelige verzwakking van de wisselkoers van de euro ten
opzichte van de Amerikaanse dollar. Als
die verzwakking duurzaam is, heeft de
inflatie in de eurozone allicht nu haar
bodem bereikt en heeft de ECB het
deflatiespook verdreven. Het ziet er dus
voorlopig naar uit dat ECB-voorzitter
Draghi na zijn “whatever it takes”-belofte van 2012 voor de tweede keer een
positieve spiraal van zichzelf voedende
verwachtingen op gang heeft gebracht.
Dieter Guffens
[email protected]
[email protected]
ECB-maatregelen sinds juni verzwakken de euro
(jaarwijziging consumptieprijzen, in %)
(Amerikaanse dollar per euro)
6
1,38
5
1,37
4
1,36
3
1,35
1,34
2
1,33
1
1,32
0
1,31
-1
1,3
-2
1,29
-3
2007
08
09
VS
Eurozone
10
11
12
Japan
VK
13
1,28
juni 2014
14
juli 14
aug 14
sep 14
3
Economische Vooruitzichten
Amerika
Verenigde Staten
Onzekerheid troef over toekomst monetair beleid
De Amerikaanse economie bewees in
het tweede kwartaal dat ze op kruissnelheid zit. De Verenigde Staten doen hun
naam als motor van de wereldeconomie
alle eer aan. Zelfs de immer standvastige
Janet Yellen, die sinds haar aanstelling
als nieuwe voorzitter van de Federal
Reserve vasthoudt aan de stelling van
een onderbenutte arbeidsmarkt, gaf nu
toe dat met de economische groei ook
de arbeidsmarkt sneller dan verwacht
herstelt.
centenvertrouwen in de verwerkende
nijverheid en de dienstensector verkent
nieuwe recordniveaus en ook de consument schat het huidige en toekomstige
economische klimaat steeds gunstiger
in. We verwachten dat de Amerikaanse
economie in de volgende kwartalen haar
groeidynamiek vlot zal voortzetten, zij
het in een iets matiger tempo in vergelijking met het uitzonderlijk sterke tweede
kwartaal.
Eerste renteverhoging
mogelijk vroeger
Verrassend sterke groei
De geannualiseerde kwartaalgroei van
het reële bbp bedroeg in het tweede
kwartaal van 2014 maar liefst 4,2%. Het
hoge cijfer is deels te danken aan de
herleving van de conjunctuurcyclus na
een teleurstellend eerste kwartaal. De
zware winter zorgde er toen voor dat de
economie kromp met 2,9% op jaarbasis.
Met de heropbouw van de voorraden en
de inhaalbeweging van de private investeringen valt het economische groeicijfer
in het tweede kwartaal dan ook bijzonder hoog uit.
Daarmee belanden we traditiegetrouw
weer bij het debat rond de toekomstige normalisering van het Amerikaanse
monetair beleid. De voorbije weken hebben monetairebeleidsmakers over het
toekomstig Fed-beleid wat meer onzekerheid gecreëerd. Alles wijst erop dat
de centrale bank daarmee de markten
wil voorbereiden op een mogelijk vroeger dan verwachte verstrakking van haar
monetair beleid.
Tijdens haar persconferentie van juli 2014
gaf voorzitter Yellen namelijk voor het
eerst toe dat de arbeidsmarkt de voorbije maanden meer vooruitgang heeft
geboekt dan verwacht. Yellen voegde
daaraan toe dat indien de economie snel-
De binnenlandse conjunctuur trekt weer
volop aan. De industriële productie steeg
de afgelopen maanden verder tot boven
haar hoogste peil van 2007. Het produ-
Tweede kwartaal 2014 bijzonder sterk
ler dan verwacht in de richting van volledige werkgelegenheid en prijsstabiliteit
blijft bewegen, het monetaire beleid van
de Fed vroeger en sneller zou worden
genormaliseerd dan initieel voorzien. Die
bekendmaking staat in schril contrast
met eerdere verklaringen dat de rente
nog geruime tijd laag zou blijven, zelfs
lang na afloop van het recentste jongste opkoopprogramma van de centrale
bank. Yellen creëerde daarmee voor het
eerst meer onzekerheid over het toekomstig monetair beleid.
De Federal Reserve Bank van San
Francisco deed daar begin september
nog een schepje bovenop. Ze publiceerde een studie die de verwachtingen van de markt rond het toekomstig
Amerikaans monetair beleid vergelijkt
met die van het ‘Federal Open Market
Committee’ (FOMC) zelf. De studie wijst
uit dat de markt een opvallend soepeler beleid verwacht dan het FOMC.
Bovendien zou de markt de onzekerheid
rond het toekomstig monetair beleid
sterk onderschatten.
Onzekerheid
arbeidsmarktonderbenutting
De onzekerheid over de toekomst van
het monetaire beleid vindt zijn wortels in
Producentenvertrouwen bereikt nieuwe recordniveaus
(geannualiseerde groeibijdragen, in %)
7
6
5
4
65
115
60
110
55
105
50
100
45
95
40
90
35
85
3
2
1
0
-1
-2
-3
-4
2010
11
Private consumptie
Overheidsconsumptie
Investeringen
4
12
13
Netto-uitvoer
Voorraden
Reële bbp-groei
30
2007
14
80
08
09
10
11
12
13
14
Verwerkende nijverheid (50 = neutraal, linkse schaal)
Dienstensector (50 = neutraal, linkse schaal)
Kleine en middelgrote ondernemingen (jan 2007 = 100, rechtse schaal)
Vooruitzichten VS
2013
2014
2015
lonen. In dat geval zouden de lonen plots sterk
2,2
2,1
3,1
Reële bbp-groei
kunnen stijgen eens die
1,5
1,9
2,0
Inflatie
onderdrukte loondeflatie
(‘pent-up wage deflation’)
+12m
15-09-2014
+3m
+6m
weggewerkt is. Dat is een
0,25
0,25
0,25
0,50
Beleidsrente
opvallende
uitspraak,
omdat Yellen het uitblij2,60
2,80
3,15
3,30
Tienjaarsrente
ven van opwaartse loon1,29
1,27
1,25
1,20
USD per EUR
druk eerder net interpreteerde als een signaal dat
de twijfels die ontstaan zijn over de mate
ook de inflatie nog geruime tijd laag zou
waarin de arbeidsmarkt onderbenut is.
blijven.
Dat werd duidelijk tijdens Yellens toespraak op de recente conferentie voor
Begin september publiceerde de Federal
centrale bankiers in Jackson Hole. In
Reserve bovendien een studie over de
haar toelichting over de dynamiek in de
aard van de daling in de Amerikaanse
Amerikaanse arbeidsmarkt, stelde Yellen
participatiegraad. Uit de studie blijkt
eerdere beoordelingen van het FOMC
dat de daling grotendeels structureel is
over de mate van arbeidsmarktonderbeals gevolg van de vergrijzing. De studie
nutting in vraag.
verwacht dat de participatiegraad het
komende decennium zelfs nog verder zal
Concreet kwam het tot een afweging
dalen. Dit is de eerste keer dat de centravan het structurele en het cyclische aanle Federal Reserve het structurele karakdeel in de ontwikkeling van een aantal
ter van de dalende participatiegraad
belangrijke arbeidsmarktindicatoren. Zo
expliciet bevestigt. Voorheen werd de
stelde Yellen het uitblijven van signifidalende participatiegraad toegeschrecante opwaartse loondruk als relevante
ven aan ontmoedigde werkzoekenden,
maatstaf voor arbeidsmarktonderbedie zich tijdelijk uit de arbeidsmarkt
nutting in vraag. Neerwaartse loonriterugtrokken. Dit deel van de bevolking
giditeit tijdens de voorbije recessie zou
zou weer op haar stappen terugkeren
namelijk een verklaring kunnen bieden
van zodra de omstandigheden op de
voor de huidige relatief traag stijgende
arbeidsmarkt verbeterden. Het tot nu
Banencreatie stelde teleur in juli en augustus
toe uitblijven van die terugkeer werd
gezien als een signaal van aanzienlijke
speling op de arbeidsmarkt. Met de
studie neemt de centrale bank haar uitspraak over het cyclische karakter van de
daling dus terug.
Recente cijfers geven
ademruimte
De meest recente arbeidsmarktrapporten en inflatiecijfers lijken het FOMC
echter weer iets meer ademruimte te
geven voor een soepel beleid. In juli en
augustus werden er immers minder jobs
gecreëerd dan door de markten werd
verwacht. In het licht van de huidige
versnelling van de Amerikaanse conjunctuur kwamen deze teleurstellende cijfers
als een verrassing. Nu de zomermaanden voorbij zijn, wordt het uitkijken naar
het arbeidsmarktrapport voor september. Dan zal blijken of de opklaring op
de arbeidsmarkt duurzaam is.
Stephanie Smet
[email protected]
Daling participatiegraad structureler dan gedacht
(in duizendtallen)
(beroepsbevolking in % bevolking op actieve leeftijd)
600
68
400
66
200
64
0
-200
62
-400
60
-600
58
-800
-1000
okt 2007 okt 08
okt 09
Totale banancreatie
Banencreatie private sector
okt 10
okt 11
okt 12
56
okt 13
1960 65
70
75
80
85
90
95
2000
05
10
5
Economische Vooruitzichten
Europa
Eurozone
Draghinomics moet nieuwe recessie afwenden
De economische groeimotor van de
eurozone wil maar niet aanslaan. Na een
veelbelovend jaarbegin stagneerde de
groei opnieuw in het tweede kwartaal
en daalde de inflatie verder naar verontrustend lage niveaus. De ECB voelde
zich geroepen om opnieuw in de bres
te springen. Ze nam zich voor nu ook
op de vraagzijde te focussen en nam
een eerste horde op weg naar kwantitatieve versoepeling. De paradigmashift
van de ECB is op zijn minst opmerkelijk
te noemen, maar verlaagt de kansen op
een nieuwe recessie en een periode van
deflatie in grote mate.
Onverwachtse groeidip baart
zorgen
Het geloof in een gematigd, maar toenemend herstel van de eurozone heeft een
flinke knauw gekregen. De economische
groeicijfers van het tweede kwartaal
verrasten in negatieve zin. Het reële bbp
stagneerde voor de eurozone als geheel,
en was in onder meer Duitsland – de
traditionele locomotief van de eurozone
– negatief. Italië, de derde grootste economie van de eurozone, sukkelde zelfs
opnieuw in een recessie.
De voorlopende indicatoren voor het
derde kwartaal wijzen bovendien op
een verdere verzwakking van het economisch klimaat. De hoog oplopende
spanningen tussen Rusland, Oekraïne
en het Westen en de daaropvolgende
economische sancties speelden hierbij zeker een rol. Het aandeel van de
getroffen exportsectoren in de totale export buiten de EU is weliswaar
beperkt, maar de vertrouwenseffecten
op investeringen kunnen de kosten van
dit conflict veel hoger doen oplopen.
De sterke daling van het Duitse IFOondernemersvertrouwen moet tegen die
achtergrond gezien worden.
Toch spelen ook nog een aantal eurospecifieke factoren een vlot herstel van
de gezinsconsumptie en bedrijfsinvesteringen parten. Het begrotingsbeleid
blijft restrictief, met in heel wat landen verdere besparingen en dreigende
belastingverhogingen op tafel. De werkloosheid is het voorbije jaar weliswaar
gedaald, maar blijft torenhoog en zet
de gezinsconsumptie onder druk. De
dalende vastgoedprijzen in heel wat landen zorgen ervoor dat gezinnen hun vermogen zagen dalen, wat eveneens leidt
tot grotere voorzichtigheid bij uitgaven
en sterker spaargedrag. Bedrijven, vooral
in de verwerkende nijverheid, voelen
grote concurrentiedruk van zowel bedrijven in de opkomende economieën als
Groei eurozone hapert
van deze in landen waar hervormingen
plaats vinden. Bovendien wijst weinig
erop dat de overcapaciteit in een aantal
sectoren, bijvoorbeeld de bouwsector,
al is afgebouwd. Dat alles schuift een
herleving van de investeringsvraag op de
lange baan.
Immanente deflatiedreiging
Een andere eurospecifiek probleem is
de te lage inflatie. Die bedroeg 0,4%
in augustus, wat mijlenver van de ECBdoelstelling van 2% verwijderd is. Het
is niet abnormaal dat in periodes na
een (dubbele) recessie de inflatie onder
de wenselijke niveaus blijft hangen.
De hoge werkloosheid, onderbenutte
bedrijfscapaciteit en grotere concurrentie zetten de prijzen onder druk. De
begrotingssaneringen en veel van de
structurele hervormingen, bijvoorbeeld
liberalisering van de dienstensector en
loonmatiging, hebben eveneens een
desinflatoir karakter. De duurdere euro
en de sterke dalingen in energie- en
voedingsprijzen duwen de inflatie in een
aantal eurolanden zelfs tot in negatief
terrein. Het opdoemend spookbeeld van
een deflatie en een verloren groeidecennium ‘op zijn Japans’ geeft de Europese
beleidsmakers dan ook heel wat voer
voor discussie.
Werkloosheid blijft grootste uitdaging eurozone
(reëel bbp, K1 2008 = 100)
(verandering in werkloosheidsgraad sinds 2008, in %-punten)
104
6
102
5
100
4
98
3
96
2
94
1
92
90
0
2008
09
Eurozone
Duitsland
Frankrijk
6
10
11
12
Italië
Spanje
13
14
2008
09
VS
Eurozone
10
11
12
VK
13
14
Vooruitzichten eurozone
2013
Reële bbp-groei
-0,3
1,3
Inflatie
15-09-2014
+3m
Beleidsrente
0,05
0,05
Tienjaarsrente Duitsland
1,07
1,30
Draghinomics kan keerpunt
worden
De verflauwende economische data en
de verdere inzinking van de inflatie volstonden voor de ECB om opnieuw in haar
wapenarsenaal te duiken. Ze verlaagde
begin september nogmaals de beleidsrente tot 0,05%, het laagste niveau ooit.
Omdat het rentewapen daarmee uitgeput is, ging de ECB ook over tot de
inzet van bijkomende niet-conventionele
beleidsmiddelen. Ze kondigde de start
aan van een aankoopprogramma voor
verpakte leningen (asset-backed securities, ABS) en obligaties met onderpand (covered bonds). Deze maatregelen
komen bovenop haar langdurende kredieten aan de financiële sector (TLTRO),
en moeten leiden tot een uitbreiding van
de balans van de ECB met bijna 1000
miljard euro. Dit kan dan ook gezien
worden als een eerste stap in de richting
2014
2015
van volwaardige kwantitatieve versoepeling (QE),
0,9
1,7
zoals de VS, het VK en
0,6
1,2
Japan eerder beproefden.
Anders dan in deze landen
+12m
+6m
houdt de ECB het ultieme
0,05
0,05
wapen, het aankopen van
overheidsobligaties, voor1,45
1,60
lopig wel nog achter de
hand. Politiek ligt dat in
de eurozone immers zeer gevoelig.
Toch zien we een merkbare paradigmashift in het denken van de ECB.
Waar ze tot nu vooral de aanbodzijde
(soepeler kredietverstrekking via het
intermediatiekanaal van het banksysteem) probeerde te bespelen, zinspeelde
Draghi recent op een stimulering van de
vraagzijde. De recentste enquête over
de kredietverlening gaf immers aan dat
de kredietvoorwaarden verder versoepeld zijn. De bron is er nu wel, maar
dat betekent nog niet dat het paard al
wil drinken. Om de macro-economische
vraag te stimuleren, zou een soepeler
monetair beleid gepaard moeten gaan
met een expansief begrotingsbeleid. Dat
zou opnieuw oplopende begrotingstekorten betekenen, die de voorbije jaren
een taboe waren. De pasmunt voor dit
soepeler begrotingsbeleid zouden de
structurele hervormingen zijn die de
Sterke sectorverschillen in werkgelegenheid
nationale overheden moeten uitvoeren.
Nieuwe ‘Europese regering’
De ECB staat er uiteraard niet alleen
voor in zijn economische uitdagingen.
De voorzitter van de nieuwe Europese
Commissie, Jean-Claude Juncker, stelde
alvast een 300 miljard euro publiek-privaat investeringsprogramma voor. Ook
andere Europese instellingen, zoals de
Investeringsbank (EIB) spelen hierin een
rol. Daarnaast wil de Commissie de
lidstaten aanzetten om nog verder te
gaan in hun structurele hervormingen.
In ruil hiervoor krijgen zij dan opnieuw
wat meer vrijheidsgraden in hun begrotingen. Op die manier hoopt Europa
dat de lidstaten hun productieve investeringen, bijvoorbeeld in infrastructuur
en innovatie, opnieuw zullen optrekken. Deze nieuwe beleidsmix kan als
‘Draghinomics’ worden bestempeld, een
verwijzing naar het gelijkaardig beleid
dat in Japan gevoerd wordt, het zogenoemde ‘Abenomics’. De drie ‘pijlen’,
een soepeler monetair en begrotingsbeleid, in combinatie met structurele
hervormingen, moeten ervoor zorgen
dat de eurozone niet in een deflatie sukkelt en een derde recessie op rij vermijdt.
Siegfried Top
[email protected]
Zwaartepunt besparingen (voor meeste landen) achter de rug
(werkgelegenheid per sector, index K3 2008 = 100)
(uitgevoerde en toekomstige structurele besparingen, in procentpunten
van het potentieel bbp)
105
1
100
0
-1
95
-2
90
-3
85
-4
80
75
-5
2008
09
Totale economie
Verwerkende nijverheid
10
11
Bouw
Diensten
12
13
-6
Duitsland
Frankrijk
Italië
Spanje
Nederland
België
Ierland
2010-2014
2015-2017
7
Economische Vooruitzichten
Europa
Verenigd Koninkrijk
Economie op kruissnelheid
De meeste economische indicatoren zien
er nog steeds rooskleurig uit voor het
VK. Het Britse reële bbp steeg in het
tweede kwartaal met een geannualiseerde groei van 3,2%, en oversteeg
daarmee voor het eerst het niveau van
voor de Grote Recessie in 2008. Vooral
de dienstensector bleef in goeden doen,
terwijl de bouwsector zoals verwacht ietwat stagneerde na enkele sterke kwartalen. De voorlopende indicatoren van
het producentenvertrouwen voor het
derde kwartaal geven aan dat dit groeiplaatje grotendeels ongewijzigd blijft. De
vooruitzichten voor de diensten- en de
bouwsector verbeteren zelfs lichtjes, terwijl de verwerkende nijverheid, al enige
tijd de achilleshiel van het Britse herstel,
opnieuw wat gas moet terugnemen. De
zwakte in de industriële sector komt er
na enkele betere maanden, en ligt in lijn
met de zwakkere cijfers in de eurozone.
De groeivertraging op het Europese vasteland is deels te verklaren door de
geopolitieke spanningen rond Oekraïne,
en zal mogelijk tijdelijk van aard zijn.
Het sterkere Britse pond speelt de Britse
producenten eveneens niet in de kaart,
maar we verwachten dat het effect hiervan zal worden gecompenseerd door de
versnelling van de Amerikaanse groei.
Consument ziet
toekomst positief in
Vooruitzichten VK
2013
2014
Reële bbp-groei
1,7
3,0
2,7
Het consumentenvertrouwen blijft hoge toppen
scheren. De Britse consument blaakt van vertrou- Beleidsrente
wen door de positieve Tienjaarsrente
ontwikkelingen op de GBP per EUR
arbeidsmarkt. Het leger
USD per GBP
werklozen blijft in sneltreinvaart afnemen. Zo
bedroeg de werkloosheidsgraad in juli
6,2% ten opzichte van 7,7% een jaar
eerder. Daarnaast geeft de lage inflatie
de consumenten een duwtje in de rug,
bijvoorbeeld door de sterke prijzenslag
in de kleinhandel. De verbeterde financiële situatie van de gezinnen, de soepelere kredietverstrekking en het herstel
van de vastgoedmarkt geven het herstel
van de consumptievraag extra stimulans.
Ten slotte blijft het begrotingsbeleid van
de Britse regering al bij al zeer gematigd,
aangezien ze besparingsmaatregelen en
schuldafbouw op de lange baan schuift.
De Bank of England bevordert tegelijkertijd via haar lage rente de financierbaarheid van die overheidsschuld.
2,6
1,7
2,0
Inflatie
2015
15-09-2014
+3m
+6m
+12m
0,50
0,50
0,75
1,25
2,53
2,80
3,10
3,30
0,80
0,79
0,78
0,75
1,62
1,61
1,60
1,60
lagerentebeleid er echter stilaan aankomt. In het inflatierapport van augustus
gaf gouverneur Carney aan dat de economische data en verwachtingen een
renteverhoging in het eerste kwartaal
van 2015 rechtvaardigen. Mogelijk wil
Carney daarmee de speculaties dat de
Bank de parlementsverkiezingen van mei
2015 zou afwachten, de kop indrukken.
De uitslag van het Schotse referendum
geeft de centrale bank eveneens weinig
reden om nog langer te wachten het
roer om te slaan. De nipte overwinning
van het ‘better together’-kamp zorgt er
immers voor dat de financiële stabiliteit
gegarandeerd is en het economische
herstel zich kan voortzetten.
Beleidswijziging op til
Siegfried Top
[email protected]
We verwachten dat het einde van dat
Britse economie terug op piekniveau, industrie blijft achter
Consumentenvertrouwen scheert hoge toppen
(K1 2008 = 100 (vorig piekniveau))
(standaardafwijking van het langetermijngemiddelde)
3
104
102
2
100
1
98
96
0
94
92
-1
90
-2
88
-3
86
84
2008
09
10
Totale economie (reëel bbp)
Verwerkende nijverheid
8
11
12
Dienstensector
13
14
-4
2007
08
09
Eurozone
Duitsland
10
11
12
Frankrijk
VK
13
14
Economische Vooruitzichten
Europa
Centraal-Europa
Herstel wankelt
Geopolitiek schaakspel zaait
onrust
Als het regent in Duitsland, druppelt
het in Centraal-Europa. Met uitzondering van de Poolse economie vertonen alle economieën in Centraal-Europa
een grote graad van openheid, waarbij vooral de uitvoerafhankelijkheid van
Duitsland zeer groot is. Het CentraalEuropese conjunctuurverloop kent dan
ook een hoge mate van synchronisatie
met de Duitse en bij uitbreiding de EMUcyclus. Dit kwam nogmaals tot uiting
in de eerste jaarhelft van 2014. In het
zog van het gradueel herstel in de EMU
kende Centraal-Europa robuuste groei
in het eerste kwartaal van dit jaar. Met
de stagnatie van de Duitse economie in
het tweede kwartaal ontstond meteen
ook twijfel over de duurzaamheid van
het Centraal-Europese herstel. Zowel de
Tsjechische als de Poolse reële bbp-groei
bleven ietwat onder de verwachtingen.
Voor Tsjechië mogen we echter geen
overdreven belang hechten aan één
tegenvallend bbp-cijfer. De Tsjechische
bbp-cijfers worden gekenmerkt door
een hoge mate van volatiliteit, voornamelijk als gevolg van sterke schommelingen in de voorraadcomponent.
Bovendien werd er de vorige twee kwar-
talen een bijzonder forse groei opgetekend. Vooralsnog gaan we ervan uit dat
de positieve trend daar intact blijft en
dat de langdurende Tsjechische recessie,
met zes opeenvolgende krimpkwartalen
startend met het vierde kwartaal van
2011 en eindigend met het eerste kwartaal van 2013, definitief tot het verleden
behoort.
De Poolse groeivertraging daarentegen
is wellicht langduriger. Van alle economieën in Centraal-Europa heeft de
Poolse economie de sterkste handelsrelaties met Rusland. Het Russische invoerverbod voor allerlei voedingswaren zal
derhalve in de tweede jaarhelft wegen
op de Poolse conjunctuur. Het grote
risico voor Centraal-Europa bevindt zich
evenwel niet in de handelsbanden en
in de Russische sancties, maar in de
potentieel nefaste impact op het vertrouwen. Voorlopig houden het consumenten- en producentenvertrouwen
goed stand maar langdurige geopolitieke spanningen, vooral omtrent het
Oekraïne-conflict, kunnen ertoe leiden
dat bedrijven investeringen uitstellen.
In Polen bedraagt de beleidsrente 2,50%
en zien we ruimte voor nog enkele
renteverlagingen. Aangezien de beleidsrente in Tsjechië al sinds november 2012
0,05% bedraagt opteert de centrale
bank voor wisselkoersinterventies. Sinds
december vorig jaar hanteert de centrale bank een plafondkoers van 27 CZK
per EUR waarbij ze desnoods ongelimiteerd kronen verkoopt om die koers
te handhaven. Ondertussen heeft zij
expliciet aangegeven dat dit wisselkoersregime ten vroegste in 2016 verlaten
wordt. De grootste monetaire verrassing
kwam evenwel uit Hongarije waar de
centrale bank besliste de beleidsrente
niet te verlagen en te handhaven op
2,10%. Hiermee komt een einde aan een
versoepelingscyclus die maar liefst 24
opeenvolgende maanden duurde.
Accommoderend monetair
beleid
Dieter Franceus en Dieter Guffens
[email protected], [email protected]
Om het fragiele herstel niet te fnuiken
Duitse groeiafkoeling bedreigt Centraal-Europees herstel
Zwakke inflatiedynamiek
(voorlopende indicatoren OESO zonder trendcomponent)
(op jaarbasis, in %)
104
7
103
6
102
5
101
100
4
99
3
98
2
97
1
96
0
95
94
zal het monetair beleid ondersteunend
blijven. De bijzonder zwakke inflatoire
dynamiek biedt hier ook ruimte voor.
In navolging van de ECB bevinden de
beleidsrentes van regionale centrale banken zich op historisch lage niveaus.
2008
09
Tsjechië
Slowakije Hongarije
10
11
12
Polen
Duitsland
13
14
-1
2009
10
Tsjechië
Slowakije 11
12
13
14
Hongarije
Polen
9
Economische Vooruitzichten
Azië - Latijns-Amerika
Japan
Economische activiteit krabbelt recht
Duikvlucht
‘Abenomics’, het economische beleid
van Japan dat zijn naam ontleent aan
premier Shinzo Abe, bestaat uit drie
‘pijlen’. De eerste twee pijlen hebben
betrekking op het stabiliseren van de
Japanse economie. Om de deflatiespiraal te doorbreken besliste de Japanse
centrale bank de geldbasis binnen een
tijdshorizon van twee jaar te verdubbelen. Enkele btw-verhogingen moeten
de aanzwellende overheidsschuld onder
controle brengen. Met een verhoging
van het btw-tarief van 5% naar 8% in
april is de eerste van die pijnlijke btwverhogingen ondertussen achter de rug.
Dit resulteerde in het patroon dat we
ook bij de laatste Japanse btw-verhoging in 1997 waarnamen. De Japanse
consument vervroegde een deel van
zijn aankopen om alsnog aan de hogere
belasting te ontsnappen. Dit hamsteren
leverde een spectaculaire eerstekwartaalgroei van 6% op jaarbasis op, waarna de Japanse economie vanaf april een
duikvlucht inzette.
Eerste lakmoesproef
doorstaan
Een lakmoesproef wordt uitgevoerd om
te bepalen of een oplossing zuur of
2013
2014
2015
Vooruitzichten Japan
basisch is. In een zure
oplossing kleurt het lak1,5
1,1
1,2
moes rood, terwijl een Reële bbp-groei
0,4
2,8
1,8
Inflatie
base een blauwe kleur
oplevert. De verhoging
+12m
15-09-2014
+3m
+6m
van het btw-tarief in april
0,10
0,10
0,10
0,10
leverde in eerste instan- Beleidsrente
tie rode cijfers en een Tienjaarsrente
0,58
0,60
0,70
0,90
zure nasmaak op. Met JPY per USD
107,27
106,00 108,00
110,00
een reële bbp-krimp van
138,61
134,62
135,00
132,00
JPY per EUR
7,1% op jaarbasis in het
tweede kwartaal was de
duikvlucht aanzienlijk dieper dan we
ten van de snel verouderende Japanse
verwachtten. Toch lijkt het erop dat de
bevolking op te vangen. Om dat te reaJapanse economie deze eerste lakmoesliseren kijkt de Japanse regering vooral
proef verteerd heeft. Het consumennaar het vrouwelijke deel van de bevoltenvertrouwen verbetert gestaag en de
king. Japan scoort traditioneel slecht
consumptiegroei herstelt. We verwachinzake gendergelijkheid op de arbeidsten dat de economie in het derde kwarmarkt. In een recente speech hekelde
taal opnieuw aanknoopt met positieve
premier Abe nogmaals deze verspilling
groeicijfers. De tweede lakmoesproef
van talent en toonde hij zich ambitieus
volgt in het najaar van 2015 wanneer
om de genderkloof te dichten. Hoewel
het btw-tarief waarschijnlijk verder verwe ons hoeden voor voorbarige concluhoogd wordt tot 10%.
sies lijkt er toch een kentering ingezet.
Sinds het aantreden van Abe is de werkDerde pijl lijkt doel te treffen
gelegenheidsgraad van vrouwen aan
een opmars bezig. Al is er nog veel werk
De derde ‘pijl’ bestaat uit een pakket
aan de winkel om de genderkloof op de
structurele maatregelen gericht op het
arbeidsmarkt te dichten.
opkrikken van het economisch potentieel van de Japanse economie en het
verhogen van de participatiegraad. Dit is
Dieter Franceus en Dieter Guffens
ook broodnodig om de [email protected], [email protected]
Eerste tekenen van herstel private consumptie zichtbaar
(reële private consumptie, 2005 = 100)
Japanse vrouwen moeten de economische groei revitaliseren
114
72
112
71
96
95
94
110
70
108
93
69
92
106
90
67
102
100
2012
13
89
66
2006
14
10
91
68
104
07
08
09
10
11
12
13
14
Werkgelegenheidsgraad vrouwen (25j-54j, in %, linkse schaal)
Werkgelegenheidsgraad mannen (25j-54j, in %, rechtse schaal)
88
Economische Vooruitzichten
Azië - Latijns-Amerika
China
Chinese economie stabiliseert
De Chinese economie liet in het tweede
kwartaal van 2014 bevredigende resultaten optekenen. Het reële bbp steeg jaarop-jaar met 7,5%, wat overeenkomt met
de economische groeidoelstelling van het
land. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2014 ging China’s economie er
met maar liefst 2% op vooruit. Daarmee
presteerde de economie beduidend beter
dan in de twee voorgaande kwartalen.
Met dank aan de overheid
Het behalen van de economische groeidoelstelling is in grote mate te danken aan
overheidsstimuli. Dat illustreert de moeite
van de Chinese overheid om de overgang
van een investerings- naar een consumptiegedreven groeimodel te verwezenlijken.
Gedurende de maanden mei en juni stak
Peking onder andere een tandje bij in de
overheidsuitgaven. Volgens schattingen
van J.P. Morgan stegen de overheidsuitgaven jaar-op-jaar met respectievelijk 25%
en 26%. Tijdens de eerste vier maanden
van 2014 bedroeg die toename nog amper
9,6%. Die sterke stijging volgde op een
beslissing van het ministerie van Financiën
om reeds geplande uitgaven vervroegd
uit te voeren. De stimuleringsmaatregelen
leidden daarnaast tot een versnelling van
de investeringen in infrastructuur en sociale huisvesting. Daarmee waren infrastruc-
Vooruitzichten China
tuurwerken één van de
weinige domeinen waarin
de investeringsgroei een
versnelling vertoonden.
2013
2014
2015
Reële bbp-groei
7,7
7,5
7,0
Inflatie
2,6
2,3
3,0
Toekomstige
overheidssteun
beperkt
15-09-2014
+3m
+6m
+12m
Beleidsrente
6,00
6,00
6,00
6,00
Tienjaarsrente
4,29
4,10
4,10
4,20
RMB per USD
6,14
6,13
6,10
6,10
Hoewel de economische steunmaatregelen
hun effect niet hebben gemist, mag
de impact en vooral de duur van de
stimuli niet worden overschat. Het vervroegen van de overheidsuitgaven is
een eenmalige gebeurtenis. Een verdere
investeringsgroei noodzaakt structurele veranderingen, zoals het afbouwen
van de overheidscontrole en verbeteren
van de markttoegang. Wat haar monetair beleid betreft, bleef de overheid
tot nu toe neutraal. De centrale bank
beperkte zich tot gerichte acties, zoals
een verlaging van de reservevereisten
voor een aantal sectorspecifieke banken. Toekomstige overheidsstimuli zullen
allicht beperkt blijven: de overheid sluit
grootschalige budgettaire en monetaire
ingrepen in de toekomst expliciet uit.
Dubbeltje op zijn kant
Verschillende economische indicatoren
Tweede kwartaal presteert sterk in vergelijking
met kwartalen daarvoor
wijzen op een stabiele voortzetting van
de groei in het derde kwartaal. De
industriële productie en de kleinhandelsverkopen blijven groeien aan hetzelfde
gestage tempo als van bij de start van
2014. Het producentenvertrouwen verbeterde de voorbije maanden. Daarnaast
oefent het verder aantrekken van de
groei van de wereldeconomie een gunstige invloed uit op de Chinese export.
Veel zal afhangen van de ontwikkelingen in de Chinese vastgoedmarkt. In juli
2014 rapporteerden maar liefst 64 van
de 70 Chinese steden een daling van de
vastgoedprijzen. In mei waren er dat nog
35. De vastgoedmarkt was verantwoordelijk voor een teleurstellende groei in
de investeringen. We gaan echter nog
steeds uit van een milde, maar noodzakelijke correctie in die markt.
Stephanie Smet
[email protected]
Economische activiteit stabiliseert
(jaarwijziging in %)
(in %)
12
3
10
2,5
40
58
35
56
30
8
2
6
1,5
4
1
2
0,5
54
25
52
20
50
15
48
10
0
K4-2010 2011
0
12
13
Jaarwijziging reëel bbp (linkse schaal)
Doelstelling jaarwijziging reëel bbp (linkse schaal)
Kwartaalwijziging reëel bbp (rechtse schaal)
46
5
0
2010
14
11
12
13
14
44
Investeringen in vaste activa (linkse schaal)
Industriële productie
(linkse schaal)
Kleinhandelsverkopen (linkse schaal)
Niveau producentenvertrouwen (50 = neutraal, rechtse schaal)
11
Economische Vooruitzichten
Azië - Latijns-Amerika
Ontluikende markten
Poetin haalt Russische economie onderuit
De Russische economie kreunt onder
de spanningen met Oekraïne. Eerder dit
jaar zorgden Westerse financiële sancties er al voor dat binnen- en buitenlands kapitaal de Russische economie
ontvluchtte, de roebel fel verzwakte
en de binnenlandse inflatie de hoogte
in schoot. Het producentenvertrouwen
kelderde gedurende de eerste helft van
2014 en de Russen consumeerden aanzienlijk minder dan voor de aanvang van
de eerste EU- en VS-sancties. Het reële
bbp daalde maand-op-maand in juni en
juli met respectievelijk 0,1% en 0,2%.
Russisch invoerverbod
Maar daarmee is de kous niet af. Rusland
riep in augustus als maatregel tegen
het Westerse diplomatieke geweld een
invoerverbod in het leven. Het zijn echter
de Russen zelf die het grootste slachtoffer dreigen te worden van Poetins buitenlands beleid.
Volgens het invoerverbod zullen onder
meer vlees, melk, vis, groenten en fruit
uit de Europese Unie, de Verenigde
Staten, Canada, Australië en Noorwegen
gedurende een jaar uit de Russische
economie worden geweerd. Het verbod
vertegenwoordigt bijna de helft van de
totale Russische voedselinvoer. Rusland
rekent op de eigen binnenlandse productie en de invoer uit opkomende markten
zoals Brazilië, Argentinië en Turkije om
het verlies aan import op te vangen. In
de mate dat het verbod slechts een jaar
duurt, zal de binnenlandse importsubstitutie echter weinig kans op slagen hebben. Het Russische aanbod zit op haar
tandvlees. De capaciteitsbezettingsgraad
ligt dicht bij het recordniveau van voor
de financiële crisis, de economie kampt
met een lage productiviteit en sterk verouderde kapitaalgoederen. De Russische
consument moet zich het komende jaar
vooral tevreden stellen met Braziliaans
vlees en Turks fruit.
Balanceringsoefening
monetair beleid
Poetin dreigt met het invoerverbod de
reeds hoge Russische inflatie verder op
te drijven. In augustus bedroeg die 7,6%.
De voedingsprijzen stegen in augustus (de
maand waarin het invoerverbod van start
ging) met maar liefst 10,3% ten opzichte
van het jaar voordien. Het invoerverbod
alleen al kan over een periode van 12 tot
18 maanden tot 2 procentpunten aan
het huidige inflatiecijfer toevoegen. Met
een inflatiedoelstelling van 4% en een
sputterende economie, wordt het voor
de Russische centrale bank geen sinecure
Russische economie lijdt onder geopolitieke spanningen
om het monetair beleid uit te stippelen.
Gedurende het voorbije jaar verhoogde
de centrale bank al drie keer haar beleidsrente. Begin 2014 stond de rente nog op
5,5%. Momenteel bedraagt ze 8%. Het
wordt in de toekomst balanceren tussen
prijsstabiliteit en voldoende zuurstof voor
de economie. Voorlopig lijkt het probleem
van oplopende inflatie prioriteit te krijgen.
Nieuwe golf van sancties?
De recente opsprong in het Russische
producentenvertrouwen door de aankondiging van importsubstitutie is tijdelijk. De nieuwe sancties die op vrijdag 12
september door de Europese Unie werden bekendgemaakt zullen leiden tot
verdere uitstroom van kapitaal, de roebel onder druk zetten en de economie
in een nog hachelijkere positie brengen.
Het is maar de vraag of Poetin de situatie
verder laat escaleren door nieuwe tegensancties. De Russen staan momenteel
nog achter hun president, die hen eens
stabiliteit en welvaart bracht. Benieuwd
hoe dat evolueert wanneer duidelijk
wordt dat Poetin Rusland verder mee het
economische dal insleurt.
Stephanie Smet
[email protected]
Voedingsprijzen stijgen verder onder invloed
van invoerverbod
(jaarwijziging in %)
16
9
14
8
59
9
57
7
55
5
53
3
51
1
49
-1
47
-3
2
45
sep-2011
-5
0
2010
6
10
sep-12
sep-13
Producentenvertrouwen (PMI, linkse schaal)
Kleinhandelsverkopen (jaarwijziging in %, rechtse schaal)
Reële bbp-groei (maandwijziging in %, rechtse schaal)
12
7
12
5
8
4
6
4
3
2
Inflatiedoelstelling centrale bank
1
0
11
12
Consumptieprijsindex (linkse schaal)
Voedingsprijzen (linkse schaal)
Niveau beleidsrente (rechtse schaal)
13
14
Niet-voedingsprijzen
(linkse schaal)
Economische Vooruitzichten
Reële bbp-groei
2014
VS
Eurozone
België
Duitsland
Ierland
VK
Zweden
Noorwegen
Zwitserland
Slowakije
Polen
Tsjechië
Hongarije
Bulgarije
Rusland
Turkije
Japan
China
Australië
NIeuw-Zeeland
Canada
2,1
0,9
1,1
1,7
2,5
3,0
2,4
1,8
2,0
2,4
3,0
2,5
3,0
1,3
0,5
3,3
1,1
7,5
3,1
3,5
2,2
2015
3,1
1,7
1,4
2,0
3,0
2,7
2,9
1,9
1,9
2,4
3,3
2,5
2,5
2,0
1,0
3,5
1,2
7,0
3,0
2,9
2,5
Tabellen
Inflatie
2014
1,9
0,6
0,6
1,1
0,5
1,7
0,0
2,0
0,1
0,3
0,3
0,6
0,3
-0,8
6,9
8,3
2,8
2,3
2,7
1,7
2,0
Beleidsrentes
2015
2,0
1,2
1,2
1,5
1,0
2,0
1,4
2,2
0,7
1,5
1,4
2,0
2,4
1,0
6,2
7,0
1,8
3,0
2,5
2,2
2,0
15-09-2014
VS
Eurozone
VK
Zweden
Noorwegen
Zwitserland
Polen
Tsjechië
Hongarije
Roemenië
Rusland
Turkije
Japan
China
Australië
Nieuw-Zeeland
Canada
0,25
0,05
0,50
0,25
1,50
0,13
2,50
0,05
2,10
3,25
8,00
8,25
0,10
6,00
2,50
3,50
1,00
+3m
+6m
0,25
0,05
0,50
0,25
1,50
0,13
2,00
0,05
2,10
3,25
8,00
8,25
0,10
6,00
2,50
3,75
1,00
0,25
0,05
0,75
0,25
1,50
0,13
2,00
0,05
2,10
3,25
8,00
8,00
0,10
6,00
2,75
4,00
1,00
Wisselkoersen
15-09-2014
+3m
+6m
1,29
1,27
1,25
1,20
GBP per EUR
SEK per EUR
NOK per EUR
CHF per EUR
PLN per EUR
CZK per EUR
HUF per EUR
RON per EUR
BGN per EUR
RUB per EUR
TRY per EUR
JPY per EUR
RMB per USD
USD per AUD
USD per NZD
CAD per USD
0,80
9,24
8,27
1,21
4,20
27,59
314,60
4,42
1,96
49,33
2,86
138,61
6,14
0,90
0,82
1,11
0,79
9,15
8,15
1,22
4,15
27,70
310,00
4,42
1,96
48,90
2,79
134,62
6,13
0,91
0,82
1,11
0,78
9,10
8,10
1,23
4,10
27,50
312,00
4,42
1,96
48,13
2,75
135,00
6,10
0,89
0,82
1,11
0,75
9,00
7,90
1,25
4,07
27,30
315,00
4,42
1,96
46,20
2,76
132,00
6,10
0,87
0,82
1,12
0,50
0,05
1,25
0,25
1,75
0,13
2,25
0,05
2,10
3,50
8,00
8,00
0,10
6,00
3,00
4,50
1,25
Tienjaarsrentes
+12m
USD per EUR
+12m
15-09-2014
VS
Duitsland
België
Ierland
VK
Zweden
Noorwegen
Zwitserland
Slowakije
Polen
Tsjechië
Hongarije
Bulgarije
Rusland
Turkije
Japan
China
Australië
Nieuw-Zeeland
Canada
2,60
1,07
1,38
1,87
2,53
1,60
2,40
0,54
1,62
3,22
1,23
4,83
3,18
9,70
9,11
0,58
4,29
3,65
4,27
2,22
+3m
+6m
2,80
1,30
1,60
1,90
2,80
1,80
2,65
0,80
1,80
2,80
1,65
4,90
3,60
8,50
9,00
0,60
4,10
3,90
4,60
2,50
3,15
1,45
1,75
1,95
3,10
2,00
2,90
1,05
1,90
2,90
1,80
5,00
3,75
8,50
9,30
0,70
4,10
4,25
4,95
2,85
+12m
3,30
1,60
1,90
2,00
3,30
2,20
3,20
1,40
2,00
3,00
1,95
5,10
3,90
8,25
9,30
0,90
4,20
4,40
5,10
3,00
13