Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/47-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer […] wonende in […] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd van de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, hierna de verwerende partij te noemen, ingeschreven in het register van de beroepen op 23 mei 2014 onder nummer 14/MHHC/45-M, MHHC-14/47-VK 10 juli 2014 1 heeft het Milieuhandhavingscollege het volgende overwogen: 1. Voorwerp van het beroep Het beroep is gericht tegen de beslissing 12/AMMC/936-M/BDW van 13 maart 2014. Met deze beslissing legt de gewestelijke entiteit aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 29 euro, vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten, aldus gebracht op 174 euro. De bestreden beslissing sanctioneert een schending van artikel 12 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van afvalstoffen en materiaalkringlopen, met name het achterlaten van afval. 2. Verloop van de rechtspleging 2.1. Op 8 oktober 2012 beslist de procureur des Konings te Turnhout om het milieumisdrijf niet strafrechtelijk te behandelen. Met een brief van 19 november 2012 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Op 13 maart 2014 legt de gewestelijke entiteit de voormelde bestuurlijke geldboete op. De kennisgeving van deze beslissing aan de verzoekende partij gebeurt op 21 maart 2014. 2.2. Met een brief van 20 mei 2014 stelt de verzoekende partij beroep in tegen de beboetingsbeslissing. De verwerende partij dient op 12 juni 2014 bij de griffie een dossier in met een kopie van de bestreden beslissing en de stukken op grond waarvan de gewestelijke entiteit haar beslissing heeft genomen. 2.3. Bij beschikking 14/MHHC/45-M/B1 van 24 juni 2014, genomen met toepassing van artikel 38, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 houdende vaststelling van de rechtspleging voor het Milieuhandhavingscollege (hierna Procedurebesluit), stelt de kamervoorzitter vast dat het ingediende beroep klaarblijkelijk onontvankelijk is wegens schending van artikel 6 Procedurebesluit. Hij stelt de zaak vast op de zitting van 3 juli 2014 “teneinde de verzoekende partij op deze zitting in de gelegenheid te stellen haar opmerkingen met betrekking tot de vastgestelde klaarblijkelijke onontvankelijkheid wegens manifeste laattijdigheid van het beroep mondeling mee te delen”. 2.4. De verzoekende partij, hoewel regelmatig opgeroepen, is op de zitting niet aanwezig noch vertegenwoordigd. Kamervoorzitter Luk JOLY brengt verslag uit. De kamervoorzitter schorst daarop de behandeling van de zaak teneinde de kamer toe te laten zich in zijn afwezigheid te beraden over het standpunt dat hij in zijn beschikking van 24 juni 2014 heeft ingenomen. Na beraad beslist de kamer, die bij afwezigheid van de kamervoorzitter wordt voorgezeten door ondervoorzitter Carole M. BILLIET, met toepassing van artikel 39, eerste lid, Procedurebesluit het MHHC-14/47-VK 10 juli 2014 2 standpunt van de kamervoorzitter bij te treden, waarna de debatten worden gesloten en de zaak voor uitspraak in beraad wordt genomen. 3. Ontvankelijkheid 3.1. Luidens artikel 16.4.39 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM) moet het beroep tegen een beslissing waarbij de gewestelijke entiteit een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt, ingediend worden bij het Milieuhandhavingscollege. 3.2. Luidens artikel 6 Procedurebesluit wordt het beroep “Op straffe van onontvankelijkheid (…) bij verzoekschrift en binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van de bestreden beslissing ingesteld.” Artikel 16.1.3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid bepaalt: “§ 1. Bij de berekening van termijnen is de dies a quo, de dag waarop het feit plaatsvindt dat het uitgangspunt is voor de berekening van de termijn, niet inbegrepen in de termijn, behalve in het geval van een uitdrukkelijk afwijkende bepaling. De dies ad quem, de vervaldag van de termijn, is altijd inbegrepen in de termijn, behalve in het geval van een uitdrukkelijk afwijkende bepaling. Als de vervaldag een zaterdag, zondag of feestdag is, verschuift de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag. De termijnen worden berekend in kalenderdagen, behalve in het geval van een uitdrukkelijk afwijkende bepaling. § 2. Als een schriftelijke mededeling het startpunt is voor een termijn en gedaan is door middel van een aangetekende brief met ontvangstbewijs, begint de termijn te lopen de derde werkdag na de dag waarop de verzending heeft plaatsgevonden. Als een schriftelijke mededeling het startpunt is voor een termijn en gedaan is door afgifte tegen ontvangstbewijs, begint de termijn te lopen de dag na de dag van de afgifte.” 3.3. De kennisgeving van de bestreden beboetingsbeslissing dateert van 21 maart 2014. De termijn voor de verzoekende partij om tegen deze beslissing beroep in te dienen, verstreek derhalve op 24 april 2014. De verzoekende partij heeft haar beroep ingediend met een aangetekende brief van 20 mei 2014. Het beroep is bijgevolg manifest laattijdig ingediend. Het beroep is dienvolgens onontvankelijk. 4. Kosten De behandeling van het beroep door het Milieuhandhavingscollege heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. MHHC-14/47-VK 10 juli 2014 3 Om deze redenen beslist het Milieuhandhavingscollege: Het door de verzoekende partij ingestelde beroep is onontvankelijk. Dit arrest is uitgesproken in Brussel op de openbare zitting van 10 juli 2014 door het Milieuhandhavingscollege, dat samengesteld is uit: Luk JOLY Carole M. BILLIET Ludo DE JAGER Josef NIJS Peter SCHRYVERS Johan CEENAEME voorzitter, kamervoorzitter ondervoorzitter bestuursrechter bestuursrechter bestuursrechter plaatsvervangend bestuursrechter bijgestaan door Xavier VERCAEMER griffier. De griffier, De voorzitter, Xavier VERCAEMER Luk JOLY MHHC-14/47-VK 10 juli 2014 4
© Copyright 2024 ExpyDoc