Lees- werkwijzer: paraaf 6.2: Wie heeft de macht? Tijdvak 6: Tijd van

Lees- werkwijzer: paraaf 6.2: Wie heeft de macht?
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten, 1600- 1700 (zeventiende eeuw).
Kenmerkende aspecten:
 Het streven van vorsten naar absolute macht.
 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
Paragraaf 6.2: Wie heeft de macht.
De kern:
 In de 17e eeuw stond in sommige Europese landen een koning aan het hoofd, die
probeerde alle macht in handen te krijgen. Hoe was die macht in de Republiek
geregeld?
 Geef een schets van de situatie in Frankrijk onder Lodewijk XIV en in Engeland!
Particularisme in de Republiek:
 In hoeverre was de bestuursvorm van de republiek uniek?
 De Opstand was voortgekomen uit een afkeer van de politiek van centralisatie van de
Spaanse koning Filips II. Wat wilden de opstandelingen nou precies?
 Hoe noemen we dit streven met een moeilijk woord?
 Maak duidelijk waar in de Republiek de hoogste macht lag!
Holland heeft het voor het zeggen:
 Wat verstaan we onder de Staten- Generaal?
 Wie zaten er in die Staten- Generaal?
 Hoe functioneerde dit bestuursorgaan?
 Welke positie bekleedde de Raadpensionaris? Uit welk gewest kwam hij?
 Wat zegt dat over de positie van dat gewest?
 Op welk terrein nam de Staten- Generaal de belangrijkste beslissingen?
Absolutisme in Frankrijk:
 Wat was het voornaamste kenmerk van de regeringsvorm in Frankrijk?
 Wat betekent het begrip “Absolutisme”?
Droit Divin:
 Wat is de kern van dit Droit Divin?
 Hoe stond Lodewijk XIV tegenover de Staten- Generaal in Frankrijk (= de
vertegenwoordiging van de drie standen: De geestelijkheid, de Adel en de 3e Stand)?
Eén volk, één godsdienst:
 Welke maatregel nam Lodewijk XIV tegenover de Franse protestanten (= de
Hugenoten)?
 Leg uit wat voor positief gevolg dat had voor onze Republiek?
 En welk negatief gevolg voor Frankrijk?
 Waarom had Lodewijk XIV permanent behoefte aan financiële middelen?
Glorious Revolution:
 In Engeland kreeg het absolutisme geen enkele kans. Hoe kwam dat?
 Hoe werd “onze” Prins Willem III in 1688 Koning van Engeland?
 Waarom noemen we deze omwenteling de “Glorious Revolution”?
 Wat werd de levenstaak van deze Stadhouder- Koning?
 Na de dood van Willem III kwam de macht in de Republiek weer in handen van de
regenten. Welke maatregelen namen deze bestuurders?
 Waarom deden ze dat?
 Waarom groeide in de achttiende eeuw ook in de Republiek verzet tegen deze politiek
elite?