03-12-201406_02 AB memo intrekkingsverordening

Vergadering:
Agendapunt:
10-12-2014
6
Nummer:
Portefeuillehouder:
Contactpersoon:
Doorkiesnummer:
dhr drs. J.Th. Hoekema
P.H. Stehouwer
070 750 1628
Den Haag, 14 november 2014
Aan het algemeen bestuur
Intrekkingsverordening Stadsgewest Haaglanden
In hoofdstuk 2.4 van het ontwerp liquidatieplan is beschreven wat de gevolgen zijn van de
opheffing van het Stadsgewest Haaglanden voor de bestaande verordeningen, besluiten en
reglementen. Met betrekking tot de verordeningen met externe werking is opgenomen dat
deze worden ingetrokken. Het intrekken van een verordening gebeurt bij verordening, zo
volgt uit artikel 144 Gemeentewet in samenhang met artikel 25 Wgr.
In het Liquidatieplan is in paragraaf 2.4 vastgelegd welke verordeningen het betreft:
•
•
•
de Verordening Mobiliteitsfonds Haaglanden 2005,
de Beheerverordening Mobiliteitsfonds Haaglanden en
de Verordening op het Regionaal Fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001;
•
•
de subsidieverordening jeugdzorg en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen;
de subsidieverordening luchtkwaliteit en de daarop gebaseerde
- nadere regels aardgasvoertuigen;
- nadere regels aardgasvulpunten;
- nadere regels elektrische scooters;
- nadere regels collectieve warmtesystemen;
- nadere regels zonne-energiesystemen.
de verordening Fonds Groen Haaglanden;
de verordening collectief particulier opdrachtgeverschap;
de grondkostenverordening;
de beheersverordening grondkostenfonds;
de grondkostenverordening binnenstedelijke locaties en;
de verordening ontwikkelingsfonds Zwethzone.
•
•
•
•
•
•
Met betrekking tot de eerste drie genoemde verordeningen geldt het overgangsrecht van de
Wet afschaffing plusregio’s, waarin wordt bepaald dat de MRDH in de rechten en
verplichtingen van het Stadsgewest treedt, aan wie de bijdragen, subsidies en uitkeringen op
grond van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Wet BDU en de Wet Infrastructuurfonds
zijn verleend of verstrekt. Dit betekent dat de MRDH de eerder verleende subsidies nog zal
vaststellen onder toepassing van de hier genoemde drie verordeningen. Die verordeningen
worden ingetrokken per de datum dat de Wet afschaffing plusregio’s in werking treedt,
omdat de MRDH zelfstandig nieuwe verordeningen zal maken voor de nieuwe situatie.
Inkomsten en uitgaven van het Mobiliteitsfonds zullen dus in een nieuwe juridische regeling
worden gegoten. Alle bijdragen, subsidies en uitkeringen die van Rijkswege verstrekt zijn,
worden in de nieuwe situatie geacht te zijn verstrekt aan de MRDH, zodat het
Mobiliteitsfonds voortaan door de MRDH wordt beheerd.
Om te waarborgen dat ook de lopende subsidierechten en -verplichtingen die voortvloeien
uit een andere in te trekken verordening worden afgehandeld conform die verordening,
wordt in de intrekkingsverordening bepaald dat reeds verleende maar nog niet vastgestelde
subsidies volgens de regels van de ingetrokken verordening worden afgehandeld.
Omdat de intrekking in het geval van inwerkingtreding van de Wet afschaffing plusregio’s het
directe gevolg is van hogere regelgeving - te weten die wet en de opheffingsbesluiten van
alle deelnemende gemeenten ten aanzien van de Regeling stadsgewest Haaglanden 1995 –
komt aan Haaglanden geen beleidsvrijheid toe met betrekking tot het intrekken van de
verordeningen. Dat brengt mee dat geen inspraakprocedure gevolgd hoeft te worden zoals
bedoeld in artikel 2 van de Algemene inspraakverordening stadsgewest Haaglanden. Wel
moet op grond van artikel 20, eerste lid van de Regeling stadsgewest Haaglanden 1995
overlegd worden met de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende
gemeenten en eventuele andere in aanmerking komende organen. Het verslag van dat
overleg wordt als bijlage gehecht aan de ontwerp-verordening zoals die ter instemming aan
het DB en ter vaststelling aan het AB wordt voorgelegd.
Voor de situatie waarbij de Wet afschaffing plusregio’s nog niet in werking treedt per 1
januari 2015 wordt, vooruitlopend op de latere inwerkingtreding, samen met de stadsregio
Rotterdam een tijdelijke projectorganisatie ingericht die uitsluitend de taken van de
toekomstige metropoolregio uitvoert. Om in die variant (plan B) te verzekeren dat
Haaglanden voor het overige praktisch gezien geen ‘oude’ taken meer uitvoert, behoudens
de wettelijke taken op grond van de Huisvestingswet, is het noodzakelijk om de betreffende
verordeningen per 1 januari 2015 in te trekken. Indien op die datum de Wet afschaffing
plusregio’s in werking treedt, zijn lid 1 en lid 2 van artikel 1 van de ontwerpverordening dus
feitelijk gelijkluidend.
Tot slot is van belang dat de in het ontwerp liquidatieplan genoemde subsidieverordening
luchtkwaliteit en de daarop gebaseerde nadere regels worden ingetrokken per datum van
inwerkingtreding van de Wet afschaffing plusregio’s. Dit gezien de recente verlenging tot
eind 2015 van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het budget in
Haaglanden is nog niet geheel besteed op 1 januari 2015. Door de verlenging van NSL met 1
jaar krijgen de Haaglanden-gemeenten in plan B meer tijd voor de uitvoering van projecten
en het besteden van de subsidiemiddelen. Het is niet opportuun om op korte termijn de
hiermee samenhangende taken en werkzaamheden voor de resterende periode, van één
jaar, over te dragen aan een ander bestuursorgaan.
De in het ontwerp liquidatieplan zo genoemde regelingen met interne werking blijven gelden,
zo lang het Stadsgewest in liquidatie functioneert. Zodra de liquidatie is voltooid kunnen
deze verordeningen, van – kort gezegd – organisatorische aard, worden ingetrokken.
Overlegreacties
De ontwerpverordening is voor overlegreacties aan de colleges verzonden met het verzoek
om uiterlijk op 14 november 2014 een schriftelijke reactie ter kennis van het dagelijks
bestuur te brengen. Van de colleges van de gemeenten Midden-Delfland, Wassenaar en
Rijswijk zijn instemmende reacties ontvangen. De gemeente Rijswijk heeft aangegeven dat
zij er van uit gaan dat met betrekking tot de overheveling van het Mobiliteitsfonds naar de
MRDH de door de Haaglandengemeenten ingelegde gelden (via de inwonerbijdrage)
gereserveerd blijven voor diezelfde gemeenten.
Zoals in het algemeen bestuur van 19 februari jl. (agendapunt inwonerbijdrage
Mobiliteitsfonds) en 25 juni jl. (agendapunt IPVV 2015/2014) uitgesproken, is de bestuurlijke
inzet om tot en met 2017 de investeringsprogramma’s van de huidige stadsregio’s
Haaglanden en Rotterdam gescheiden te houden en daarmee ook de inwonerbijdrage in het
Mobiliteitsfonds te borgen voor de gemeenten die dat hebben ingelegd.