brief raad aan Bestuursforum zienswijze MRDH

Bestuursforum Metropoolregio Rotterdam Den Haag
t.a.v. de heer Th. Strijers
Bestuursdienst Den Haag
Postbus 12600
2500 DJ DEN HAAG
Van
Raad
Verzonden
Referentie
Staf Strategie en Control
Kenmerk
Z-10532-WS/UIT-17775
Datum
19 augustus 2014
Pagina
1 van 5
Bijlage(n)
-
Onderwerp
reactie op documenten MRDH ter consultatie
Geachte leden van het bestuursforum,
Op 8 juli j.l. heeft u aan ons college de volgende documenten gezonden:
a.
het inhoudelijk programma:
-
de Agenda Economisch Vestigingsklimaat inclusief werkprogramma en
-
de Strategische Bereikbaarheidsagenda;
b.
de Conceptbegroting 2015 en Meerjarenbeeld 2016-2018;
c.
Verordeningen, regelingen en Beleidskader met een Toelichting Verordeningen en
Regelingen;
d.
een notitie met een nadere toelichting op de documenten alsmede op de gevraagde
besluiten,
met het verzoek deze documenten aan onze raad voor te leggen ter consultatie.
Met het oog op de termijn waarop de voorbereidingen moeten zijn getroffen, verneemt u
graag uiterlijk 6 oktober a.s. onze opvattingen over de toegezonden documenten.
Hieronder vindt u onze reactie. Wij hebben besloten om onderstaande reactie te beschouwen
als een formele zienswijze.
1
1.
Het is van belang om de eerdere besluiten van het AB Haaglanden over het
Mobiliteitsfonds Haaglanden, over een gewenste overgangsregeling en over
het voortzetten van de inwonerbijdrage Mobiliteitsfonds te implementeren in
de Verordeningen c.q. Regelingen van de MRDH
Op 10 juli 2013 is door het AB van Haaglanden de volgende motie van het Wassenaarse ABlid mevrouw Schaefer over de inwonerbijdrage Mobiliteitsfonds unaniem aangenomen.
Het AB van Haaglanden spreekt zich uit het standpunt te onderschrijven dat:
a) de gelden die zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds Haaglanden ook na de oprichting
van de Vervoerregio en de Vervoersautoriteit ten goede moeten blijven komen aan degenen
die dit fonds hebben opgebouwd en zullen worden aangewend voor de in het kader van dit
fonds geoormerkte projecten, en
b) een overgangsregeling wordt opgenomen in de in het kader van de oprichting van de
Vervoerregio Rotterdam – Den Haag aan te gane gemeenschappelijke regeling om de
ingelegde bijdragen ten behoeve van de Haaglandengemeenten te oormerken en dit vast te
leggen in de financiële verordening van de in te stellen Vervoersautoriteit.
In diezelfde vergadering van het AB is ook gevraagd naar een overzicht van opties, varianten
en technieken van de administratie rondom de transitie, het inbedden van bestaande
afspraken rondom het IPVV, de flexibiliteit rondom de inwonerbijdrage van het
Mobiliteitsfonds en de inbedding van het Mobiliteitsfonds in de Metropoolregio. Naar
aanleiding hiervan is op 19 februari 2014 in het AB een voorstel over het continueren van de
inwonersbijdrage Mobiliteitsfonds besproken. Door het DB werd voorgesteld een
richtinggevende uitspraak te doen over de hoogte van de inwonerbijdrage Mobiliteitsfonds in
verband met de opstelling van de concept Va-verordening op het Mobiliteitsfonds, waarbij het
dagelijks bestuur heeft geadviseerd om te kiezen voor het onverkort voortzetten van de
inwonerbijdrage, inclusief het toepassen van de jaarlijkse indexering (optie a). Het AB heeft
deze voorkeursvariant van het DB (en van de Wassenaarse AB-delegatie) niet overgenomen.
Het AB heeft besloten om voor optie f te kiezen. Optie f betreft het voorzetten van de
inwonerbijdrage Mobiliteitsfonds, met bevriezing van de nominale bijdrage per 1 januari
2015.
Deze besluiten zijn niet in de concept financiële verordening MRDH of andere concept
regelingen verwerkt. Het is nu niet geregeld op welke wijze wordt geborgd dat de gelden die
zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds Haaglanden ook na de oprichting van de
Vervoerregio en de Vervoersautoriteit ten goede blijven komen aan degenen die dit fonds
hebben opgebouwd en zullen worden aangewend voor de in het kader van dit fonds
geoormerkte projecten. In de conceptbegroting (pagina 12) is weliswaar aangegeven dat de
inleg uitsluitend en volledig ten goede komt aan de gemeenten uit de Haaglandse regio, maar
dit moet ook in de financiële verordening of elders goed worden verankerd.
Wij verzoeken u genoemde besluiten te implementeren in de Financiële Verordening c.q.
regelingen.
2
2.
Het is van belang wat betreft Verkeer en Vervoer dat de focus ook op de
randen van de Metropoolregio gericht wordt
De Strategische bereikbaarheidsagenda zal in een later stadium verder uitgewerkt worden als
input voor een beleidsdocument met de status van de huidige Regionale Verkeer- en
Vervoersplannen (RVVP), zoals bedoeld in de Planwet Verkeer en Vervoer.
Wij verzoeken u er voor te zorgen dat, bij de uitwerking van de Strategische
bereikbaarheidsagenda als input voor beleid, de focus wat betreft verkeer evenredig verdeeld
zal zijn over het gehele gebied, d.w.z. gelijke aandacht besteed zal worden aan zowel de
randen van de Metropoolregio (en de ontwikkelingen die net over de grens van de MRDH
plaatsvinden) als aan de as Den Haag – Rotterdam. Ook verzoeken wij u deze voorwaarde als
opdracht aan de op te richten Vervoersautoriteit mee te delen. Daarbij kan gedacht worden
aan verwoording van deze voorwaarde in een Preambule in de Verordening Vervoersautoriteit
MRDH 2014.
3.
Het is van belang dat de organisatie van de MRDH slagvaardig en efficiënt is
In artikel 9 van de Verordening Vervoersautoriteit MRDH is aangegeven dat de ambtelijke
coördinatiecommissie bestaat uit één afgevaardigde per gemeente waarin voorafgaand aan
de vergadering van de Vervoersautoriteit de onderwerpen worden voorbereid. Dit komt neer
op vergaderingen met circa 30 ambtenaren (24 gemeenten + 1 provincie Z-H + 1
Rijkswaterstaat + circa 3 MRDH). Om de slagvaardigheid te vergroten verzoeken wij u in zijn
algemeenheid om in de Reglementen van Orde praktische richtlijnen op te nemen. Deze
richtlijnen dienen ertoe om bijvoorbeeld zeker te stellen dat alle deelnemers de gelegenheid
zullen hebben tot het geven van hun mening en dat de gedachtewisselingen op een efficiënte
manier gehouden kunnen worden.
4.
Het is van belang dat het Ontwerp Reglement van Orde, artikel 4, van het AB
MRDH conform de Gemeenschappelijke regeling is
In de Gemeenschappelijke regeling MRDH 2014 is in artikel 8 vastgelegd dat voor belangrijke
besluiten de concepten tenminste acht weken tevoren worden aangeboden.
Het ontwerp Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur MRDH, artikel 5, voorziet voor
alle besluiten dat ten minste twee weken voor de vergadering de leden worden opgeroepen
en dat de voorlopige agenda en de stukken met de oproep worden verzonden.
Een korte reactietijd op voorgenomen besluiten belemmert de gemeentelijke inbreng en
daarmee ook de democratische besluitvorming over die inbreng. Dit doet geen recht aan de
koppositie van de raad en ook niet aan raadsleden en burgers die willen inspreken of hun
standpunt onder de aandacht van het algemeen bestuur willen brengen.
De mededeling in de oplegnotitie dat de termijn acht weken bedraagt klopt dus niet. Het
Reglement zou overeenkomstig de Gemeenschappelijke regeling moeten bepalen dat een
3
termijn van acht weken voor belangrijke besluiten geldt. Ook zou het Reglement moeten
benoemen, net zoals in de Gemeenschappelijke regeling, welke besluiten belangrijk zijn.
Wij verzoeken u deze aanpassingen te verwerken.
5.
Het is van belang dat inspraak en petitierecht geregeld worden in het
Reglement van Orde van het AB MRDH
In de toelichting op de Gemeenschappelijke regeling wordt op bladzijde 3 (onderdeel 11)
beloofd dat in het Reglement zal worden bepaald dat burgers en raadsleden kunnen
inspreken en het recht krijgen om opinies onder de aandacht te brengen van het algemeen
bestuur. Dit is niet gebeurd. Wij verzoeken u deze belofte alsnog in het Reglement waar te
maken.
6.
De tekst in de ‘Inleiding’ van de Conceptbegroting 2015 etc. over inzet van
de € 2,45 inwonerbijdrage kan tot verwarring leiden
Een bijdrage van € 2,45 per inwoner aan het Programma Economisch Vestigingsklimaat en
€ 9,13 per inwoner aan het Mobiliteitsfonds past binnen de gestelde voorwaarde dat de
financiële bijdragen aan de MRDH gelijk aan of onder die van de huidige bijdragen aan
Haaglanden moet zijn. Het is wel verwarrend dat in de ‘Inleiding’ van de Conceptbegroting
2015 etc. staat dat van de € 2,45 € 1,-- gebruikt zal worden voor de apparaatskosten van de
MRDH-organisatie en dat het restant beschikbaar is als programmabudget voor gezamenlijke
programma’s en projecten. In de ‘Toelichtende notitie bij consultatie MRDH-voorstellen 2014’
staat dit beter. Daarin staat dat het programmabudget voor gezamenlijke programma’s
indicatief verdeeld wordt over de werkvelden van de Agenda Economisch Vestigingsklimaat.
Wij verzoeken u deze verbetering aan te brengen in de Conceptbegroting 2015 etc.
7.
Het is van belang dat verhoging van de deelnemerbijdrage beperkt wordt tot
indexatie
Het meerjarenperspectief wordt niet geïndexeerd. Het is gewenst dat de toekomstige loon- en
prijsstijgingen voor de deelnemende gemeenten beperkt blijven tot een indexatie van de
deelnemerbijdrage. Wij verzoeken u deze aanvulling te verwerken in het
meerjarenperspectief.
8.
Het is van belang dat waarborgen worden gegeven die financiële risico’s
voor gemeenten beperken bij het aangaan van verplichtingen
Gesteld wordt dat middelen pas worden uitgegeven als ze daadwerkelijk in bezit zijn, met
dien verstande dat een gelimiteerde overplanning van projecten in een jaar mogelijk is, mits
de begroting over een periode van 10 jaar sluitend is. Deze uitzondering kan financiële
risico’s met zich meebrengen.
4
Voor wat betreft deze risico’s en de risico’s op de normale bedrijfsvoering en de Strategische
agenda Economisch Vestigingsklimaat is het gewenst dat zoveel mogelijk gewaarborgd wordt
dat uiteindelijk resterende verliezen op deze risico’s niet voor rekening van de deelnemers
komen.
Wij vragen u extra te waarborgen dat ondermeer bij gelimiteerde overplanning van projecten
en bij voorstellen tot het aangaan van verplichtingen uitdrukkelijk vermeld wordt welk
financieel risico voor de gemeenten hierbij kan ontstaan.
9. Het is van belang dat samengewerkt wordt met de Leidse Regio
De MRDH heeft al het belang onderschreven van de Kennisas Delft-Leiden. Gelet op de
specifieke kwaliteiten in de Leidse Regio op het gebied van ondermeer onderwijs en
Bioscience vragen wij u om een actieve opstelling om de Leidse Regio te betrekken als
partner in de Metropoolregio. Dit zal de aantrekkingskracht van de MRDH als internationaal
vestigingsmilieu nog groter maken.
Uw reactie zien wij met belangstelling tegemoet.
Hoogachtend,
De raad van de gemeente Wassenaar,
De griffier
de voorzitter
5