Auteurs: De Kam, e.a. www.overheidsfinancien.noordhoff.nl isbn: 978-90-01-80247-9 © 2011 Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk 5 Uitwerking begripsvragen 5.1 Wanneer de begroting alleen netto bedragen bevat, kunnen ministers (wethouders) de bruto uitgaven zonder voorafgaande toestemming van de volksvertegenwoordiging bijna ongelimiteerd verhogen, mits ze tegelijk ook de inkomsten op het desbetreffende beleidsterrein – buiten het zicht van en zonder voorafgaande goedkeuring door de volksvertegenwoordiging – fors weten op te voeren. Immers: Bruto uitgaven − Inkomsten = Netto uitgaven Hiermee worden de autorisatie- en de controlefunctie van de begroting ondergraven. 5.2 Een pluspunt van de bekostiging van onderwijsinstellingen op basis van hun prestaties (aantal studenten en hun studieresultaten) is dat bij de financiering rekening wordt gehouden met de omvang en de kwaliteit van de 'output'. Een nadeel is dat de leiding van instellingen in de verleiding komt de zaken te mooi voor te stellen: sjoemelen met het aantal (buitenlandse) studenten, docenten aansporen om ook zwakke studenten een voldoende te geven. De afgelopen jaren was blijkens berichten in de media aan verschillende instellingen voor hoger beroepsonderwijs van zulke praktijken sprake. 5.3 Bij het kas-verplichtingenstelsel (toegepast door de rijksoverheid) raken investeringen eerder in de verdrukking dan bij het stelsel van baten en lasten (toegepast door gemeenten en provincies), omdat in het eerste geval het gehele investeringsbedrag moet worden verwerkt op het moment dat de aannemers worden betaald. Bij het stelsel van baten en lasten wordt jaarlijks slechts de afschrijving op de investering als last in aanmerking genomen; dit is een veel lager bedrag, omdat het investeringsbedrag in de loop van een groot aantal jaren geleidelijk wordt afgeschreven. De (voorgenomen) investering drukt bij het stelsel van baten en lasten dus minder zwaar op de jaarlijkse begroting (het bedrag van de afschrijving, in plaats van het bedrag van de totale investering) en zal daarom allicht minder snel sneuvelen bij bezuinigingsoperaties. 5.4 Kamerleden die de ontwerpbegroting willen wijzigen door uitgavenposten te verhogen, moeten daarvoor volgens goed gebruik – wettelijk verplicht is dit niet! – dekking aangeven in de vorm van een verlaging van andere uitgavenposten, of een lastenverzwaring. Ze krijgen daarvoor van de andere Kamerleden (vaak ook die in hun eigen fractie) in het algemeen weinig steun, omdat die zich juist sterk maken voor de uitgavenposten die zouden moeten worden verlaagd. Dus blijft het bij amendementen Uitwerkingen hoofdstuk 5 | 1 Auteurs: De Kam, e.a. www.overheidsfinancien.noordhoff.nl isbn: 978-90-01-80247-9 © 2011 Noordhoff Uitgevers bv (wijzigingsvoorstellen) in verhouding om kruimelwerk gaan, doorgaans op hetzelfde beleidsterrein. Kamerleden stellen zelden voor om uitgavenposten te verlagen teneinde langs deze weg belastingverlaging mogelijk te maken of een verbetering van het begrotingssaldo te bereiken. Bezuinigingen kosten een Kamerlid populariteit, hij of zij laat het daarom liever aan het kabinet over om hier voorstellen voor te doen. Hij of zij kan zich vervolgens populair maken door de scherpe kantjes van die bezuinigingsvoorstellen af te vijlen. 5.5 Zie de site van de Algemene Rekenkamer: rekenkamer.nl. Uitwerkingen hoofdstuk 5 | 2
© Copyright 2024 ExpyDoc