20140205 B 6.5 Concept beleidsrijke begroting 2014 def v06012014

 Meerjarenbegroting en Jaarplan 2014, 2015, 2016 2 Inhoud 1. Algemeen ................................................................................................................................. 3 2. Financieel kader....................................................................................................................... 5 3. Onderwijs en leerlingen ........................................................................................................ 12 4. Personeel & Organisatie ........................................................................................................ 18 5. Huisvesting – meerjarenonderhoudsplan ............................................................................. 22 6. ICT Beleid ............................................................................................................................... 23 7. Bestuursmodel ...................................................................................................................... 24 Begroting 2014 definitieve versie 3 1.
Algemeen Voor u ligt de meerjarenbegroting en het jaarplan 2014, 2015 en 2016 van de Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden (STWT). Er is voor gekozen om in deze begroting een expliciete relatie te leggen met het beleid zoals dat gevoerd zal worden de komende jaren. Belangrijke thema’s in de komende jaren zijn de invoering van passend onderwijs, de verdere versterking van het onderwijs en de verdere professionalisering van het personeel en een verbetering van het marktaandeel van onze scholen. Een lerende gemeenschap Momenteel doorloopt de stichting een ontwikkeling om te komen tot een professionele lerende gemeenschap. Dit betekent dat de vijftien scholen, vanuit en met behoud van hun eigenheid, zich ontwikkelen tot een professionele lerende gemeenschap waarin men van en met elkaar leert. Die lerende gemeenschap heeft slechts één groot streven: alles in het werk zetten om het best mogelijke onderwijs te bieden dat onze leerlingen verdienen, zodat zij zich kunnen ontwikkelen in een warme, veilige en zeker ook uitdagende omgeving. Dat vraagt boven alles een sterk ontwikkelde wil om te leren. Te leren om het beter te doen, iedere dag weer. En dus ontwikkelen de scholen processen om met elkaar die leerprocessen in te richten. Dat zijn processen van individuele leerkrachten, van leerkrachten in teams, van leerkrachten en hun leidinggevende, van leerkrachten en de ouders van de leerlingen. Maar ook, en dat is een extra dimensie, processen tussen scholen en het bestuursbureau en tussen de organisatie STWT en het bestuur. De scholen ontwikkelen zich tot partners op allerlei gebied; van leidinggevenden die elkaar tips geven en coachen tot conciërges die de krachten bundelen om samen klussen te klaren met behulp van samen ingekocht materieel. Deze werkwijze vereist een omslag in het denken: achtereenvolgens de leerkracht, de directie en het bestuursbureau en het bestuur vormen “schillen” in de ondersteuning van de leerling. Vanzelfsprekend neemt dit niet weg dat er ook verantwoordingslijnen blijven bestaan, niet in de laatste plaats vanwege wettelijke voorschriften op dit gebied. Het primaat komt echter te liggen bij het primaire proces: het verzorgen van goed onderwijs aan alle leerlingen. Dit heeft verregaande gevolgen voor de aansturing en voor de wijze van werken van het bestuursbureau. Voor het leiderschap passen begrippen als ‘coachend en dienend leiderschap’. Voor het bestuursbureau passen begrippen als ‘ondersteunen’, ‘faciliteren’ en ‘ dienen’. Dit betekent niet dat het bestuursbureau nu omdraait en uit gaat voeren wat de scholen vragen. Het betekent wel dat het bestuursbureau een meer interactieve relatie onderhoudt waarin samen met de scholen onderzocht wordt op welke manier de processen geoptimaliseerd kunnen worden. Ook betekent bovenstaande dat er gewerkt wordt aan de versterking van de verbondenheid tussen de scholen. In 2013 is begonnen met een “scholentour”, waarbij een directeur al zijn andere (vijftien) collega’s ontvangt en feedback krijgt. Hieruit komt een aantal punten naar voren waarop de scholen van en met elkaar kunnen leren. Deze punten zijn het aangrijpingspunt om het gesprekken tussen de scholen van start te laten gaan. Concreet komt dit tot uiting in bijeenkomsten waarin personeelsleden met dezelfde functie, bijvoorbeeld IB‐ers, ICT‐ers of conciërges, van de verschillende scholen elkaar ontmoeten. Begroting 2014 definitieve versie 4 Scholen in de buurt Onze scholen willen en moeten nadrukkelijk verbonden zijn met de buurt waarin zij staan. Binnen Amsterdam Nieuw West zien wij een grote diversiteit binnen de bevolking, zowel in culturele achtergrond, gemiddeld opleidingsniveau en sociaal‐economische status. Sommige wijken worden grondig opgeschud in het kader van de stedelijke vernieuwing. Wij signaleren dat in een aantal buurten van Nieuw West met relatief weinig bagage aan de basisschool beginnen. De scholen zoeken nadrukkelijk de aansluiting bij de thuissituatie om een rijke leeromgeving voor het kind te creëren. Dat legt een belangrijke, soms moeilijke, vraag bij de leerkrachten. Tegelijkertijd legt het ook een verantwoordelijkheid bij de ouders. Vanzelfsprekend gaan wij graag met ouders in gesprek over een goede invulling van hun verantwoordelijkheden. Leeswijzer In deze toelichting gaan we eerst in op de gehanteerde systematiek. Vervolgens beschrijven we per beleidsterrein de ontwikkelingen en de gevolgen zoals we die verwachten. Hierin gaan we zowel in op het begrotingsjaar 2014 als op de langere termijn. Uiteraard moet de lezer zich daarbij realiseren dat ontwikkelingen in de verdere toekomst moeilijker accuraat in te schatten zijn. Voor het meerjarenperspectief wordt uitgegaan van een lineaire ontwikkeling van de baten en lasten relatief ten opzichte van het leerlingenaantal. Wij realiseren ons dat dit niet voor alle posten een reëel beeld geeft. Amsterdam, 19 december 2013 Joke Middelbeek, Algemeen Directeur Begroting 2014 definitieve versie 5 2.
Financieel kader Systematiek In 2012 is de opzet van de begrotingscyclus iets gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren. Er is begonnen met een kaderbrief, die als startpunt dient voor de begroting. Hierin is vastgelegd aan welke kaders de scholen zich moeten houden. Tevens zijn er ondersteunende documenten meegestuurd ter verduidelijking van waar welke lasten drukken (op schoolniveau of op bestuursniveau). Daarnaast is een planning meegestuurd binnen welke tijdslimieten de begrotingscyclus moet plaatsvinden. Het financiële beleid van de stichting, dat op schoolniveau de baten en lasten met elkaar in evenwicht dienen te zijn, is duidelijk verwoord. Binnen dit kader zijn de scholen zelf verantwoordelijk en kunnen zij zelf hun reële begroting samenstellen. Een ander opmerkelijk punt is dat er geen vergelijking met voorgaande begroting plaatsvindt, doch een toets met de actuele kosten (prognose) van lopend jaar. Hierdoor wordt voorkomen dat posten te laag ingeschat worden. De scholen worden ondersteund door de afdeling financiën op het bestuursbureau, die een vooraf ingevulde begrotingssheet per school invult met de meest relevante en bekende gegevens. Planning & Control Cyclus De jaarlijkse cyclus is in grote lijnen als volgt ingericht: wanneer wie wat
mei Bestuursbureau Kaderbrief met uitgangspunten, informatie & planning 1 oktober Scholen Leerlingentelling
oktober Scholen Schoolbegroting
oktober Bestuursbureau Vaststelling budget per school
30 november Bestuur Vaststelling concept stichtingsbegroting december Bestuursbureau Evt. aanpassingen op concept
15 december Bestuur Bestuursbesluit stichtingsbegroting
31 december Bestuursbureau Verzending begroting naar stadsdeel maart Bestuursbureau Opstellen jaarrekening
mei Bestuur Vaststelling jaarrekening
Bekostiging Het onderwijs wordt grotendeels gefinancierd door het Ministerie van OCW. Het Ministerie bekostigt de scholen op bestuursniveau op basis van lumpsum. Dit geeft de scholen en het bestuur de mogelijkheid om de gelden zo veel mogelijk in lijn met het eigen beleid en naar eigen behoefte in te zetten. Er zijn vier structurele geldstromen vanuit OCW: ‐ Personele bekostiging Deze vergoeding aan de scholen dient ter dekking van de formatiekosten. ‐ Personeel en arbeidsmarkt beleid Hiervan wordt een gedeelte bovenschools ingezet voor centraal beleid en ondersteuning van de scholen. ‐ Materiële instandhouding Begroting 2014 definitieve versie 6 ‐ Deze financieringsstroom wordt primair gebruikt ter dekking van inventaris, huisvestingslasten en materiaal. Het gedeelte voor administratie, beleid en bestuur wordt bovenschools ingezet. Subsidies Extra financieringen voor leerlinggebonden budget of specifieke projecten worden in onderling overleg op schoolniveau en bovenschools ingezet. De begroting is niet geïndexeerd. Een aanname is dat de inflatie wordt gecompenseerd door OCW. Doelsubsidies en ‐uitkeringen worden volledig ingezet voor de daarvoor afgesproken doelstellingen. Ook van andere instanties dan OCW, bijvoorbeeld het stadsdeel, ontvangt de stichting doelsubsidies. Bestuursbureau en bovenschoolse kosten De stichting heeft een bestuursbureau ter ondersteuning van het bestuur en van de scholen. Vanuit de rijksmiddelen is voor de instandhouding van dit bureau 4% van het totale budget beschikbaar. Het bureau bestaat uit de onderdelen algemeen, huisvesting, financiën en personeelszaken. Naast de reguliere lasten van het bestuursbureau te weten de personele lasten, huisvesting beheert het bestuurskantoor een aantal bovenschoolse posten zoals: ARBO, accountant, juridische ondersteuning, lidmaatschappen, Europese aanbestedingen en mobiliteit. Het bestuursbureau zorgt verder voor verdeling van gelden tussen de scholen betreffende de solidariteitsregeling en het opvangen van groei en krimp. Indien de scholen onevenredig belast worden buiten de invloedssfeer van de school, kunnen de betreffende scholen een beroep doen op de solidariteitsregeling voor een compensatie BAPO‐kosten en energie. Leerlingenaantallen In deze begroting is de leerlingtelling van 1 oktober 2013 leidend. 1 oktober 2013 1 oktober 2012 Slootermeerschool 353 344 Burgemeester De Vlugt 321 332 CC Einstein 181 190 Goeman Borgesius 271 293 Huizingaschool 257 260 Louis Bouwmeester 261 258 De Toekomst (v/h Ru Paré) 237 221 7e Montessorischool 485 491 Pieter Jelles Troelstra 688 694 SBO De Kans 144 155 De Punt 429 448 O.M.S. 294 282 Begroting 2014 definitieve versie 7 De Globe 298 287 De Vlaamse Reus 295 311 De Horizon 637 668 Totaal 5151 5234 We stellen vast dat op de teldatum 2013 83 leerlingen minder onze scholen bezochten dan in 2012. Voor het regulier onderwijs gaat het om een daling van 72 leerlingen. Dit leidt tot een afname van OCW‐gelden. In hoofdstuk 3 gaan we nader in op de ontwikkeling van de leerlingenaantallen. Geconsolideerde begroting STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Stichting Westelijke Tuinsteden Totaal Geconsolideerd
2013
2014
2015
2016
3.1 Rijksbijdragen OCW
€ 30.640.718
€ 30.934.054
€ 33.089.000
€ 33.089.000
3.2 Overige overheidsbijdragen en ‐subsidies
€ 1.405.181
€ 1.389.752
€ 1.240.000
€ 1.090.000
3.3 College‐, cursus‐, les‐ en examengelden
€ ‐
€ ‐
€ ‐ € ‐
3.4 Baten werk in opdracht van derden
€ ‐
€ ‐
€ ‐ € ‐
3.5 Overige baten
€ 463.651
€ 430.813
€ 431.000
€ 431.000
€ 32.509.550
€ 32.754.619
€ 34.760.000
€ 34.610.000
4.1 Personeelslasten
€ 27.282.205
€ 28.052.965
€ 27.903.000
€ 27.748.000
4.2 Afschrijvingen
€ 847.971
€ 815.564
€ 816.000
€ 816.000
Baten en lasten Baten
Lasten
4.3 Huisvestingslasten
€ 2.170.205
€ 1.942.524
€ 4.043.000
€ 4.043.000
4.4 Overige lasten
€ 2.126.713
€ 1.922.009
€ 1.922.000
€ 1.922.000
€ 32.427.094
€ 32.733.063
€ 34.684.000
€ 34.529.000
€ 76.000
€ 81.000
€ 40.000
€ ‐
Saldo baten en lasten € 82.456
€ 21.556
5.1 Financiële baten
€ 50.000
€ 40.000
€ 40.000
5.2 Financiële lasten
€ ‐
€ ‐
€ ‐ € ‐
Saldo financiële baten en lasten
€ 50.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
Resultaat
€ 132.456
€ 61.556
€ 116.000
€ 121.000
Financiële baten en lasten
Begroting 2014 definitieve versie 8 Toelichting op de begroting Stichting Westelijke Tuinsteden Algemeen Het resultaat begroting 2014 is positief uitgekomen op € 61.556. Baten ‐ meerjaren perspectief De Rijksbijdragen OCW zijn geïndexeerd ( inflatie en kleine incidentele subsidies). Het zgn. Herfstakkoord is niet in de begroting verwerkt omdat nog niet bekend is onder welke voorwaarden en hoeveel middelen voor 2014 beschikbaar zijn. Met ingang van 2015 wordt het onderhoud van huisvesting gedecentraliseerd. Daardoor verwachten wij een stijging van de huisvestingsbaten en‐ lasten met 2,1 miljoen voor de komende jaren. In de overige subsidies zijn de prestatiebox gelden één op één doorgezet naar de scholen. Voorwaarde voor opname van deze bedragen is dat de scholen hiervoor een plan indienen (2013/14 € 500.694 en voor 2014/15 € 493.596). De Rijksbijdrage voor overige overheidsbijdragen en –subsidies laten een dalende lijn zien. Dat komt door de centralisering van de gemeente Amsterdam. Wij verwachten dat op termijn minder subsidies beschikbaar zijn. Daarmee is in het meerjaren gedeelte rekening gehouden. Lasten ‐ meerjaren perspectief Voor de opbouw van de lasten personeel en materieel zijn de schoolprognoses voor 2013 en 2014 gebruikt om tot een reële jaarbegroting te komen. Het uitgangspunt is om de lasten en baten per school in evenwicht te houden. Dit dwingt de scholen vooruit te kijken en op voorhand maatregelen te nemen. De personeelslasten (circa 85% van de begroting) heeft STWT aangepast aan de dalende trend in leerlingenaantallen. De afbouw van het personeel dient gelijk op te gaan met de subsidie‐ ontwikkeling bij het DMO. Vanaf 2015/2016 verwachten wij weer stabiliteit in het aantal leerlingen. De huisvestingslasten zijn gedaald door een lagere dotatie groot onderhoud. Dit onderdeel is aangepast in de MJOP (zie hoofdstuk 5). De lagere dotatie verklaart de daling. De overige lasten zijn gedaald. € 100.000 komt door de besparing op het bestuursbureau. Voor de scholen worden de verwachte uitgaven voor ICT € 55.000 lager. Ook verwachten de scholen € 20.000 minder voor cultuur uit te geven. Begroting 2014 definitieve versie 9 Begroting Bestuursbureau STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Bestuursbureau
2013
2014
2015
2016
3.1 Rijksbijdragen OCW
€ 2.076.059
3.2 Overige overheidsbijdragen en ‐subsidies
€ 291.226
€ 2.295.231
€ 4.400.000
€ 4.400.000
€ 169.832
€ 170.000
3.3 College‐, cursus‐, les‐ en examengelden
€ 170.000
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
3.4 Baten werk in opdracht van derden
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
3.5 Overige baten
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ 2.367.285
€ 2.465.063
€ 4.570.000
€ 4.570.000
4.1 Personeelslasten
€ 1.067.592
€ 1.486.139
€ 1.400.000
€ 1.380.000
4.2 Afschrijvingen
€ 120.150
€ 97.814
€ 87.000
€ 87.000
4.3 Huisvestingslasten
€ 385.000
€ 210.000
€ 2.300.000
€ 2.300.000
4.4 Overige lasten
€ 904.000
€ 798.046
€ 800.000
€ 800.000
€ 2.476.742
€ 2.591.999
€ 4.587.000
€ 4.567.000
Baten en lasten Baten
Lasten
Saldo baten en lasten € 109.457‐ € 126.936‐ € 17.000‐ € 3.000
Financiële baten en lasten
5.1 Financiële baten
€ 50.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
5.2 Financiële lasten
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
Saldo financiële baten en lasten
€ 50.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
Resultaat
€ 59.457‐ € 86.936‐ € 23.000
€ 43.000
Toelichting op de begroting bestuursbureau Overdracht van en naar de scholen Vanuit de scholen vindt overdracht van middelen plaats, zowel vanuit het personele als vanuit het materiële deel, ter bekostiging van het bestuursbureau. Vanuit de materiële bekostiging wordt in 2014 € 329.471 overgedragen aan het bestuursbureau. Vanuit de personele bekostiging is dit € 2.143.360 voor 2014. Gelijktijdig vindt een aantal andere verrekeningen plaats tussen scholen en de bovenschoolse middelen. Hierdoor is de hier beschreven overdracht niet gelijk aan de baten zoals in bovenstaande tabel zijn opgenomen. Impulsgelden De impulsgelden zijn gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren. Deze middelen zijn naar rato over de scholen verdeeld, overeenkomstig de notitie “herverdeling impuls gelden 2010/2011“. Begroting 2014 definitieve versie 10 Solidariteitsregelingen. Indien de scholen onevenredig belast worden buiten de invloedssfeer van de school, wordt deze belasting bovenschools gecompenseerd. Hiervoor is een solidariteitsregeling opgezet. Voor de compensatie BAPO is per schooljaar € 135.000 begroot en voor energie € 40.200. Overige overheidsbijdragen en subsidies. Hieronder valt de zorgbijdrage vanuit de gemeente, die begroot is op € 156.600 in 2014. Personeelslasten De personele lasten bestaan uit de loonkosten van de medewerkers van het bestuursbureau. In de begroting is rekening gehouden met inhuur van extern personeel (financiën, ICT, het opzetten van strategisch beleid en bestuurssecretariële werkzaamheden) van € 260.000 voor 2014. Voor schoolbegeleiding is voor alle begrotingsjaren een bedrag van € 156.600 opgenomen. ARBO‐
werkzaamheden zijn begroot op € 60.000. De Samenwerkingsverbanden van passend onderwijs zijn onlangs opgericht. Het is nog niet duidelijk hoe de bedragen definitief verdeeld worden. Derhalve is in de begroting voor het schooljaar 75% van de bijdrage voor 2013/2014 opgenomen in de begroting voor 2014/2015. Voor de overige personele lasten is tevens een bovenschoolse ‘buffer’ opgenomen van € 155.000, omdat de verwachting is dat de scholen wellicht iets boven de begroting actueel uitkomen (leereffect prognosticeren en bijsturen). Vanuit deze ‘buffer’ wordt ook de groei gefinancierd. Huisvestingslasten De huisvestingslasten van het bestuursbureau bestaan voor een deel uit het klein dagelijks onderhoud scholen, dat bovenschools getrokken is vanwege een betere beheersing van de uitgaven (€ 95.000). In de begroting 2014 voor de huur van het pand is € 73.000 opgenomen. In 2014 zal het bestuursbureau verhuizen naar een pand met minder oppervlakte en daarmee een lagere huur. Financiële baten Door de aanhoudende daling van het rentepercentage is de verwachting dat de baten hiervoor dalen van € 50.000 naar € 40.000. Overige lasten De overige lasten zijn begroot op € 798.000 Onderwerpen Bedrag Opmerking ICT Hardware/Software € 65.500 Ook de kosten voor jaarlijks onderhoud Parnassys 40k Repro € 10.000 Begroting 2014 definitieve versie 11 Abonnementen € 2.000 Administratie kantoor € 249.000 M.i.v. 2014 overgang van OSG naar OOG Accountantskosten € 30.000 BOA € 80.000 Internet voor de scholen Kantoorbenodigdheden € 5.000 Contributie bestuurlijke organen € 110.000 70k Inzet en PO‐raad en overige
Deskundigenadvies (management/juridisch) € 75.000 19K lager Onderhoudsbeheer € 66.000 Incl. overdracht onderhoudsbeheer naar gemeente. Vergaderkosten € 7.500 MR € 32.000 Verzekeringen € 10.000 Overige € 10.500 Project Parnassys € 25.500 Project Auditbureau professionele leergemeenschap € 20.000 Totaal € 798.000 De overige lasten zijn in 2014 € 100.000 lager dan de begroting 2013. De besparingen zijn gerealiseerd in de volgende posten: • € 20.000 lagere juridische kosten • € 30.000 lagere contributies • € 50.000 Europese aanbestedingen. Begroting 2014 definitieve versie 12 3.
Onderwijs en leerlingen Het verzorgen van onderwijs aan de leerlingen vormt de kern van onze stichting: het is het enige doel van de organisatie. Hierin streven we naar hoge kwaliteit en een goede aansluiting op het voortgezet onderwijs. Waar mogelijk houden we rekening met individuele behoeften van leerlingen. Leerlingaantallen De stichting signaleert al een aantal jaren een terugloop van het totale aantal leerlingen. Omdat het aantal leerlingen de primaire bron voor de bekostiging is, is dit een zorgwekkende situatie. De terugloop kent diverse oorzaken, die zowel binnen als buiten de scholen gevonden worden. Verschillende scholen hebben te maken met ontwikkelingen zoals buurtrenovatie en de daarmee samenhangende lagere leerlingenaantallen. Ook is in een aantal buurten sprake geweest van een tijdelijke piek in het leerlingenaantal. Binnen de scholen moeten we vaststellen dat niet alle scholen door ouders worden gezien als de aantrekkelijkste school van de buurt. Dit kan te maken hebben met onderwijskwaliteit, maar ook met randvoorwaarden, zoals naschoolse opvang of aantrekkelijke lestijden. Daar waar kan, is in het schooljaar 2013/2014 groei ingezet. Bij de Troelstraschool is een extra onderbouwgroep gestart. In de huidige leerlingcijfers is dat nog niet te zien, maar wel in de verwachte cijfers voor de teldatum 1 oktober 2014. Wij zijn ons bewust van de noodzakelijke inspanningen om meer leerlingen aan te trekken. Per school worden passende maatregelen genomen om de trend van krimp om te buigen in een gezonde groei. Deze maatregelen zijn divers van aard en variëren van bijvoorbeeld het vormen van extra kleutergroepen tot verbetering van de PR van de school. Waar nodig zullen wij met ouders en eventueel andere bewoners in gesprek gaan om de school beter te laten aansluiten bij de behoeften in de buurt. Op een aantal scholen is nog sprake van wachtlijsten. Waar mogelijk worden deze kinderen zo snel mogelijk op onze scholen geplaatst. Een bijzondere positie hierin wordt ingenomen door SBO De Kans. Anders dan de reguliere basisscholen, wordt het leerlingenaantal van deze school niet alleen beïnvloed door de keuze van ouders, maar ook door het beleid van het samenwerkingsverband over de doorstroom van leerlingen naar het speciaal basisonderwijs. We zien dat het totaal aantal leerlingen in het Amsterdamse SBO in de afgelopen jaren is afgenomen, in ongeveer een gelijke mate als het leerlingaantal van De Kans. 1 oktober 2011 1 oktober 2012 1 oktober 2013 1 oktober 2014
1 oktober 2015 1 oktober 2016
Slootermeerschool 333 344 353
353
353 353 Burgemeester De Vlugt 351 332 321
322
322 322 CC Einstein 214 190 181
181
181 181 Goeman Borgesius 297 293 271
285
288 290 Huizingaschool 259 260 257
252
250 250 Louis Bouwmeester 270 258 261
260
260 260 De Toekomst 246 221 237
247
247 247 Begroting 2014 definitieve versie 13 7e Montessorischool 503 491 485
486
486 486 Pieter Jelles Troelstra 647 694 688
729
729 729 SBO De Kans 174 155 144
152
155 155 De Punt 465 448 429
425
421 420 O.M.S. 284 282 294
300
300 300 De Globe 323 287 298
299
299 299 De Vlaamse Reus 303 311 295
296
296 296 De Horizon 669 668 637
637
637 637 Totaal 5338 5234 5151
5224
5224 5225 Passend onderwijs Met ingang van het schooljaar 2014‐2015 wordt de wetgeving rond passend onderwijs van kracht. Dat heeft onder meer tot gevolg dat het samenwerkingsverband WSNS Amsterdam West, waarbij onze stichting aangesloten is, ophoudt te bestaan. In plaats daarvan komt het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam‐Diemen. Momenteel wordt deze overgang voorbereid. Deze transitie heeft een aantal gevolgen, die in materiële zin nog niet volledig duidelijk zijn. Vanuit het ‘oude’ samenwerkingsverband ontvingen de scholen een zorgontwikkelingsbudget en een preventief budget per leerling. In 2013‐2014 bedroeg dit in totaal € 66,88 per leerling. Voor de stichting gaat het daarmee om een totaalbedrag van € 340.000. Daarnaast ontvingen de scholen rechtstreeks van het Rijk een bedrag voor leerling‐gebonden financiering (het “rugzakje”), op basis van indicaties zoals afgegeven door de Commissie van Indicatiestelling. De hoogte van dit bedrag varieert, afhankelijk van het cluster waarvoor de indicatie is afgegeven. De bovengenoemde financieringsstromen komen in de nieuwe situatie te vervallen. In plaats daarvan zal de financiering meer via het samenwerkingsverband verlopen. Daarbij heeft het nieuwe samenwerkingsverband in principe de beleidsvrijheid om de ondersteuning aan de scholen in geld of in natura aan te bieden, of een combinatie van beide. De precieze invulling is nog niet definitief afgesproken. Wel is duidelijk dat het uitgangspunt gevormd wordt door het toekennen van een vast bedrag per leerling. Inhoudelijk vraagt de invoering van passend onderwijs een aanpassing van de scholen. Van leerkrachten wordt verwacht dat zij het onderwijs nog beter dan voorheen op het niveau van de leerlingen kunnen afstemmen. Dit betekent zowel dat leerlingen met een laag als met een hoog niveau bediend moeten worden. Voor een deel van de scholen betekent dit dat extra geïnvesteerd moet worden in de bij‐ en nascholing van de leerkrachten. Daarnaast is inmiddels een ontwikkeling in gang gezet dat er meer wijkgericht gewerkt wordt. De kern hiervan is dat tussen scholen die bij elkaar in de buurt staan, een gezamenlijk beleid geformuleerd wordt met als doel dat voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod beschikbaar is. Hiervoor is inmiddels een aantal Begroting 2014 definitieve versie 14 experimenten gestart. De lessen uit deze experimenten zullen in 2014 worden toegepast op alle scholen. Als onderdeel hiervan wordt voor alle scholen een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Hierin worden de mogelijkheden, grenzen en ambities per school beschreven, zodat duidelijk is voor welke groepen leerlingen de school een passend onderwijsaanbod kan realiseren. Een bijzonder positie in dit geheel wordt ingenomen door onze school voor speciaal basisonderwijs, De Kans. In 2013‐2014 ontvangt de stichting van het samenwerkingsverband voor de instandhouding van deze school een bedrag van € 119.000. De komende jaren ontwikkelt De Kans zich tot een expertisecentrum. Binnen STWT werken we met meerdere organisatiemodellen om kennis en begeleiding van leerlingen en medewerkers te optimaliseren. Hierin speelt SBO De Kans een centrale rol. Aan deze school is Het Kansrijk verbonden. Daarnaast werken we samen met het ABC en geven in deze samenwerking inhoud aan De Vestibule. Beiden zorgen ervoor dat onze scholen efficiënter, sneller, deskundig advies of begeleiding op de scholen kunnen krijgen. In de toekomst zal de uitdaging zijn om, mede vanuit de mogelijkheden van passend onderwijs, meerdere vormen van begeleiding en leer/onderwijsarrangementen binnen STWT aan te bieden. Beleid binnen de scholen Vanzelfsprekend vindt de meeste onderwijsontwikkeling plaats binnen de scholen: hier wordt immers het onderwijs verzorgd. De ontwikkelingen binnen de scholen laten zich samenvatten onder de volgende thema’s, met daaronder de concretisering. Onderwijs voor ieder kind: ‐ Taalachterstanden ‐ Hoogbegaafden ‐ Brede talentontwikkeling ‐ Aansluiting VVE‐PO Onderwijs up to date: ‐ Werken met tablets ‐ Implementatie nieuwe methodes ‐ Handelingsgericht werken ‐ Versterking kwaliteitsborging Versterking educatief partnerschap: ‐ Cursussen voor ouders ‐ Bijeenkomsten met ouders Pedagogisch klimaat: ‐ Het bestrijden van pesten ‐ Gezonde leefstijl Vanzelfsprekend zijn er duidelijke verschillen aan te wijzen tussen de scholen, afhankelijk van zowel de behoeften van ouders en leerlingen als van de actuele stand van zaken op de school. Begroting 2014 definitieve versie 15 Alle scholen streven naar een hoge kwaliteit van hun onderwijs. Iedere school heeft een schooljaarplan waarin zij haar beleidsvoornemens en speerpunten voor het schooljaar weergeeft. Omdat het te veel is om alle beleidsvoornemens van de vijftien scholen op te noemen, noemen wij per bovengenoemd thema een aantal voorbeelden om zo een beeld te schetsen. Onderwijs voor ieder kind We willen alle leerlingen onderwijs bieden dat aansluit op hun leermogelijkheden, om te komen tot een goede ontwikkeling van ieder kind, op zowel cognitief als sociaal‐ emotioneel niveau. Op de Louis Bouwmeester school zijn de leertaken aangepast aan de onderwijsbehoeften van het kind. Er wordt een basistaak aangeboden en daarbij herhalingsstof of verrijkingsstof. De leerkrachten geven instructie in kleine groepen binnen de grote groep (clusters), om de juiste leerstof aan te bieden die aansluit bij de leermogelijkheden. De groepsplannen (werken in clusters) en het direct activerende instructiemodel zijn vaststaande werkmodellen. 1 januari 2014 starten de Vlaamse Reus en de P.J. Troelstraschool met de Day a Week School. De Day a Week School biedt onderwijs aan cognitief talentvolle leerlingen; kinderen die uitblinken qua prestaties en denkstrategieën en die behoefte hebben aan meer uitdaging dan dat zij in hun reguliere groep geboden krijgen. Zij komen één dag per week bijeen met ontwikkelingsgelijken van verschillende scholen. De Day a Week School heeft als doel een zo breed mogelijke basis te leggen voor cognitieve talentontwikkeling en het voorkómen van demotivatie. Het lesaanbod is afgestemd op de interesses van leerlingen. Het daagt hen uit en ontwikkelt hun intellectuele, emotionele en sociale vaardigheden. Een van de belangrijke achterliggende principes is 'leren leren'. Voor de Day a Week School is het voorkomen van een tweedeling in het Amsterdamse basisonderwijs een belangrijke keuze. Kenmerkend is dat de excellente leerlingen een belangrijke rol blijven spelen in hun “thuisklas”. Daarmee verhogen zij niet alleen hun eigen niveau en leerplezier, maar ook dat van de (meer‐)begaafde leerlingen in hun klas die niet aan de Day a Week School deelnemen. De leerling wordt uitgedaagd door bijvoorbeeld een spreekbeurt te geven of zijn/haar ervaringen te delen met de eigen groep. Op deze manier vindt er een transfer plaats van de Day a Week School naar de deelnemende thuisscholen. De ontwikkelkosten voor de Day a Week school bedragen éénmalig € 10.000 en worden bovenschools betaald. Verder bedragen de kosten per kind € 1500,‐ per schooljaar. De deelnemende scholen nemen dit op in hun eigen schoolbegroting. Onderwijs up to date De Horizon heeft de afgelopen twee jaar gewerkt aan het verbeteren van de instructievaardigheden van leerkrachten bij lezen, woordenschat en spelling. In dit schooljaar wordt onder andere de methode Taalactief 4 geïmplementeerd. De leraren van de groepen 4‐8 hanteren daarbij het lesmodel Doordacht Lesgeven. Daarbij hoort dat de leraren begrijpen waarom bepaalde essenties uit het lesmodel het leren van kinderen positief beïnvloeden. Taalactief 4 maakt dat er routines ontstaan in het voorbereiden van lessen. De lessen worden daardoor doelgericht, activerend en gedifferentieerd. Steeds is er sprake van gerichte feedback en reflectie op de doelen. Om de methode goed te implementeren, worden leraren geschoold. Er komen bijeenkomsten waarin Begroting 2014 definitieve versie 16 geoefend wordt, intervisie plaatsvindt, maar ook gestuurd wordt op toepassing van de geleerde principes. De kosten van het inhuren van externe expertise is opgenomen in de schoolbegroting. In schooljaar 2012/2013 zijn op de Burgemeester de Vlugt school iPads in het onderwijs geïntroduceerd. Gedurende een half jaar zijn de iPads ingezet als uitbreiding en verrijking van het onderwijsaanbod. Daarnaast voegen de iPads een belangrijke “plezierfactor” toe aan de lessen, die kinderen extra stimuleert spelenderwijs te leren. Na veel positieve ervaringen is de inzet van iPads dit schooljaar gecontinueerd en uitgebreid. In het eerste jaar zijn de iPads iedere dag van de week in een andere (jaar)groep ingezet. Van groep 1 tot en met groep 8 werkt iedere groep met eigen app’s ter verrijking, uitbreiding of gewoon om het leren leuker te maken. Zo gebruiken de onderbouwgroepen onder andere de app “Tracy” om te oefenen met letters en fijne motoriek, ging de middenbouw aan de slag met “Tafelmonsters” tijdens de rekenles en de bovenbouw met interactieve topografie door de “Topo Europa” app. De komende jaren gaat het ICT‐landschap mede door de opkomst van tablet’s drastisch veranderen. Op korte termijn zullen scholen zich de vraag moeten stellen of ze de komende jaren moeten investeren in meer desktop computers of in meer individuele tablet’s voor leerlingen. We voorzien een groei in het gebruik van individuele app’s met name voor kinderen die extra ondersteuning of verrijking kunnen gebruiken. In het bijzonder voor die leerlingen die extra aandacht of persoonlijke leerlijnen nodig hebben biedt de iPad extra mogelijkheden en een extra stimulans hiermee zelf aan de slag te gaan. In de nabije toekomst zullen digitale methodes een groot deel van de administratieve belasting van de groepsleerkracht wegnemen. De leerkracht zal hierdoor meer tijd hebben voor aandacht voor individuele kinderen, terwijl de app automatisch het werk nakijkt, individuele handelingsplannen en groepsplannen genereert en volledig automatisch en adaptief de stof aanpast aan de behoeften van het kind. In de verre toekomst voorzien we een school waar met name het gebruik van fysieke tekstboeken voor verschillende vakken beperkt zal worden. Versterking Educatief Partnerschap De Kans organiseert jaarlijks een aantal bijeenkomsten met ouders uit de groepen 1 en 2. Het doel van deze bijeenkomsten is ouders op de hoogte stellen over het inhoudelijk leerproces van kleuters om zo handvatten te geven het onderwijsleerproces in de thuissituatie te versterken. Hiermee wil de school de ouders meer bewust maken van het leerproces, en daardoor ook meer een beroep op hen kunnen doen om het leerproces thuis voort te zetten. De Vlaamse Reus wil ouders serieus betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. Er worden oudergesprekken georganiseerd over met name zwakke leerlingen. De criteria voor deze gesprekken zijn niet hard, de kinderen worden geselecteerd in overleg tussen leerkracht en intern begeleider. Vooraf worden de bespreekpunten geïnventariseerd en met de ouders wordt besproken wat eenieder van elkaar mag verwachten. Voor deze gesprekken wordt een half uur uitgetrokken en de leerkracht wordt vrijgeroosterd voor het voeren van deze gesprekken. De vervanging zal bekostigd worden vanuit een subsidie vanuit het stadsdeel. Begroting 2014 definitieve versie 17 Pedagogisch klimaat De Osdorpse Montessorischool heeft als één van de speerpunten: sport, gezondheid en bewegen. Daarom is er een vakwerkplan bewegingsonderwijs uitgewerkt en is er beleid op voeding‐ en beweging. Activiteiten die er in dit kader ondernomen worden zijn: ‐ Jump‐in na‐schoolse sportactiviteiten; ‐ Waterproject; ‐ traktatiebeleid; ‐ beleid “eten pauze en lunch”. Begroting 2014 definitieve versie 18 4.
Personeel & Organisatie De stichting streeft er naar om de talenten van alle personeelsleden zo goed mogelijk te benutten. Dat betekent dat het personeel de ruimte moet krijgen om op basis van zijn talenten carrière te maken, zowel binnen als buiten de stichting. Vanzelfsprekend wegen de belangen van de werkgever daarin ook mee. Als blijkt dat de door het personeelslid gewenste ontwikkelingsrichting niet mogelijk is binnen de stichting, zal de stichting het personeelslid graag ondersteunen bij het vinden van een werkkring waarin dit wel mogelijk is. Concreet betekent dit dat personeelsleden (ook) in de gelegenheid gesteld worden om carrière te maken op elementen van onze core business: het verzorgen van goed onderwijs en goede ontwikkelingsondersteuning aan kinderen. Aan de andere kant betekent dit ook dat de werkgever verwachtingen heeft ten opzichte van zijn personeel. Eerst en vooral verwacht de stichting dat personeelsleden die in aanmerking willen komen voor een hogere inschaling, professionele ontwikkeling tonen. Het werken aan een lerende organisatie is leidend. In dit kader zullen wij ons de komende jaren gaan richten op de thema’s: ‐ Versterking van de samenwerking lerarenopleidingen en opleiden in de school en begeleiden van startende leraren ‐ Nascholing ‐ Loopbaanmogelijkheden binnen STWT ‐ ARBO‐ en Verzuim. Versterking samenwerking lerarenopleidingen en opleiden in de school STWT werkt sinds augustus 2008 samen met de HvA PABO. Alle scholen van STWT zijn opleidingsscholen. Het doel van de samenwerking is om vaardigheden van startende leraren nog beter op de praktijk van de scholen aan te laten sluiten. Het opleiden in de school wordt uitgevoerd door vijf ‘opleiders in school’ die voor één dag per week zijn aangesteld om studenten van de HvA PABO te begeleiden en op te leiden. Momenteel staat opleiden in de school (hierna te noemen: OPLIS) binnen STWT nog te weinig op de kaart. Binnen het kader van OPLIS wil de stichting ook de relaties met de Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) hernieuwen. Naast een versterking van het carrièreperspectief van de leerkrachten zijn wij ervan overtuigd dat hiermee een impuls wordt gegeven aan een onderzoeksmatige aanpak binnen de scholen. Wij zijn er van overtuigd dat de samenwerking met de HvA en straks weer UPvA een goede manier is waarbij alle betrokkenen van elkaar kunnen leren. Daarom willen we dit jaar een start gaan maken met de inzet van HvA en UPvA op onze studiedag (d.m.v. workshops door vakdocenten over bepaalde expertises zoals dyslexie, kindgesprekken, geïntegreerd taal‐zaakvakonderwijs en didactiek). Doelen en activiteiten Momenteel staat OPLIS binnen STWT nog te weinig op de kaart. Er zijn wel successen behaald, maar deze zijn tot nu toe onderbelicht gebleven binnen de organisatie. Voor een goed vervolg van de samenwerking is een ‘nieuwe impuls nodig waarbij draagvlak voor OPLIS, een gezamenlijke visie en een eenduidige aanpak ge(her)formuleerd moeten worden. Een actieve stuurgroep OPLIS, met een Begroting 2014 definitieve versie 19 duidelijke voorzitter en initiatiefnemer, en deelname van de coördinator OPLIS aan het directeurenoverleg, wordt hiervoor ingesteld. STWT wil zich in het algemeen richten op een meer onderzoeksmatige houding en aanpak binnen de scholen. Daarom gaan we een stuurgroep onderzoek oprichten (bestaande uit een directeur, een leerkracht, een docent van de UPvA en de coördinator van opleiden in school STWT), die een onderzoeksagenda voor de stichting opstelt en een platform opricht waarop iedere school de resultaten van onderzoek kan plaatsen en succesverhalen kan etaleren. Startende leraren Nieuwe collega’s worden momenteel vooral op de eigen school ingewerkt (vaak door de parallelcollega of de IB‐er). Een startende leerkracht wordt hierdoor vaak maar beperkt begeleid en de begeleiding is sterk persoonsafhankelijk. STWT streeft naar een bredere begeleiding voor startende leerkrachten, vanuit een stichtingsbrede visie (gedragen door de scholen). Deze bredere begeleiding kan worden uitgevoerd door de opleiders in school. Zij hebben ervaring met het begeleiden van stagiaires ‐ LIO‐stagiaires en hun mentoren. Door de opleiders in school ook de beginnende leerkrachten te laten begeleiden verloopt de overgang tussen opleiding en praktijk nog soepeler en kan er door deze doorgaande lijn in begeleiding meer kruisbestuiving plaatsvinden tussen opleiding en basisschool. Gedifferentieerd aanbod Op de scholen van STWT is een begin gemaakt met het aanbieden van onderwijs op drie instructieniveaus. Het besef van de noodzaak om op deze manier les te geven is aanwezig, maar nog niet alle leerkrachten zijn op het gewenste niveau. Om hierin nog meer uniformiteit en continuïteit binnen de stichting te realiseren willen wij leerkrachten bij elkaar laten kijken in de klassen (stichtingbreed kennisdelen) om op deze manier van elkaar te leren. Excellente leerkrachten die eenzelfde groep ‘draaien’ kunnen hun collega leerkrachten meer laten zien dan je op een cursus kunt leren. Voor het realiseren van ‘stichtingbreed bij elkaar in de keuken kijken’ moet een functionaris worden aangewezen die het overzicht bewaakt en voorstellen doet. Directies worden hierbij nauw betrokken. Opleiders in school hebben ook een goed beeld van leerkrachten die in de klassen hun zaakjes goed op orde hebben en als ‘voorbeeld’ zouden kunnen dienen. STWT wil zich daarnaast specifiek richten op onderzoek naar de theorie omtrent differentiatie in onderwijsaanbod, pedagogiek en klassenmanagement. Daarvoor richten wij een werkgroep ‘omgaan met verschillen’ op bestaande uit een lector/vakdocent van de HvA/UPvA, een leerkracht, een IB‐er, een directeur en de coördinator OIS. Deze werkgroep onderzoekt en zet onderzoek uit met betrekking tot differentiatie in onderwijsaanbod, pedagogiek en klassenmanagement en regisseert tevens de diverse acties met betrekking tot omgaan met verschillen in de praktijk en zorgt voor kennisdeling met alle scholen binnen STWT en andere schoolbesturen. De werkgroep geeft specifieke aandacht aan onderzoek naar het inzetten van effectieve software waardoor leerlingen een gedifferentieerd ‐ op hun behoefte afgestemd ‐ aanbod kan worden gedaan. (theoretisch en in de praktijk). Begroting 2014 definitieve versie 20 Nascholing Wij dragen zorg voor het geven van kwalitatief onderwijs. Dit betekent een verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van onze kinderen, onze medewerkers en de organisatie als geheel. Scholing draagt bij aan zowel de individuele ontwikkeling van medewerkers maar ook aan de organisatiebrede organisatiedoelen. Deskundigheidsbevordering geschiedt zowel individueel als in teamverband (studiedagen). Alle scholen plannen jaarlijks een aantal studiedagen voor het personeel. Stichtingsbreed organiseren wij een gezamenlijke studiedag op 26 maart voor alle personeelsleden waarbij kennis met elkaar delen centraal staat. Er worden workshops gegeven over diverse onderwerpen en op verschillende niveaus. De scholingsbehoefte binnen ons personeelsbestand is zo divers, dat het de moeite loont om onze krachten te bundelen en om op die manier de mogelijkheid te scheppen om personeelsleden scholing te bieden die het best past bij hun eigen behoeften. Iedere school heeft wel een specialiteit en/of een paar excellente leerkrachten, van wie collega’s op andere scholen veel kunnen leren. Een groot deel van de workshops zal daarom gegeven worden door ons eigen personeel. Ook worden workshops gegeven door de HvA en UPvA en een aantal externen. De kosten van de gezamenlijke studiedag zijn bovenschools en begroot op € 29.500. Loopbaanmogelijkheden Traditioneel zijn de loopbaanmogelijkheden binnen het basisonderwijs beperkt. We kennen een aantal taken, zoals het opleiden in de school en het mentorschap in de klas. Verder bestaat binnen de leerkrachtfuncties de mogelijkheid om van een LA functie door te groeien naar een LB functie op de gebieden van zorg, management en lesgeven. Wij willen in de toekomst meer aandacht besteden aan de loopbaanperspectieven binnen STWT en toewerken naar een beloningsstructuur waarin de kwaliteit van de inzet bepalend is voor de beloning. Ook willen wij de mogelijkheden onderzoeken om loopbaanperspectieven te bieden die niet stoppen in het basisonderwijs. Iemand die de kwaliteiten en vaardigheden heeft om goed les te geven in het primair onderwijs, kan dit meenemen naar bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. ARBO‐ en Verzuim STWT voert een actief en effectief beleid om het ziekteverzuim zo laag mogelijk te houden. Wij werken hiervoor samen met een bedrijfsarts. Het ziekteverzuim is al enige jaren rond de 5%. In 2014 gaat de tweede fase in van de nieuwe ziektewet. Er zal dan ook een studiedag worden georganiseerd voor alle directeuren over de wijzigingen en verplichtingen die dit met zich meebrengt voor de werkgever. Momenteel worden er op alle scholen RI&E’s (risico inventarisaties) afgenomen om de psychosociale arbeidsbelasting van medewerkers te onderzoeken. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal aandacht worden besteed aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, waar dat mogelijk is. Dit is een continu proces. Begroting 2014 definitieve versie 21 Verder is een PAGO (periodiek arbeidsgeneeskundig‐onderzoek) gehouden onder de vakdocenten bewegingsonderwijs. Zij lopen een verhoogd risico op gehoorschade. Uit de PAGO blijkt dat alle vakdocenten bewegingsonderwijs tijdens de uitoefening van hun werk blootgesteld worden aan een te hoge dagbelasting van gemiddeld 85,5 dB. In het eerste kwartaal van 2014 zal STWT met oplossingen komen over (verdere) gehoorschade te voorkomen. Eigen risicodragerschap Op basis van de Wet op het Primair Onderwijs was de stichting in het verleden verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds (VF). De stichting betaalde daarvoor een premie die jaarlijks door het algemeen bestuur van het VF werd bepaald. Tegenover de premiebepaling staat dat kosten gemaakt voor het inhuren van vervanging van personeel, bij het VF gedeclareerd kunnen worden. Hieronder valt vervanging bij alle verzuim, zowel verzuim wegens ziekte, zwangerschap en bevalling, als rechtspositioneel verlof. Per 1 januari 2012 ontstond de mogelijkheid voor grote besturen om eigen risicodrager te worden voor ziekte vervanging gedurende het eerste jaar. Hiervan heeft de stichting gebruik gemaakt. Per 1 augustus 2013 is STWT volledig eigen risicodrager geworden. Hierdoor komen meer kosten voor eigen rekening, te weten de ziektevervanging na het eerste jaar en de vervanging van rechtspositioneel verlof. Vanzelfsprekend vervalt hiermee ook de premieverplichting. De scholen stoppen in deze in deze voorziening voor 2014 4,8% van de loonkosten en declareren loonkosten voor ziektevervanging, zwangerschaps‐ en bevallingsverlof, als rechtspositioneel verlof. Het ziekteverzuimpercentage van STWT is erg laag (prognose 5% voor 2014) door actief verzuim‐ en beheerbeleid. De kosten zijn hierdoor lager dan premie die voorheen aan het Vf werd afgedragen. De verwachting is dat de toevoeging aan de voorziening gelijk is aan de kosten. In de begroting 2014 is het volledig eigenrisicodragerschap verwerkt. Begroting 2014 definitieve versie 22 5.
Huisvesting – meerjarenonderhoudsplan Het onderhoudsbeheer, inclusief het opstellen van het Meer Jaren OnderhoudsPlan (MJOP), is per 1 januari 2013 aan een extern bureau uitbesteed. Begin 2013 heeft dit bureau het groot onderhoudsplan geactualiseerd. Uitgaande van een onderhoudsplan volgens NEN 2767 op conditiescore 3, redelijke conditie, en een jaarlijkse dotatie die in lijn ligt met de inkomsten uit de materiële instandhouding, kunnen de verplichtingen de komende tien jaar niet worden gedekt uit de gevormde voorziening groot onderhoud. Derhalve is ervoor gekozen om het onderhoudsplan voor de jaren 2014 en 2015 op het niveau “Condititiescore 3” te handhaven en de jaren daarna terug te brengen op het niveau “Conditiescore 4” (matige conditie). In het MJOP is voor de scholen waarvoor nieuwbouw is gepland slechts rekening gehouden met kosten als gevolg van calamiteiten. Uitgaande van bovenstaande en het feit dat in 2013 een bedrag ten laste van de bestemmingsreserve groot onderhoud wordt gebracht, blijft de voorziening groot onderhoud en de bestemmingsreserve groot onderhoud de komende 10 jaar op een acceptabel niveau. Het is wel de doelstelling om het onderhoudsniveau zo spoedig mogelijk terug te brengen op “Conditiescore 3”. Begroting 2014 definitieve versie 23 6.
ICT Beleid STWT ondersteunt de scholen in het uitvoeren van hun eigen ICT‐beleid. De stichting vindt het belangrijk dat de leerlingen op de scholen doelgericht werken met moderne ICT‐middelen. Daarbij is het uitganspunt dat ICT een middel is om de leer‐ en werkprocessen voor zowel leerlingen als personeelsleden optimaal te ondersteunen. STWT heeft de ambitie om met behulp van innovatieve ICT‐middelen de kwaliteit van het onderwijsaanbod te verhogen, aansluitend bij de visie van de school. De voorwaarde hiervoor is dat er een basiskwaliteit van de ICT‐infrastructuur op alle scholen aanwezig is. Vanuit deze basiskwaliteit wordt ruimte gegeven aan innovatie. STWT wil stimuleren dat de scholen projectmatig en planmatig te werk gaan met de inzet van nieuwe technieken en het opzetten van een ICT‐structuur. Deze ontwikkelingen moeten aansluiten bij de visie van de school. Doelen die wij willen bereiken zijn: ‐ Komen tot een bovenschoolse ICT overlegstructuur waarin kennis en ervaringen worden gedeeld. Onderling verbinden van kennis en vaardigheden van de ICT‐coördinatoren: daar waar nodig collegiale consultaties faciliteren. ‐ Het ondersteunen van de ICT‐coördinatoren op de scholen. ‐ STWT wil leerlingen doelgericht kennis laten maken met de nieuwste ICT‐technieken. Dit wordt gedaan aan de hand van een projectplan per project. Daarin worden doel, visie, uitvoering en dergelijke beschreven. Het is belangrijk dat de inzet van nieuwe technieken een onderwijskundig doel heeft. Inzicht krijgen in het proces van het implementeren van een nieuwe techniek op school. ‐ Met behulp van het Panassys‐ouderportaal wordt de digitale communicatie met ouders ondersteunt. Hiermee stimuleren wij de betrokkenheid van ouders bij het onderwijsproces van hun kind. ‐ Met Parnassys‐integraal, de kwaliteitsmodule, hebben de gebruikers een beter overzicht over tevredenheidspeilingen, schoolontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling. ‐ Meer eenheid en inzicht creëren op de scholen op het gebied van hardware. De school maakt zelf keuzes met betrekking tot het ICT beleid binnen de gestelde kaders van de schichting. Het verbeteren en vernieuwen van de hardware en software van het bestuursbureau. Begroting 2014 definitieve versie 24 7.
Bestuursmodel In 2013 heeft de stichting, in samenwerking met het stadsdeel Nieuw West, het traject afgerond dat leidde tot de invoering van een organisatiemodel met een Raad van Toezicht en een (professioneel) College van Bestuur. Dit was nodig na wijzigingen in de wet in 2010, waardoor het noodzakelijk werd een onderscheid aan te brengen tussen het bestuur en het (intern) toezicht. Na afronding van het besluitvormingsproces wordt in 2014 het nieuwe organisatiemodel geïmplementeerd. De materiële effecten voor deze begroting zijn klein. Procedureel zijn er wel gevolgen van de transitie. Concreet wordt vanaf 2014 gewerkt met een professioneel College van Bestuur, dat het bevoegd gezag van de stichting vormt. Het College van Bestuur vervangt de algemeen directeur, waarmee tot dan toe gewerkt wordt. Intern wordt toezicht gehouden door de Raad van Toezicht. Omdat onze stichting openbaar onderwijs verzorgt, voorziet de wet erin dat de lokale overheid functioneert als extern toezichthouder. Dit principe verandert niet door de bestuurlijke transitie. Wel verandert de taakverdeling tussen het College van Bestuur, de Raad van Toezicht en de extern toezichthouder. Ook verschuift, als gevolg van andere ontwikkelingen, het extern toezicht van de deelraad van stadsdeel Nieuw West naar de centrale gemeenteraad van Amsterdam. De stichting en de extern toezichthouder zijn een toezichtskader overeengekomen. Hierin staat beschreven op welke wijze het intern en extern toezicht georganiseerd zijn en welke verantwoordelijkheden beide toezichthouders hebben ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het College van Bestuur. Begroting 2014 definitieve versie