Rondetafelconferentie 23 september 2014

‘Juridische wijziging 2015’
Na de openingswoorden van dagvoorzitter Eric Bergamin, steekt Corine Hoekstra
(Bergamin Pensioenrechtadvies B.V.) van wal met haar presentatie over de
‘Witteveen’ wetswijzigingen per 2015. Door de verhoging van de
pensioenrichtleeftijd en de verlaging van de maximum pensioenopbouw, kan tot
28% minder pensioen worden opgebouwd in 2015 ten opzichte van 2013. Volgens
Rajish Sagoenie bieden de nieuwe overlevingstafels geen aanleiding om de
pensioenrichtleeftijd in 2016 verder te
verhogen naar 68, maar wanneer dat
wel het geval is, zal de opbouw
verder versoberen. Vervolgens staat
Corine Hoekstra uitgebreid stil bij de
‘oplossing’ voor de aftopping van de
pensioenopbouw op EUR 100.000: het
nettopensioen en de nettolijfrente. Het
is een nuttig overzicht van de
verschillen tussen beide, aangezien er
veel verwarring bestaat over deze
verschillende nettovarianten door de
gebruikte terminologie in de aanloop tot de definitieve wet. Het nettopensioen valt
onder de Pensioenwet en ook de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000 is van toepassing op het nettopensioen. Dat
betekent dat een werkgever, die verplicht is aangesloten bij een
bedrijfstakpensioenfonds met een nettopensioenregeling voor ‘boventonners’, zijn
werknemers ook deze regeling moet aanbieden. Het is vervolgens aan de
deelnemers om te bepalen of zij hier ook daadwerkelijk aan willen deelnemen,
deelname is immers vrijwillig. Een ander aspect van de ‘EUR 100.000’-grens is dat
het is vastgelegd in een AMvB en niet in de wet zelf. Dat betekent dat een
wijziging van deze grens buiten het parlement om kan gaan. 2% van de
beroepsbevolking zit boven de ton, maar wanneer de grens daalt naar
bijvoorbeeld EUR 40.000 - zoals GroenLinks al heeft geopperd - gaat de
nettoregeling voor veel meer werknemers gelden. De totstandkoming van het
nettopensioen heeft enige tijd geduurd, met name omdat de ‘fiscale hygiëne’ goed
geregeld moest worden. Daarmee is een systeem ontstaan waarin er een
voorschrift geldt van aparte administraties voor elk soort regeling, een
administratieve ringfencing derhalve. Financieel werkt deze ringfencing overigens
niet, want dat zou in strijd met de Pensioenwet zijn. Voorbeeld: op het moment dat
de basisregeling een dekkingsgraad heeft van 105% en de nettopensioenregeling
een dekkingsgraad van 100% is er niets aan de hand, maar wanneer de
dekkingsgraad van de basisregeling daalt, vindt overheveling vanuit het
nettopensioen plaats aangezien er geen schotten tussen de vermogens zitten! Het
nettopensioen ‘verwatert’ dan met het brutopensioen. De vrees van het Ministerie
van Financiën zat echter bij de omgekeerde variant: het brutopensioen komt
terecht in de nettopensioenpot, waardoor er potentieel belasting wordt
1
misgelopen.
Een ander gevolg van de verlaging van de pensioenopbouw is de discussie
omtrent het compenseren hiervan, waarbij er een onderscheid gemaakt kan
worden tussen de ‘boventonners’ en mensen met een inkomen onder de
EUR 100.000. Het is verstandig om eerst te kijken of alle pensioengevende
loonbestanddelen al zijn benut. Maar hoe compenseer je met salaris als je een
staffel in je pensioenregeling hebt? Het gemaakte leeftijdsonderscheid binnen de
staffel is (vooralsnog) gerechtvaardigd voor pensioendoelen, maar wanneer je het
uit de pensioensfeer haalt, is deze rechtvaardiging verdwenen. Je kunt een oudere
werknemer dus niet meer looncompensatie geven dan een jongere werknemer.
Het moet dan gaan om hetzelfde bedrag. Alternatief is wellicht om te kijken naar
andere arbeidsvoorwaarden zoals scholing, kinderopvang, sport, etc. waarbij wel
de werkkostenregeling om de hoek komt kijken.
Corine Hoekstra bespreekt vervolgens kort de ‘Shell-route’, de optie waarbij de
onderneming een aanwijzing vraagt aan de minister van Financiën om de
pensioenregeling met weliswaar een hoger opbouwpercentage, maar een lagere
pensioengrondslag, goed te keuren. Het is op dit moment nog niet bekend hoe de
minister hier mee om zal gaan. Als een dergelijke optie niet werkt, dan zal de
pensioenregeling gewijzigd moeten worden. Een fiscale wetswijziging zorgt er
niet automatisch voor dat
de
pensioenregeling
eenzijdig gewijzigd kan
worden,
daarvoor
is
instemming nodig. Tenzij
er
vakbonden
bij
betrokken
zijn,
is
individuele
instemming
van
iedere
deelnemer
nodig
al
dan
niet
voorafgegaan door het
instemmingsrecht van de
ondernemingsraad
(bij
een verzekerde regeling).
Kernelement bij welke
wijziging dan ook is dat
een zorgvuldig communicatietraject doorlopen zal moeten worden. Het is van
belang om van begin af aan alle stakeholders te betrekken bij het traject. Het
belang is dan ook groot, want per 1 januari 2015 moet de pensioenregeling
fiscaal zuiver zijn. Is dit niet het geval, dan is de volledige pensioenaanspraak, en
niet alleen het onzuivere deel, belast. De werkgever is hier primair
verantwoordelijk voor, dus het is zaak tijdig en zorgvuldig met dit
wijzigingstraject te beginnen. Een algemene vraag over dit wijzigingstraject uit het
publiek: “Is instemming van de deelnemer met een negatieve optie toegestaan?”.
2
Het antwoord hierop is ja. De negatieve optie of opt-out-manier is toegestaan,
mits zorgvuldig gecommuniceerd en de deelnemer daadwerkelijk weet wat er
gaat wijzigen. Het is ook van belang bij een deelnemerskeuze op welk moment
de keuze dient te geschieden. Wilt u als werkgever weten of uw pensioenregeling
fiscaal zuiver is? Laat uw pensioenregeling zonder kosten checken door Bergamin
Pensioenrechtadvies B.V.!
‘Wat is een toekomstbestendig pensioenstelsel?
Rajish Sagoenie (Milliman Pensioenen) vraagt vervolgens welke elementen
volgens de zaal bijdragen aan een
toekomstbestendig
pensioenstelsel.
Gehoorde reacties zijn onder meer
‘betaalbaar’,
‘inkomensgarantie
(vanuit de deelnemer bezien)’ en
‘wendbaar’. Rajish Sagoenie geeft
aan dat er sprake moet zijn van een
juiste inhoud van de pensioenregeling,
een financierbare regeling, een goede
uitvoering, betaalbaar, evenwichtige
verdeling risico’s en er goed over
kunnen communiceren. Hierbij is het
van belang als werkgever helder te
hebben wat nodig is voor een toekomstbestendige pensioenregeling voor de
werknemers. Om dit te realiseren werkt Milliman Pensioenen met een stappenplan
waarbij per criterium zwaartepunten kunnen worden aangegeven. De uitkomst
van dit stappenplan geeft aan waar de kernpunten van de pensioenregeling
moeten liggen. In de basis komt het er bij deze keuze op neer of je als werkgever
wilt zorgen voor je werknemers (verzorgingsgedachte), je werknemers wilt
belonen en eigen verantwoordelijkheid geven (beloningsgedachte) of een
combinatie hiervan.
Dan heb je alles mooi uitgedacht, de plannen zijn gemaakt en dan hebben we in
het geval van een pensioenfonds ook nog te maken met het wetsvoorstel nieuw
financieel toetsingskader (FTK). Dit voorstel heeft (grote) impact op de
pensioenkosten, zowel op de hoogte als de stabiliteit van de premie. Daarnaast
heeft het FTK-voorstel gevolgen voor de pensioenregeling als het gaat om de
ambitie van de indexatie. Gevolgen hiervan voor de werkgever volgens Milliman
Pensioenen: de pensioenkosten worden stabieler, maar of ze ook dalen is de
vraag. De ambitie en realisatie van indexatie zullen significant dalen (raakt niet
alleen ouderen maar ook jongeren) en de kans op korten van
pensioenaanspraken wordt kleiner.
“Het nieuw FTK is een bom onder het pensioenstelsel”, een gehoorde reactie uit
de zaal naar aanleiding van het verhaal van Rajish Sagoenie. Ook werd
3
gesproken over het maken van een knip in het huidige systeem, waardoor er een
aparte opbouwfase en uitkeringsfase ontstaat. Een ander discussiepunt betrof het
pensioensysteem op zich: waarom werken we (nog) met levenslang
gegarandeerde pensioenen, terwijl het vaststaat dat de behoeften op een bepaald
moment afnemen? En waarom wordt pensioen nog sterk gelinkt aan het soort
arbeidscontract en kijken we niet naar de arbeidsrelatie?
‘Antwoord op vandaag, pensioen voor morgen’
Na een korte pauze vervolgt Wilse Graveland de conferentie namens Kempen
Capital Management met het ‘Open DC model’. Open DC is een open
pensioenregeling met als uitgangspunt dat alleen het beste goed genoeg is voor
de premiepensioenregeling, waarbij de nadruk ligt op beleggingen. Wat het
systeem vooral doet, is op elk
specialisme
de
beste
pensioenpartner zetten, want
een specialist is beter dan een
generalist. Daarbij vormen
vier pijlers het uitgangspunt:
open
netwerk,
open
architectuur, open toekomst
en open uitvoeringsvorm. Een
open netwerk zorgt ervoor
dat bijvoorbeeld de beste
administrateur
de
administratie uitvoert en de
juiste
verzekeraar
de
verzekering. Daarnaast wordt
met open architectuur en open toekomst geregeld dat in een breed gespreide
portefeuille wordt belegd en dat wereldwijd (actief en passief) de beste producten
worden gekozen. Hierbij worden de kosten sterk in het oog gehouden, maar zo
stelt Wilse Graveland, niet met een ‘race to the bottom’. Tevens worden de
marktomstandigheden nauwlettend in de gaten gehouden, zodat tijdige
aanpassing van de beleggingsportefeuille mogelijk is. Tot slot maakt de open
uitvoeringsvorm het mogelijk dat de juiste juridische entiteit gekozen kan worden
en dat het Open DC bij elke uitvoeringsvorm (PPI, OPF of verzekeraar) past. Als
voorbeeld van het ‘Open DC’-model bespreekt Wilse Graveland vervolgens het
Flexsecurity pensioenfonds dat al enige tijd met dit model werkt. De verschillende
spelers (verzekeraar, administrateur, belegger, etc.) van het Flexsecurity
pensioenfonds sluiten onderling service level agreements (SLA) om een duidelijke
taakafbakening te realiseren.
In de dialoog die vervolgens ontstaat, wordt gesproken over de
premiepensioeninstelling (PPI) en over DC. De PPI is een prima product als het
gaat om de opbouwfase, maar de uitkeringsfase is nog niet goed geregeld aldus
4
Wilse Graveland. En voor wat betreft DC, is de algehele opinie dat dit in
Nederland nog in de kinderschoenen staat, niet in de laatste plaats door het feit
dat de DC-regeling qua wettelijke kaders anders behandeld wordt dan de DBregeling. Zie je in het buitenland nu veel individueel DC, voor Nederland lijkt
collectief (individueel) DC een beter alternatief. Dan hebben we de voordelen van
DC, maar uitgebreid met gewenste vormen van solidariteit en met
schaalvoordelen van collectieve beleggingen.
‘Discussie en borrel’
Tijdens de afsluitende discussie vraagt Eric Bergamin of de aanwezigen
voornemens zijn om de nettopensioenregeling bij het eigen pensioenfonds onder
te brengen. Een greep uit de reacties: “Nee, het gaat om een veel te kleine
groep”, “Daar begin ik niet aan, dat moet de
werkgever maar regelen”, “Boventonners? Dat
moet nog met de werkgever besproken
worden” en “Nee, dat regelen we niet in het
pensioenfonds”. Het antwoord van de zaal is
unaniem;
neen.
Daarnaast
wordt
de
nettopensioenregeling
als
‘oplossing’
besproken en vraagt Eric Bergamin of men
denkt dat dit een succes zal worden. Met de
grens op een ton, zoals het kader er nu uitziet,
verwacht men er niet veel van. Maar wanneer
de grens gaat zakken naar bijvoorbeeld
EUR 50.000 zal het een heel ander verhaal
worden, is de breed gedragen opinie. Hoewel
de discussie nog lange tijd door kan blijven
gaan, is de tijd gekomen om het gesprek voort
te zetten bij de borrel.
Bergamin Pensioenrechtadvies B.V. en Milliman Pensioenen kijken terug op een
zeer geslaagde dag en danken de sprekers en alle gasten hartelijk voor hun
aanwezigheid en input!
5