in een brief - MKB Nederland

Aan de voorzitter en (plv.) leden van de
Vaste Commissie voor Europese Zaken
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Br ie fnu mmer
14/11.540/WG/MO
Den Haag
13 oktober 2014
Onderwerp
Te le fo o nnu mmer
CO2-reductiedoelstelling voor 2030
070-3490365
E-ma il
[email protected]
Geachte leden van de Vaste Kamercommissie voor Europese Zaken,
Op 15 oktober komt in een Algemeen Overleg de Europese Top van 23 en 24 oktober
aan de orde. De belangrijkste vraag die op deze top voorligt is of de EU unilateraal en
onomkeerbaar een single CO2-reductiedoelstelling voor 2030 zou moeten vaststellen en
of het daarbij ook doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie moet
vaststellen.
De noodzaak van het terugdringen van de wereldwijde CO2-emissies om zo de stijging
van de gemiddelde wereldtemperatuur te beperken tot een maximum van 2°C wordt
door VNO-NCW en MKB-Nederland volledig onderschreven. Wij realiseren ons echter
dat dit in een context plaatsvindt waarin het Europese aandeel van de mondiale CO2uitstoot op dit moment 11% bedraagt en de komende jaren verder zal dalen tot 8% in
2030.
VNO-NCW en MKB-Nederland roepen u daarom op om bij de Nederlandse regering
nadrukkelijk te bepleiten dat zij bij het nemen van een beslissing over de aanpak van het
mondiale klimaatvraagstuk rekening houdt met de internationale omgeving waarin
Europa opereert en met de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse economie en
werkgelegenheid.
Voor Nederland geldt namelijk dat in afwezigheid van een internationaal
klimaatakkoord een aangescherpte CO2-doelstelling onhaalbaar is respectievelijk grote
Malietoren / Bezuidenhoutseweg 12 / Postbus 93002 / 2509 AA Den Haag
www.vno-ncw.nl / 070349 03 49 / www.mkb.nl / 070 349 09 09
B lad
2
economische en maatschappelijke gevolgen heeft, indien aan de wijze waarop deze
doelstelling moet worden behaald niet de volgende drie voorwaarden worden
verbonden:
1. De positie van internationaal concurrerende bedrijven wordt geborgd.
De huidige voorstellen voor borging van de concurrentiepositie zijn volstrekt
ontoereikend. De in het Energieakkoord afgesproken concrete uitwerking
hiervan is hierin niet terug te vinden: volledige bescherming op basis van
benchmarks en feitelijke productie (zg. dynamische allocatie). Terwijl de EU de
meest CO2-efficiente bedrijven ter wereld kent, dreigen de energie-intensieve
industriële bedrijven te worden benadeeld met het huidige ETS. Carbon
Leakage wordt dan realiteit. Europese productie wordt vervangen door import
uit het buitenland zonder dat de netto wereldwijde CO2-uitstoot daalt.
2. De EU moet geen additionele bindende doelstellingen voor hernieuwbare
energie en energie-efficiëntie vastleggen voor de periode na 2020.
CO2-reductie moet op de meest kostenefficiënte wijze worden gerealiseerd. Het
huidige systeem van drie doelstellingen op EU- en lidstaatniveau voor 2020
maakt het reduceren van CO2-uitstoot voor iedereen in Europa duurder zonder
dat hierdoor minder CO2-uitstoot plaatsvindt. Het ECN/PBL rapport1 over de
impact van het Europese energie- en klimaatbeleid onderschrijft dit volledig.
Bovendien is het niet mogelijk reeds op dit moment te voorspellen wat in 2030
de meest kostenefficiënte technologiemix zal zijn om CO2-uitstoot te reduceren.
3. De CO2-reductiedoelstelling voor de non-ETS sector wordt onder de EUlidstaten verdeeld op basis van kostenefficiëntie.
Het ECN/PBL rapport toont aan dat de economische gevolgen voor Nederland
van een non-ETS doelstelling die is afgeleid van het BBP zeer groot zijn: de
kosten hiervan kunnen oplopen tot wel 8 miljard euro per jaar. Nederland moet
niet worden gestraft voor het feit het op het gebied van CO2- en
energiebesparing een voorloper is en reeds veel maatregelen genomen zijn. Ook
moet Nederland aansturen op verdergaande afspraken over Europees
geharmoniseerd bronbeleid, zoals bijvoorbeeld de uitstootnormen van
voertuigen.
1
ECN/PBL, ‘EU-doelen klimaat en energie2030: Impact op Nederland’ (2014).
B lad
3
Wanneer aan deze drie voorwaarden wordt voldaan kiest Europa daadwerkelijk voor
een kosteneffectief beleidspakket dat zowel bijdraagt aan het herstel van de
concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven, economische groei en
werkgelegenheid als aan het terugdringen van de mondiale CO2-uitstoot.
VNO-NCW en MKB-Nederland vragen u daarom de Nederlandse regering te verzoeken
alleen akkoord te gaan met een aanscherping van de CO2-reductiedoelstelling indien op
de Europese Top aan deze voorwaarden is voldaan.
Wij zijn graag bereid dit nader aan u toe te lichten.
Hoogachtend,
Drs. J. de Boer
Voorzitter VNO-NCW
M.A. van Straalen
Voorzitter MKB-Nederland