Infectiebarometer Stand van zaken per 3 maart 2014

Infectiebarometer
Stand van zaken per 3 maart 2014
Er is griep in Nederland, maar tot op heden geen griepepidemie. In week 8 van 2014
was de incidentie van huisartsconsulten wegens influenza-achtige ziektebeelden
(IAZ) 49 per 100.000 inwoners, wat onder de epidemische drempel is van 51 per
100.000 inwoners. In 2013 was de griepepidemie rondom deze periode op zijn
hoogtepunt. In het respiratoire seizoen 2013/2014 zijn tot nu toe weinig
influenzavirussen gedetecteerd in de surveillance via de huisartsenpeilstations.
Echter, het aantal infecties door RS virus en rhinovirus is hoog (zie grafiek). RS
virus-infecties komen vooral voor bij de leeftijdsgroep jonger dan 15 jaar en loopt
vanaf 30 jaar weer op.
Diagnostiek
Normaal gesproken is diagnostiek niet zinvol bij een influenza-achtig ziektebeeld omdat
dit geen therapeutische consequenties heeft. Indien gewenst is diagnostiek mogelijk via
PCR op sputum of op een keelwat in een Universeel Transportmedium (UTM).
Wat betreft gastro-enteritis circuleren met name virale verwekkers zoals norovirus
en adenovirus.
Diagnostiek

Diagnostiek van bacteriële en/of virale verwekkers van gastro-enteritis vindt plaats
via een multiplex PCR op feces.
Sinds mei 2013 is er een epidemie van mazelen in Nederland. Tot 26 februari 2014
werden 2.640 patiënten met mazelen gemeld. De epidemie loopt nu ten einde: er
werden in januari en februari 2014 wekelijks nog tussen de 5 en 10 patiënten
gemeld. Gedurende de epidemie werden 182 patiënten vanwege mazelen
opgenomen in het ziekenhuis en is 1 patiënt overleden aan complicaties van
mazelen. De meeste mazelenpatiënten waren ongevaccineerd (94%) en in de
leeftijdsklasse 4-12 jaar (56%). Ongeveer de helft van de gemelde patiënten woont in
één van de 29 gemeenten met een BMR-vaccinatiegraad onder de 90%. Ten
opzichte van dezelfde periode in 2012/2013 zijn er tijdens de epidemie (vanaf mei
2013) 6.839 extra BMR-vaccinaties gegeven aan kinderen tussen 6 en 12 maanden.
Per 1 maart is het extra vaccinatieaanbod aan kinderen van 6 maanden in
gemeenten met een BMR-vaccinatiegraad < 90% beëindigd.
Diagnostiek


Serologie: Aantonen van IgM-antistoffen uit serum kan tot 6 weken na het ontstaan van
het exantheem. IgM is direct na het optreden van het exantheem al te bepalen
(sensitiviteit > 60-70%). Vier dagen na optreden van het exantheem is de sensitiviteit
hoger dan 90%. Ook het aantonen van een ten minste viervoudige titerstijging van
mazelenspecifieke IgG-antistoffen in 2 sera monsters is bewijzend voor een recente
mazeleninfectie. De uitslag is binnen enkele dagen bekend.
Keeluitstrijk in universeel transportmedium (UTM) voor PCR met aanvraag mazelenvirus.
De sensitiviteit van de PCR is bij materiaal verkregen binnen 3 dagen na het optreden
van het exantheem hoger dan 80%. Bij later verkregen materiaal daalt de sensitiviteit
snel (50% na 2 weken en lager dan 20% na 3 weken). Materiaal wordt doorgestuurd
naar een referentielaboratorium; de uitslag is binnen een paar dagen bekend.
Voor vragen kunt u contact opnemen met de dienstdoende arts-microbioloog,
telefoon (015) 2604861.