Aan: - DPG’en - Leden BAC GHOR Datum: 19 juni 2014 Kenmerk: 14-059.WvR Betreft: Reactie op inspectierapport slachtofferregistratie Contactpersoon: Will van Roessel Geachte DPG, geacht lid van de BAC GHOR, Het rapport “terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie” van de inspecties IGZ en IVenJ geeft een aantal aandachtspunten die van belang zijn voor de GHOR zowel voor haar optreden in multidisciplinair verband als in relatie tot de keten van gezondheidszorg. In aansluiting op de reactie van de portefeuillehouder bevolkingszorg van het Veiligheidsberaad alsmede de beleidsreactie van de Minister van V&J geven wij ook vanuit het landelijk perspectief van de GHOR onze eerste reactie. Zowel de brief van de minister van V&J als van het DB Veiligheidsberaad geven aan dat er in de afgelopen jaren al veel werk is verzet om het systeem van slachtofferregistratie te verbeteren. Daar waar uit het inspectierapport gelezen kan worden, dat er met de knelpunten weinig gebeurd is, behoeft dat zeker nuancering. Daarbij doen we overigens geen afbreuk aan de concrete aanbevelingen in het inspectierapport voor de verdere verbeteringen. Die aanbevelingen zijn terecht, maar zijn in de lijn van de eerder al opgepakte systeemverbeteringen ook het sluitstuk van de aanpassingen, die ondertussen voor een groot deel al in gang gezet zijn. In deze reactie reageren we op hoofdlijnen. In de bijlage gaan we specifiek in op de in gang gezette aandachtspunten. Als algemene opmerkingen stippen we aan: - Er is forse vooruitgang geboekt op het gebied van slachtofferregistratie. Hoeksteen daarvoor is het project S.I.S. (slachtoffer informatie systematiek). Ook specifieke acties van onze ketenpartners, zoals bijvoorbeeld Pariter bij AZN, hebben bijgedragen aan de verbetering van de registratiesystemen. De waardering hiervoor, die de minister in zijn beleidsreactie uitspreekt, bevestigt het belang van de ingezette trajecten. Ook voor de afronding van de resterende punten in deze relevante beleidstrajecten leveren we onze bijdrage. - In de toonzetting en beschrijving zien we, dat de inspectie sterk inzet op het hebben van een systeem, waarin alle potentiële slachtoffers geheel in kaart worden gebracht, ook als zelfredzame slachtoffers hun eigen maatregelen getroffen hebben en al contact hebben gelegd met hun verwanten. Daarmee kiezen de inspecties voor een opvatting over rampenbestrijding, die in het huidige beleid niet meer wordt gedeeld, noch door het departement, noch door de 1 bestuurders, noch door de professionals in het veld. De aandacht concentreert zich op nietzelfredzame slachtoffers. Dat is het uitgangspunt geworden bij het uitwerken van SIS. Daarbij is het idee losgelaten, dat we alles moeten willen registreren. Het is wel een punt van aandacht, dat de inspecties hierover een andere opvatting blijken te hebben dan het departement en het veld. Dat kan in de toekomst tot nieuwe discussies leiden. Wij geven VB en V&J als voorstel mee om de beleidsopvatting hierover helder en eenduidig vast te leggen. - In het rapport komen eerder gesignaleerde knelpunten terug. Dat betekent niet, dat ze in de tussenliggende tijd geen of onvoldoende aandacht gekregen hebben. Deze knelpunten hangen echter samen met andere ontwikkelingen. Er is juist voor gekozen om de aanpak in samenhang en in volgorde plaats te laten vinden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gewondenkaart. Met AZN en het traumaveld werken we aan een advies aan het Veiligheidsberaad over de gewondenkaart. Een voorwaarde hiervoor is om duidelijk te maken langs welke lijn de relevante gegevens vastgelegd en uitgewisseld gaan worden in het project SIS. Ook de aansluiting op de nieuwe server ritlogging is van belang om de informatieuitwisseling verder vorm te kunnen geven. Verder is de uitwisseling van slachtoffergegevens met ziekenhuizen ter hand genomen in het vervolgtraject van SIS. Dat heeft inmiddels geresulteerd in de ”handreiking afspraken tussen ziekenhuizen en openbaar bestuur”. Ten aanzien van de rol van de coördinator gewondenvervoer (CGV) is tussen GGD GHOR Nederland en AZN afgesproken om het beleggen van de functie en de inhoud daarvan te betrekken bij het opstellen van het RAV rampenopvangplan (RAV ROP). Dat is inmiddels in gang gezet. - Het inspectierapport baseert zich op bestaande regelgeving. Zo wordt sterk gerefereerd aan het besluit personeel veiligheidsregio’s. De daarin opgenomen rollen en onderliggende beschrijvingen zijn echter sterk in beweging. Daarmee is er een spanningsveld tussen de letter van de regeling en de opvattingen en werkwijze in het veld. GGD GHOR Nederland wil dat in de aanstaande herziening van de besluiten die behoren bij de WVR, een goede actualiseringsslag plaatsvindt. Ten aanzien van de aanbevelingen van de inspectie gaan we in de bijlage puntsgewijs in op de diverse hoofdstukken. In zijn algemeenheid kunnen we stellen, dat alle aanbevelingen opgepakt zijn en dat voor het einde van dit jaar een uitwerking daarvan verwacht kan worden. Met vriendelijke groet, Dr. H.A.M. Backx, Directeur GGD GHOR Nederland 2 Bijlage: reactie per onderdeel Hoofdstuk 1 en 2 van het rapport zijn samenvattend en inleidend van aard. Deze hoofdstukken geven ons geen aanleiding tot opmerkingen, anders dan ten aanzien van de uitgewerkte opmerkingen in de vervolghoofdstukken. - Hoofdstuk 3, gebruik van de gewondenkaart. De inspectie adviseert, om de praktische meerwaarde van de huidige gewondenkaart te onderzoeken, en op grond daarvan te bepalen of en hoe de kaart moet worden gestimuleerd, dan wel dat een alternatief moet worden gezocht. De gewondenkaart heeft vanaf het moment van introductie in het veld veel weerstand gekend. De introductie is ook gehinderd doordat het eigenaarschap niet duidelijk belegd is. De tekortkomingen in de kaart (het introduceren van de Triagecategorie T4, en het opvoeren van de categorie T3 niet gewond) zijn daardoor nooit opgepakt en aangepast. Daarnaast was en is nog steeds de opvatting in het veld, dat de kaart te ver af staat van de dagelijkse routine en werkwijze. Met de start van het project Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS) is een inhoudelijke discussie over de gewondenkaart aangehouden, omdat één van de doelstellingen van het project was vast te stellen welke gegevens geregistreerd moeten worden en langs welke weg. Nu het project SIS is afgerond en ook AZN de informatie-uitwisseling via Pariter heeft uitgewerkt, kan uitgewerkt worden welk doel de gewondenkaart kan dienen naast de nieuwe systematiek. We onderschrijven daarmee de aanbeveling van de inspectie om dit jaar te komen tot een duidelijke uitspraak over de wijze, waarop de gewondenkaart nog een rol zou kunnen vervullen, dan wel dat besloten wordt de gewondenkaart geheel af te schaffen. Een en ander moet resulteren in een landelijk eenduidige benadering. GGD GHOR Nederland heeft inmiddels een projectplan uitgewerkt om samen met het ambulance- en traumazorgveld tot een gedragen advies te komen Vanuit de professie aan het Veiligheidsberaad. Dit project zal in het tweede halfjaar doorlopen worden. De inspectie wijst er op, dat bij de functiebeschrijvingen in het besluit personeel bij diverse functies gewezen wordt op het gebruik van de gewondenkaart. Deze opmerking is formeel correct. De huidige functiebeschrijvingen in het besluit personeel sluiten niet meer aan bij de huidige praktijk. GGD GHOR Nederland zal daarom voor het eind van dit jaar aan het Veiligheidsberaad voorstellen doen om de diverse functiebeschrijvingen aan te passen. Dat zou dan geëffectueerd moeten worden in de tweede tranche van de aanpassing van de besluiten, zoals V&J dat thans in procedure gebracht heeft. - Hoofdstuk 4, coördinator gewondenvervoer . De inspecties bevelen aan, om met de verdere ontwikkeling van Pariter te bepalen, welke gegevens de CGV moet registreren om diens taken uit te kunnen voeren. Faciliteer deze functionaris 3 vervolgens met de juiste bmensen en middelen en borg dat de functie landelijk uniform wordt uitgevoerd. De Coördinator Gewondenvervoer is een van de functies, die in het besluit personeel veiligheidsregio’s is opgenomen. De inspectie beschrijft adequaat de ontwikkelingen, die thans spelen. Deze ontwikkelingen laten zien dat er volop gediscussieerd wordt over de rol en positie van de CGV. AZN werk thans aan een landelijk model (RAV ROP) voor het werken onder opgeschaalde omstandigheden. De rol en positie van de CGV zullen in dit landelijke model nogmaals tegen het licht worden gehouden. AZN en GGD GHOR NL hebben afgesproken om de de rol van CGV opnieuw te beschrijven. Mogelijk wordt de rol van CGV meer toegeschreven op de reguliere taak van een meldkamercentralist. Op welke wijze de RAV hier invulling aan gaat geven, is nu nog onderwerp van gesprek. Maar als de rol van CGV dichter tegen het reguliere werk van een meldkamercentralist wordt gezet, dan kan de rol CGV uit de lijst gehaald kunnen worden van het besluit personeel Veiligheidregio’s. Afspraken over de invulling van de rol zal beschreven worden in het landelijk convenant GGD GHOR Nederland -AZN dat voor het einde van 2014 wordt verwacht. De aanbevelingen van de inspectie zullen hierbij actief betrokken worden. - Hoofdstuk 5, voorwaarschuwing aan ziekenhuizen. De inspecties bevelen aan, dat de MKA ziekenhuizen bij aanvamg en gedurende een grootschalig incident informeert over het incident en de (verwachte) komst van slachtoffers. Er is eerder een aantal initiatieven gestart om de informatie tussen meldkamers, ambulances, ziekenhuizen en de GHOR beter en sneller te laten verlopen. Alle genoemde diensten en instellingen hebben ICT-oplossingen waarmee de juiste informatie wordt gegenereerd. Nu is het de bedoeling dat gegevens uit die verschillende systemen met elkaar worden uitgewisseld. AZN biedt daarvoor slachtoffergegevens uit Pariter aan, het NICTIZ ontsluit gegevens over beschikbaarheid in ziekenhuizen via het Acute Zorgportaal en de GHOR verschaft de gegevens aan ziekenhuizen over het verloop van het incident of de crisis via LCMS. Op het moment dat we erin slagen om de juiste informatie te delen, zal ook de voorwaarschuwing aan de ziekenhuizen beter gaan. Met als belangrijkste winstpunt dat na de voorwaarschuwing ook alle betrokken partijen goed geïnformeerd blijven over het verloop van een crisis of incident. - Hoofdstuk 6, uitwisseling van slachtoffers met ziekenhuizen De uitwisseling van slachtoffergegevens met ziekenhuizen is inmiddels via convenanten tussen DPG en ziekenhuizen in alle regio’s adequaat opgepakt, zo concludeert ook de inspectie. - Hoofdstuk 7 slachtofferoverzicht voor het informeren van verwanten en bestuurders. De inspecties bevelen aan, om na te gaan welke informatie bestuurders nodig hebben voor andere relevante processen naast het informeren van verwanten. Bepaal daarbij in welke mate de huidige 4 systemen hieraan voldoen. Daarnaast wordt aanbevolen om te zorgen, dat partijen van elkaar weten welke gegevens worden vastgelegd, en maak afspraken over de uitwisseling daarvan. Het verzamelen van gegevens over slachtoffers ten behoeve van de bestuurders is voorzien in SIS. De GHOR heeft daarbij de beschikking over gedetailleerde slachtofferinformatie, vooral ook om snel verwanten te kunnen informeren. De bestuurder mag van de GHOR verwachten dat zij zo spoedig mogelijk een accuraat slachtofferbeeld kan aanleveren, waarmee een duiding gegeven kan worden over de omvang van een incident of ramp. 5
© Copyright 2024 ExpyDoc