Robeco Hollands Bezit N.V. Beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal naar Nederlands recht KvK 24001553 Halfjaarbericht juni 2014 Inhoudsopgave Algemene informatie 4 Kerncijfers per aandelenklasse 6 Verslag van de directie Algemene inleiding Beleggingsresultaat Beleggingsbeleid Sustainability investing 7 7 9 9 11 Halfjaarcijfers Balans Winst- en verliesrekening Kasstroomoverzicht Toelichtingen Algemeen Risico’s financiële instrumenten Grondslagen voor waardering en bepaling van het resultaat Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening Spreiding van het vermogen Effectenportefeuille 12 12 13 13 14 14 14 16 17 19 21 22 Overige gegevens Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Gebeurtenissen na balansdatum Belangen van bestuurders Accountant 23 23 23 23 23 Robeco Hollands Bezit N.V. 2 Robeco Hollands Bezit N.V. (beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal, statutair gevestigd te Rotterdam, Nederland) Contactgegevens Mr. D.H. Cross (secretaris) Coolsingel 120 Postbus 973 NL–3000 AZ Rotterdam Tel. 010 - 224 1 224 Fax 010 - 411 5 288 Internet: www.robeco.com Directie (tevens beheerder) Robeco Institutional Asset Management B.V. Directieleden: Drs. L.M.T. Boeren Drs. H.W.D.G. Borrie Drs. R.M.S.M. Munsters Drs. H.A.A. Rademaker Mr. J.B.J. Stegmann Fondsmanagers Drs. S.A. Bergakker Drs. C. Vondenbusch Fund agent en betaalkantoor Rabobank International Europalaan 44 3526 KS Utrecht Accountant Ernst & Young Accountants LLP (tot 1 januari 2014) Antonio Vivaldistraat 150 1083 HP Amsterdam KPMG Accountants N.V. (vanaf 1 januari 2014) Laan van Langerhuize 1 1186 DS Amstelveen Robeco Hollands Bezit N.V. 3 Algemene informatie Juridische aspecten Robeco Hollands Bezit N.V. (het “fonds”) is een in Nederland gevestigde beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal. Introductie aandelenklassen In het wijzigingsbesluit Financiële Markten 2014 is bepaald dat het Nederlandse distributeurs van beleggingsinstellingen alleen nog onder strenge voorwaarden is toegestaan provisies/distributievergoedingen te ontvangen. In verband daarmee heeft het fonds een aandelenklasse geïntroduceerd met een lagere beheervergoeding (zonder distributievergoeding), namelijk Robeco Hollands Bezit - EUR G. De gewone aandelen zijn verdeeld over twee series, welke beide zijn opengesteld. Een serie wordt steeds aangeduid als een aandelenklasse. Deze series betreffen de volgende aandelenklassen: Aandelenklasse A: Robeco Hollands Bezit Aandelenklasse B: Robeco Hollands Bezit - EUR G. De gewone aandelen die geplaatst waren op het moment van passeren van de akte van statutenwijziging zijn in één serie ondergebracht (aandelenklasse Robeco Hollands Bezit), zonder dat daarbij (andere) wijzigingen werden doorgevoerd. Verscheidene Nederlandse distribiteurs hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aandelen met distributievergoeding (Robeco Hollands Bezit) te verwisselen voor aandelen zonder distributievergoeding (Robeco Hollands Bezit - EUR G). Het moment waarop dit heeft plaatsgevonden, verschilde per distributeur. Toerekening aandelenklassen De administratie van het fonds is zo ingericht dat toerekening van resultaten aan de verschillende aandelenklassen op dagbasis pro rato geschiedt. De plaatsingen en opnamen van eigen aandelen worden per aandelenklasse geregistreerd. De verschillen tussen de diverse aandelenklassen komen tot uitdrukking in toelichtingen 8 tot en met 9 op de halfjaarcijfers. Fiscale aspecten Het fonds heeft op basis van artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting de status van een fiscale beleggingsinstelling en is 0% vennootschapsbelasting verschuldigd, mits het fonds de voor uitkering vastgestelde winst in de vorm van dividend aan de aandeelhouders uitkeert binnen acht maanden na afloop van het boekjaar en aan de overige relevante voorschriften wordt voldaan. Verhandelbaarheid gewone aandelen Het fonds is een open-end beleggingsinstelling die, behoudens bijzondere omstandigheden, op dagelijkse basis eigen aandelen uitgeeft of inkoopt tegen de intrinsieke waarde met een beperkte op- of afslag. Deze op- of afslag dient alleen ter dekking van de kosten die door het fonds moeten worden gemaakt voor het toe- of uittreden van beleggers. Het vigerende op- of afslagpercentage bedraagt maximaal 0,50%. Een eventueel overschot of tekort komt geheel ten goede aan c.q. ten laste van het fonds. De aandelenklasse Robeco Hollands Bezit en de aandelenklasse Robeco Hollands Bezit – EUR G zijn beide genoteerd 1 aan Euronext Amsterdam , segment Euronext Fund Service. 1 Afhankelijk van de distributeur kan in Robeco Hollands Bezit of Robeco Hollands Bezit – EUR G belegd worden. Robeco Hollands Bezit N.V. 4 Essentiële beleggersinformatie en prospectus Voor Robeco Hollands Bezit N.V. zijn een prospectus en essentiële beleggersinformatie opgesteld met informatie over het fonds, de kosten en de risico’s. Beide documenten zijn kosteloos verkrijgbaar ten kantore van het fonds en via www.robeco.com. Robeco Hollands Bezit N.V. 5 Kerncijfers per aandelenklasse Overzicht 2010 - 2014 Robeco Hollands Bezit 2014 1 2013 2012 2011 2010 Gemiddeld 7 - Beurskoers 2,3 6,3 24,8 7,4 –9,7 10,8 12,8 - Intrinsieke waarde 2,3 6,3 25,1 6,7 –8,9 11,3 13,1 - AEX Index 4,8 20,7 14,1 –8,8 9,2 13,9 Performance in % op basis van: Dividend in euro's 4 – 0,60 0,80 1,00 0,60 99 204 280 350 469 2014 1 2013 6 03/10/201330/06/2014 - Beurskoers 2,3 6,6 8,4 15,6 - Intrinsieke waarde 2,3 6,5 9,1 16,2 - AEX Index 4,8 7,5 12,7 – 1,40 168 69 Vermogen 5 Overzicht Robeco Hollands Bezit - EUR G Performance in % op basis van: Dividend in euro's 4 Vermogen 1 5 Betreft de periode 1 januari tot en met 30 juni 2014. 2 Een mogelijk verschil tussen de performance op basis van de beurskoers en de intrinsieke waarde wordt veroorzaakt doordat de laatste beurskoers van de rapportageperiode en de intrinsieke waarde op een verschillend tijdstip worden vastgesteld. De laatste beurskoers van de rapportageperiode wordt vastgesteld op de laatste beursdag van de desbetreffende rapportageperiode, waarbij de om 6 uur ’s morgens bekende gegevens met betrekking tot de waardering worden gehanteerd. De intrinsieke waarde is gebaseerd op de waarderingen zoals bekend aan het einde van die beursdag. 3 Indien dividenduitkering plaatsvindt in enig jaar, dan wordt rekening gehouden met een herbelegging van het uitgekeerde dividend. 4 Het dividend heeft betrekking op genoemd boekjaar en wordt uitgekeerd in het daaropvolgend boekjaar. 5 In miljoenen euro's. 6 Betreft de periode 3 oktober tot en met 31 december 2013. 7 Betreft het gemiddelde over 5 jaar. Robeco Hollands Bezit N.V. 6 Verslag van de directie Algemene inleiding Het herstel van de wereldeconomie maakte in het eerste kwartaal van het jaar 2014 pas op de plaats. Het bruto binnenlands product van de grootste economie ter wereld, de Verenigde Staten, liet een daling zien van bijna 3% op jaarbasis. Van een stagnatie was echter geen sprake, aangezien de daling vooral veroorzaakt werd door de extreem koude winter en de verminderde voorraadopbouw van bedrijven. De private consumptie (ongeveer 70% van het bruto binnenlands product in de VS) toonde zich juist standvastig. Ook de op één na grootste economie, die van China, liet in de eerste maanden van het jaar een afnemende expansie zien. Hoewel deze cijfers enigszins verstoord werden door het traditionele Chinese Nieuwjaarseffect, werd duidelijk dat het meer restrictieve beleid van de Chinese centrale bank de kredietgroei in de industriële sector (en daarmee de economische activiteit) afremde. In het tweede kwartaal toonden Chinese beleidsmakers zich echter bezorgd over een te scherpe vertraging en kondigden stimuleringsmaatregelen aan om de beoogde groei van 7,5% in 2014 veilig te stellen. De eerste helft van dit jaar laat tevens zien dat de divergentie tussen meer ontwikkelde landen en opkomende markten nog niet ten einde is. Waar de VS, Europa en Japan in de eerste helft van het jaar duidelijk een versnelling lieten zien, blijft het groeitempo van de opkomende markten vooralsnog achter. Landen als Brazilië, Turkije, Zuid-Afrika en India kampen met problemen aan de aanbodzijde van de economie, wat inflatie in de hand werkt. Monetaire autoriteiten in opkomende markten voerden per saldo een verkrappend monetair beleid, waarbij hogere rentes negatief doorwerkten op de binnenlandse economische activiteit. De verhoging van de beleidsrente werd in landen met een tekort op de lopende rekening van de handelsbalans mede ingegeven door de doelstellingen: beperking van kapitaaluitstroom en afschrikking van speculanten. Het jaar 2014 is een belangrijk verkiezingsjaar voor opkomende markten, maar tot nu toe zijn de nadelige gevolgen voor financiële markten zeer gering geweest. In India werden de presidentsverkiezingen gewonnen door de hervormingsgezinde nationalist Modi, terwijl verkiezingen in Turkije en Zuid-Afrika winst opleverden voor zittende partijen. De periferie van de Eurozone liet duidelijke signalen van herstel zien na de door de Trojka (Europese Centrale Bank (ECB), Internationaal Monetair Fonds (IMF) en Europese Commissie(EC)) opgelegde stringente bezuinigingen en structurele hervormingen. De sleutelrol in de huidige macro-economische constellatie bleek wederom weggelegd voor centrale banken, waarbij de ogen van de financiële markten vooral gericht waren op de ECB. De centrale bank van de Eurozone werd geconfronteerd met een verder dalende inflatie. De consumentenprijsindex in het Eurogebied viel terug tot 0,5% op jaarbasis in mei, ver onder de officiële beleidsdoelstelling van “dichtbij, maar onder de 2,0%”. De diagnose van de ECB was dat deze gestage daling van de inflatie vanaf 2011 vooral werd veroorzaakt door de sterke euro en de daling van grondstoffenprijzen. In juni besloot de ECB tot een conventionele renteverlaging van 0,1%. Daarnaast introduceerde ze een noviteit met een beperkt negatieve depositorente. Deze dient banken te ontmoedigen om nog langer overtollige liquiditeiten bij de centrale bank te stallen, en daardoor de kredietverlening aan te jagen. Verder kondigde de ECB gerichte langetermijn herfinancieringsoperaties (TLTRO) aan waarmee banken voor de komende vier jaar goedkoop geld van de centrale bank kunnen lenen tegen vooraf vastgestelde condities. De centrale bank van Japan was dit voorjaar minder nadrukkelijk aanwezig dan in 2013, toen ze met kwantitatieve verruiming succesvol aanstuurde op een verzwakking van de yen. De inflatiecijfers in Japan zijn, mede door een BTW tariefsverhoging in april, duidelijk gestegen: de jongste editie van de consumentenprijsindex laat een stijging van 3,7% op jaarbasis zien. Toch zijn er twijfels over het succes van het nieuwe Japanse economisch beleid, ook wel ‘Abenomics’ genoemd. Aandachtspunten hierbij zijn de daling van de reële lonen, de trage structurele hervormingen in de arbeidsmarkt en de uitblijvende exportgroei. De nieuwe president van de Fed, Janet Yellen, zette geen majeure koerswijziging in. De beleidsrente in de VS zal volgens haar nog langere tijd laag blijven, gezien de zeer gematigde inflatie en broze plekken in het herstel van de arbeidsmarkt. Ook gaf ze aan bij eventuele zeepbellen in activaprijzen niet naar het rentewapen te zullen grijpen. De opwaartse beweging van de kapitaalmarktrente in de VS in 2013 werd in het voorjaar van 2014 opvallend genoeg niet voortgezet. De vergoeding op een 10-jaars staatsobligatie in de VS bewoog zich in de beperkte bandbreedte tussen 2,6 en 2,8%. Diverse factoren zorgden voor een neerwaartse druk op rentes. Zo deed de extreem koude winter in de VS beleggers toch twijfelen aan de duurzaamheid van het mondiale herstel. Daarbij viel de uitgifte van staatsschuld in de VS lager uit door een meevallend begrotingstekort. Voorts kwamen in het afgelopen voorjaar nieuwe geopolitieke risico’s aan het licht, wat de zoektocht naar veilige havens gaande hield. Tenslotte hebben centrale banken duidelijk Robeco Hollands Bezit N.V. 7 gemaakt dat ze een accommoderende houding zullen blijven innemen. Daarbij is er wel een divergentie in monetair beleid zichtbaar: de ECB besloot dit voorjaar tot onconventionele maatregelen middels de TLTRO en negatieve depositorente, terwijl de Fed in het najaar van 2014 juist het einde van haar onconventionele maatregelen nadert. Inzake het conflict tussen de Russische Federatie en Oekraïne ligt een de-escalatie in de lijn der verwachtingen. De illegale annexatie van de Krim door de Russische Federatie staat echter een volledige normalisering van de betrekkingen met het Westen in de weg. De gevolgen voor de wereldeconomie en financiële markten blijven naar verwachting beperkt. Vooruitzichten aandelenmarkten De eerste helft van 2014 noteerden wereldwijde aandelenmarkten een totaalrendement van 7,2% voor de MSCI World index (gemeten in euro’s). Opkomende markten toonden daarbij, in tegenstelling tot 2013, een gezonde rendementsontwikkeling. De gunstige waardering van aandelen uit opkomende markten, die op basis van koerswinstverhoudingen bijna 30% goedkoper zijn ten opzichte van meer ontwikkelde markten, zorgde voor hernieuwde interesse van beleggers in de zoektocht naar rendement. Het sentiment verbeterde tevens door een voor financiële markten gunstige uitkomst van nationale verkiezingen. Tevens nam de volatiliteit in de opkomende markten af door de accommoderende houding van de centrale banken in meer ontwikkelde markten, waardoor de risicorendementsperspectieven verbeterden. Aandelen in meer ontwikkelde markten toonden bescheidenere rendementen, mede door de opgelopen koerswinstverhoudingen. Het sentiment ten aanzien van aandelen bleef positief, doordat de financiële markten vooralsnog centrale banken vertrouwen in hun boodschap dat de overtollige liquiditeit nog geruime tijd in het financiële systeem zal blijven. Hierdoor (en door relatief geringe verrassingen in economische cijfers) daalde de aandelenvolatiliteit naar historisch lage niveaus. Wij verwachten dat de aandelenmarkten in de tweede helft van 2014 die opmars zullen voortzetten, maar dat rendementen op jaareinde die van het sterke 2013 niet zullen overtreffen. Ten eerste zijn de opportuniteitskosten van beleggen in aandelen laag door de ruime liquiditeit en de aanhoudende zoektocht naar extra rendement. Ten tweede verwachten wij dat in de rentemarkt de tweede helft van 2014 geen herhaling zal zijn van de eerste helft. Gematigd stijgende lange rentes in meer ontwikkelde markten, zoals Robeco deze in haar visie voor het einde van 2014 verwacht, maken obligaties en rentegevoelige activa relatief onaantrekkelijk. Wij verwachten vooral een stijging in de reële rente door aantrekkende economische groei in een omgeving van gematigde inflatie. De versnelling van het groeitempo van de mondiale economie impliceert ook winstgroei voor bedrijven. Gezien onze verwachting van aantrekkende groei in de tweede helft van 2014, vooral in de VS, is de opgelopen waardering in meer ontwikkelde markten niet excessief te noemen. Wel zal de onderliggende winstgroei zich in onze visie meer zijwaarts bewegen. Een verdere expansie van historisch hoge winstmarges is niet waarschijnlijk, evenmin als een terugkeer naar het historisch gemiddelde, al zal de afzetgroei dit deels compenseren. De nog steeds ruime arbeidsmarkt in de mondiale economie biedt werknemers nog onvoldoende onderhandelingsmacht om loonkosten significant te laten oplopen. Tevens blijven de rentelasten voor bedrijven, ondanks de verwachte rentestijging, vooralsnog beperkt door verminderde hefboomfinanciering en ingeperkte herfinancieringsrisico’s. Ons basisscenario van aantrekkende mondiale groei met een aanhoudend ruim monetair beleid blijft naar onze mening gunstig voor risicovolle activa. Alternatieve scenario’s, die de voorkeur voor risicovolle activa in het najaar van 2014 zouden kunnen wijzigen, kunnen zich op verschillende wijzen manifesteren. De aanleiding daartoe kan worden gevormd door een synchroon economisch herstel in de G3 landen in de tweede helft van 2014, een aanhoudende deflatoire trend in Europa, een sterke groeivertraging in China en/of een recessie in Japan. Robeco Hollands Bezit N.V. 8 Beleggingsresultaat Beleggingsresultaat per aandelenklasse Aandelenklasse Koers in EUR x 1 30/06/2014 Koers in EUR x 1 31/12/2013 Uitgekeerd dividend mei 2014 1 Beleggingsresultaat verslagperiode in % 2 0,60 Robeco Hollands Bezit - Beurskoers 24,42 23,54 6,3 - Intrinsieke waarde 24,53 23,67 6,3 - Beurskoers 56,38 54,22 6,6 - Intrinsieke waarde 56,65 54,53 6,5 1,40 Robeco Hollands Bezit - EUR G 1 2 Ex-datum. Indien dividenduitkering plaatsvindt in enig jaar, dan wordt rekening gehouden met een herbelegging van het uitgekeerde dividend. In de eerste helft van 2014 steeg de koers van het aandeel Robeco Hollands Bezit van EUR 23,54 naar EUR 24,42. Dit betekent, rekening houdend met herbelegging van het in juni 2014 uitgekeerde dividend van EUR 0,60 per aandeel Robeco Hollands Bezit, een positief beleggingsresultaat van 6,3%. Het in oktober 2013 geïntroduceerde aandeel Robeco Hollands Bezit – EUR G steeg van EUR 54,22 naar EUR 56,38. Dit betekent, rekening houdend met herbelegging van het in juni 2014 uitgekeerde dividend van EUR 1,40 per aandeel Robeco Hollands Bezit – EUR G, een positief beleggingsresultaat van 6,6%. Op basis van de intrinsieke waarde, eveneens rekening houdend met de herbelegging van het uitgekeerde dividend, bedroeg het beleggingsresultaat voor beide aandelenklassen respectievelijk 6,3% en 6,5%. De benchmark van het fonds, de AEX-index, steeg in dezelfde periode met 4,8%. Van alle aandelen in de AEX en AMX boekten ASM International, Arseus en Aperam de beste koersresultaten in de eerste helft van 2014, met stijgingen variërend van 27% tot 84%. Aperam profiteerde sterk van oplopende nikkelprijzen en stijgende afzetvolumes als gevolg van het exportverbod van nikkel door de Indonesische regering. Arseus liftte mee op het positieve internationale sentiment voor aandelen in de sector gezondheidszorg en ASM International werd beloond voor zeer sterke cijfers over het eerste kwartaal. Grootste dalers in de AEX en AMX gedurende de verslagperiode waren PostNL, SBM Offshore en Imtech met dalingen tussen de 17% en 66%. In de eerste helft van het jaar had Robeco Hollands Bezit van de stijgers posities in Aperam en ASM International en van de dalers posities in SBM Offshore en PostNL (gekocht na de sterke koersdaling in het eerste kwartaal). De best presterende aandelen in de portefeuille van het fonds waren Aperam, ASM International en Binckbank. Achterblijvers in de portefeuille waren ArcelorMittal en SBM Offshore. De bijdrage van de sectorallocatie was in de eerste helft van het jaar met name negatief door de onderweging in de goed presterende sector consument defensief. Dat werd echter ruimschoots gecompenseerd door een goede aandelenselectie over vrijwel de gehele linie. Alleen in de sector vastgoed was het aandelenselectieresultaat licht negatief door de onderweging in Unibail-Rodamco, dat in het tweede kwartaal sterk opliep als gevolg van de hernieuwde rentedaling en de daaruit voortvloeiende vraag naar aandelen met een hoog dividendrendement. Robeco Hollands Bezit wist zowel voor als na kosten in de eerste helft van 2014 de AEX en ook de AMX te verslaan. Beleggingsbeleid Energie In de eerste helft van 2014 is het belang in Royal Dutch Shell in stappen uitgebreid naar een overweging ten opzichte van de AEX-index, terwijl het belang in SBM Offshore is teruggebracht naar een neutrale weging ten opzichte van de AEX-index. Bij Royal Dutch Shell is met het aantreden van de nieuwe topman Van Beurden de focus verlegd van het investeren in productiegroei naar het verbeteren van het rendement op het geïnvesteerde vermogen, een stap die naar het oordeel van de fondsbeheerders zal leiden tot een hogere beurswaardering. SBM Offshore blijft kampen met tegenslagen, zoals de recente uitsluiting van deelname aan projecten in Brazilië hangende een onderzoek naar vermeende omkooppraktijken. Hoewel het aandeel naar de mening van de fondsbeheerders sterk ondergewaardeerd blijft, is de weging met het oog op de moeilijk in te schatten commerciële impact van het lopende corruptie-onderzoek teruggebracht naar neutraal. Robeco Hollands Bezit N.V. 9 Basismaterialen De fondsbeheerders zijn van mening dat het aanstaande economische herstel, met name in Europa, nog onvoldoende tot uitdrukking komt in de waardering van aandelen in de conjunctuurgevoelige sector basismaterialen. De bestaande overweging in de sector bleef daarom gehandhaafd. Overwogen posities worden aangehouden in Aperam, ArcelorMittal en DSM, terwijl in AkzoNobel een onderwogen positie wordt ingenomen. In juni werd de bestaande positie in AMG verkocht en positie genomen in het nieuw geïntroduceerde beursfonds IMCD, dat actief is in de distributie van chemische producten. De fondsbeheerders achten de markt voor chemische distributie structureel aantrekkelijk vanwege de aantrekkelijke waardepropositie van logistieke outsourcing voor klanten en de lage penetratiegraad van dit bedrijfsmodel. Tevens menen zij dat IMCD uitstekend is gepositioneerd om haar bestaande leidende positie de komende jaren verder uit te bouwen. Industrie en dienstverlening Gedurende de verslagperiode werd de positie in Randstad verkocht en ingeruild voor een positie in PostNL. Randstad, één van de best presterende aandelen van 2013, bleek moeite te hebben om de concurrentie bij te houden in enkele van haar belangrijkste markten en kon daarom niet voldoen aan de opgeschroefde verwachtingen van beleggers. PostNL werd afgestraft na tegenvallende resultaten over het vierde kwartaal van 2013, maar is naar de mening van de fondsbeheerders goed op weg om het bedrijfsmodel te stabiliseren en een groeiende vrije kasstroom te realiseren, hetgeen onvoldoende in de beurskoers tot uitdrukking komt. Daarnaast werd de overweging in Philips teruggebracht naar neutraal vanwege een trager dan verwachte verbetering van de winstgevendheid. Consument defensief De onderweging in Unilever werd gereduceerd nadat de ergste tegenwind vanuit opkomende markten geluwd lijkt. De waardering blijft naar het oordeel van de fondsbeheerders echter aan de hoge kant. De overweging in het sterk kasgenererende Ahold bleef gehandhaafd, evenals de onderweging in Heineken. De positie in de sector als geheel bleef onderwogen vanwege de relatief hoge waardering. Consument cyclisch De positie in Wolters Kluwer werd verkocht, terwijl de positie in Reed Elsevier gehandhaafd bleef. Reed Elsevier presteert op vrijwel alle fronten beter dan Wolters Kluwer, hetgeen naar het oordeel van de fondsbeheerders onvoldoende tot uitdrukking komt in het verschil tussen de beurswaardering van beide aandelen. Financiële waarden De overwogen positie in de sector bleef gehandhaafd, met overwogen posities in Aegon, Binckbank en Delta Lloyd en een onderwogen positie in ING. De fondsbeheerders achtten de recente beursintroducties van Euronext en NN Groep niet aantrekkelijk genoeg om in te participeren. Informatietechnologie De reeds lang bestaande positie in ASM International als tegenhanger voor het niet belegd zijn in AEX-index constituent ASML bleef gehandhaafd. De fondsbeheerders zien nog steeds een veel betere risico-rendementsverhouding voor ASM International in vergelijking met ASML ondanks de outperformance van ASM International gedurende de verslagperiode. Telecom In het eerste kwartaal werd opnieuw een positie opgebouwd in KPN. Naar het oordeel van de fondsbeheerders tillen beleggers te zwaar aan de moeilijke marktomstandigheden en wordt te weinig gewicht toegekend aan een aantal positieve ontwikkelingen binnen de onderneming, zoals verdere stroomlijning van operationele processen, verbeterd werkkapitaalbeheer, vermindering van de pensioenlasten, een voorzichtige verbetering van de trends in mobiele telecommunicatie en een afnemende investeringsdruk. Tenslotte biedt de opbrengst van de verwachte verkoop van EPlus ruimte voor een significante daling van de schuldenlast, waardoor dividendbetaling weer kan worden hervat. Robeco Hollands Bezit N.V. 10 Sustainability investing Sustainability investing in de fondsen bij Robeco wordt met minimale beperkingen aan het beleggingsuniversum uitgevoerd en bestaat uit een combinatie van effectieve instrumenten: • uitoefening stemrechten • engagement • uitsluitingen 1 • integratie ESG-factoren in beleggingsprocessen Uitoefening stemrechten De beheerder heeft het streven om wereldwijd het stemrecht uit te oefenen op door het fonds gehouden aandelen. De beheerder doet dit vanuit de overtuiging dat ‘good corporate governance’ op de lange termijn goed is voor de aandeelhouderswaarde. Het corporate governance beleid van de beheerder is gebaseerd op de internationaal geaccepteerde principes van het International Corporate Governance Network (ICGN). De beheerder heeft de opvatting dat lokale wetten en codes voor ondernemingsbestuur, zoals de Corporate Governance Code in Nederland, het leidende kader voor de corporate governance praktijk en het stemgedrag vormen. Deze aanpak is in lijn met principes 7 en 9 van de ICGN Global Corporate Governance Principles. Deze principes richten zich op transparantie en de verantwoordelijkheden van aandeelhouders. Engagement Engagement is het actief gebruiken van de rechten van beleggers om invloed uit te oefenen op bedrijven. Robeco treedt in actieve dialoog met ondernemingen over verantwoord ondernemerschap en een maatschappelijk verantwoord ondernemingsbeleid. Dit verhoogt naar onze mening op de langere termijn de aandeelhouderswaarde voor onze klanten. Wij hanteren hierbij een geïntegreerde aanpak waarbij kennis van onze beleggingsanalisten, onze sustainability investing research analisten en onze engagement specialisten wordt gecombineerd. Door financiële materialiteit als uitgangspunt te nemen voor onze dialoog streven we ernaar dat de dialoog waarde toevoegt en resulteert in een beter risico-rendement profiel van de aandelen. Hiermee creëren we zowel waarde voor onze klanten als voor de maatschappij. Uitsluitingen Het uitsluitingenbeleid van Robeco bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste worden ondernemingen uitgesloten die controversiële wapens of essentiële onderdelen daarvan produceren of het merendeel van hun omzet realiseren met de verkoop of transport van deze wapens. Sinds 1 januari 2013 is er nieuwe Nederlandse wetgeving in werking getreden rondom het investeren in clustermunitie- bedrijven, en wij baseren ons op deze wet voor wat het niet investeren in deze ondernemingen betreft. Naast het uitsluitingenbeleid van ondernemingen, is er ook een beleid voor het uitsluiten van landen. Volgens Robeco is een land controversieel als de regering van het land systematisch de mensenrechten schendt van haar eigen burgers. Deze uitsluitingen hebben betrekking op landengerelateerde beleggingen (bijvoorbeeld staatsobligaties). Ten tweede kan een niet-succesvolle dialoog op termijn leiden tot uitsluiting van een onderneming van het beleggingsuniversum. Het gaat hierbij om een dialoog waarbij wij spreken met ondernemingen over ernstige en structurele schendingen van internationaal breed geaccepteerde richtlijnen voor verantwoord ondernemen. In het bijzonder richt Robeco zich hierbij op het United Nations Global Compact. De uiteindelijke bevoegdheid om ondernemingen en landen op de uitsluitingslijst te plaatsen ligt bij de directie van de Robeco Groep. Robeco Institutional Asset Management B.V. in haar hoedanigheid van beheerder past deze uitsluitingslijst toe. Integratie ESG-factoren in beleggingsprocessen In het besluitvormingsproces over beleggingen van Robeco Hollands Bezit is een drempel opgenomen voor ondernemingen met een RobecoSAM duurzaamheidsscore lager dan 40. Deze drempel geldt alleen niet als we in actieve engagement dialoog met de onderneming zijn en deze aanzienlijke verbeteringen laat zien of als de duurzaamheidsscore boven het sectorgemiddelde ligt. Rotterdam, 26 augustus 2014 De directie 1 ESG staat voor Environmental, Social and Corporate Governance; in het Nederlands: milieu, maatschappij en goed bestuur. Robeco Hollands Bezit N.V. 11 Halfjaarcijfers Balans 30/06/2014 31/12/2013 263.315 268.961 263.315 268.961 2 4.569 3.819 3 9.017 1.212 Schulden aan kredietinstellingen 4 4.124 233 Overige schulden 5 5.970 1.577 10.094 1.810 3.492 3.221 266.807 272.182 EUR x duizend Beleggingen Financiële beleggingen Aandelen 1 Som der beleggingen Vorderingen Overige activa Liquide middelen Kortlopende schulden Vorderingen en overige activa minus kortlopende schulden Eigen vermogen Samenstelling van het eigen vermogen Geplaatst kapitaal 6 1.401 1.972 Overige reserves 6 249.032 211.094 Nettoresultaat 6 16.374 59.116 266.807 272.182 Intrinsieke waarde Robeco Hollands Bezit per aandeel 7 24,53 23,67 Intrinsieke waarde Robeco Hollands Bezit - EUR G per aandeel 7 56,65 54,53 De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de desbetreffende nummers in de toelichtingen. Robeco Hollands Bezit N.V. 12 Winst- en verliesrekening EUR x duizend 01/0130/06/2014 01/0130/06/2013 Opbrengst beleggingen 6.826 6.383 Waardeveranderingen 10.681 3.068 17.507 9.451 Kosten 8 Beheerkosten 9 934 1.363 Service fee 9 158 164 11 41 45 1.133 1.572 16.374 7.879 Overige kosten Nettoresultaat Kasstroomoverzicht Indirecte methode, EUR x duizend 01/0130/06/2014 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Netto kasstroom Koers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen Toename(+)/afname(–) geldmiddelen* 3,4 * De geldmiddelen betreffen de liquide middelen en de schulden aan kredietinstellingen. De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de desbetreffende nummers in de toelichtingen. Robeco Hollands Bezit N.V. 13 01/0130/06/2013 27.564 31.024 –23.645 –32.349 3.919 –1.325 –5 –14 3.914 –1.339 Toelichtingen Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met Titel 9 van Boek 2 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek en de Wft van 28 september 2006. Het boekjaar van het fonds is gelijk aan het kalenderjaar. De toelichtingen op de eigen aandelen van het fonds betreffen de gewone geplaatste aandelen. De gewone aandelen zijn verdeeld over twee series, welke beide zijn opengesteld. Een serie wordt steeds aangeduid als een aandelenklasse. Deze series betreffen de volgende aandelenklassen: Aandelenklasse A: Robeco Hollands Bezit Aandelenklasse B: Robeco Hollands Bezit – EUR G. Implementatie AIFM-richtlijn Op 22 juli 2013 is in Nederland de AIFM-richtlijn (Alternative Investment Fund Managers Directive) geïmplementeerd in de Wet op het Financieel Toezicht (“Wft”). Een beheerder die op 21 juli 2013 bevoegd was om in het kader van zijn beroep of bedrijf in Nederland alternatieve beleggingsinstellingen (d.w.z. alle collectieve beleggingsvehikels die niet als instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) kwalificeren) te beheren, kon gebruik maken van een overgangsjaar. Dit overgangsjaar hield in dat de Wft-vergunning van die beheerder op 22 juli 2014 automatisch (van rechtswege) is overgegaan in een AIFMD-vergunning. Robeco Institutional Asset Management B.V. (“RIAM”) heeft gebruik gemaakt van dit overgangsjaar en heeft om die reden per 22 juli 2014 automatisch een AIFMD-vergunning gekregen. Risico’s financiële instrumenten Transacties in financiële instrumenten kunnen ertoe leiden dat de hieronder beschreven financiële risico’s door het fonds worden verkregen of overgedragen aan een andere partij. Voor nadere informatie betreffende de risico’s voor dit fonds wordt verwezen naar het prospectus. Algemeen beleggingsrisico De waarde van beleggingen kan fluctueren. In het verleden behaalde rendementen bieden geen garantie voor de toekomst. De intrinsieke waarde van het fonds is afhankelijk van ontwikkelingen op de financiële markten en kan zowel stijgen als dalen. Aandeelhouders lopen het risico dat zij minder of niets terugkrijgen van hetgeen zij hebben ingelegd. Binnen het algemeen beleggingsrisico kan een onderscheid worden gemaakt tussen marktrisico, concentratierisico en valutarisico. Marktrisico De intrinsieke waarde van het fonds is gevoelig voor marktbewegingen. Daarnaast dienen beleggers zich bewust te zijn van de mogelijkheid dat de waarde van beleggingen kan variëren als gevolg van wijziging in politieke, economische of marktomstandigheden, alsmede door een veranderde individuele bedrijfssituatie. Concentratierisico Op grond van zijn beleggingsbeleid kan het fonds beleggen in financiële instrumenten van uitgevende instellingen die (hoofdzakelijk) opereren binnen dezelfde sector, regio of op dezelfde markt. Indien dit gebeurt, zullen – vanwege de geconcentreerdheid van de beleggingsportefeuille van het fonds – gebeurtenissen die van invloed zijn op deze uitgevende instellingen een sterkere invloed op het fondsvermogen hebben dan bij een minder geconcentreerde beleggingsportefeuille. Voor nadere kwantitatieve informatie over het concentratierisico wordt verwezen naar de geografische verdeling en de sectorverdeling in de Spreiding van het vermogen, onderdeel van het hoofdstuk Toelichtingen. Valutarisico De gehele of een deel van de effectenportefeuille van het fonds kan worden belegd in (financiële instrumenten luidende in) andere valuta’s dan de euro. Valutakoersschommelingen kunnen daardoor zowel een negatieve als een positieve invloed hebben op het beleggingsresultaat van het fonds. Valutarisico’s kunnen worden afgedekt middels het gebruik van valutatermijncontracten en valutaopties. Robeco Hollands Bezit N.V. 14 Tegenpartijrisico Een tegenpartij van het fonds kan tekortschieten in de nakoming van haar financiële verplichtingen uit hoofde van financiële instrumenten jegens het fonds. Dit zogenoemde kredietrisico wordt zoveel mogelijk beperkt door het in acht nemen van de nodige voorzichtigheid bij de selectie van tegenpartijen. Daar waar het in de markt gebruikelijk is, worden door het fonds zekerheden gevraagd en verkregen. Het bedrag dat het beste het totale kredietrisico weergeeft dat per 30 juni 2014 wordt gelopen, bedraagt EUR 14 miljoen (per 31 december 2013 EUR 5 miljoen). Bij de berekening van het totale kredietrisico is geen rekening gehouden met eventuele ontvangen onderpanden. Er zijn geen tegenpartijen met een blootstelling groter dan 5% van het eigen vermogen. Risico uitlenen financiële instrumenten Bij uitleentransacties van financiële instrumenten loopt het fonds het risico dat de inlener niet aan zijn verplichting kan voldoen tot teruggave van de ingeleende financiële instrumenten op de afgesproken datum of tot verstrekking van gevraagde zekerheden. Het uitleenbeleid van het fonds is erop gericht om deze risico’s zoveel mogelijk te beheersen. Tegenpartijen van securities-lendingtransacties worden beoordeeld op hun kredietwaardigheid, gebaseerd op het oordeel van onafhankelijke rating agencies ten aanzien van hun korte termijn kredietwaardigheid en op de omvang van de hoeveelheid net assets. Tevens wordt rekening gehouden met garantstellingen van moederondernemingen. Het fonds accepteert alleen van OESO landen collateral in de vorm van: – staatsobligaties met een minimale kredietwaardigheid van BBB–; – obligaties van supranationale organen met een minimale kredietwaardigheid van BBB–; – aandelen genoteerd aan de hoofdindexen van beurzen in OESO landen; en in beperkte mate: – index trackers; – aandelen van financiële instellingen; – in contanten. Per balansdatum zijn zekerheden verkregen uit hoofde van securities-lendingtransacties. Nadere informatie hierover is opgenomen in de toelichting op de balans. Liquiditeitsrisico De hoogte van feitelijke aan- en verkoopkoersen van financiële instrumenten waarin het fonds belegt, is mede afhankelijk van de liquiditeit van de betreffende financiële instrumenten. Het is mogelijk dat een ten behoeve van het fonds ingenomen positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd vanwege gebrek aan liquiditeit in de markt in het kader van vraag en aanbod. Om dit risico te beperken, belegt het fonds voornamelijk in dagelijks verhandelbare financiële instrumenten. Beheerder Robeco Institutional Asset Management B.V. (“RIAM”) is de beheerder van het fonds. RIAM neemt in die hoedanigheid het vermogensbeheer. de administratie en de marketing en distributie van het fonds voor haar rekening. RIAM beschikte tot 22 juli 2014 over door de Stichting Autoriteit Financiële Markten ("AFM") verleende vergunningen als bedoeld in artikel 2:67 lid 2 en artikel 2:96 Wft. Per 22 juli 2014 is van rechtswege een AIFMD- vergunning verkregen (artikel 2:65 Wft nieuw). Daarnaast beschikt RIAM over een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b Wft) en staat onder toezicht van de AFM. Het fonds is door de beheerder geregistreerd bij de AFM. RIAM is een 100%dochteronderneming van Robeco Groep N.V. Sinds 1 juli 2013 is Robeco Groep N.V. onderdeel van ORIX. Gelieerde maatschappijen Het fonds en de beheerder kunnen gebruik maken van de diensten van en transacties verrichten met aan het fonds gelieerde maatschappijen als bedoeld in het Bgfo, zoals onder meer Robeco Securities Lending B.V., Robeco Direct N.V., Robeco Nederland B.V., tot 1 juli 2013 de Rabobank Groep en vanaf 1 juli 2013 ORIX Corporation. De diensten betreffen het uitvoeren van aan deze maatschappijen uitbestede werkzaamheden, zoals (1) het uitlenen van effecten, (2) het inlenen van personeel en (3) plaatsing en opname van aandelen in het fonds. Onder andere de volgende transacties kunnen worden verricht met gelieerde maatschappijen: treasury management, derivatentransacties, bewaring van financiële instrumenten, uitlenen van financiële instrumenten, kredietverstrekking en het aan- en verkopen van financiële instrumenten op een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit. Alle diensten en transacties vinden plaats tegen marktconforme tarieven. Robeco Hollands Bezit N.V. 15 Grondslagen voor waardering en bepaling van het resultaat Algemeen De grondslagen voor de waardering van activa, passiva en resultaatbepaling zijn ongewijzigd en derhalve conform de weergave in de meest recente jaarrekening. Tenzij anders vermeld, zijn de in het halfjaarbericht opgenomen posten gewaardeerd op nominale waarde en luiden de bedragen in duizenden euro’s. Toerekening aandelenklassen De administratie van het fonds is zo ingericht dat toerekening van resultaten aan de verschillende aandelenklassen op dagbasis pro rato geschiedt. De plaatsingen en opnamen van eigen aandelen worden per aandelenklasse geregistreerd. Robeco Hollands Bezit N.V. 16 Toelichting op de balans 1 Aandelen Van de portefeuille is een specificatie opgenomen onder Effectenportefeuille en een verdeling naar landen en valuta onder Spreiding van het vermogen, beide onderdeel van het hoofdstuk Toelichtingen. Per balansdatum was voor een bedrag van EUR 30 miljoen (per 31 december 2013 EUR 68 miljoen) aan aandelen uitgeleend. Voor het risico van nietteruglevering zijn adequate zekerheden gevraagd en verkregen ter waarde van EUR 32 miljoen (per 31 december 2013 EUR 73 miljoen); deze zekerheden zijn niet in de balans opgenomen. 2 Vorderingen Dit betreft vorderingen uit hoofde van plaatsingen eigen aandelen, terug te vorderen bronbelasting, te vorderen dividenden, vorderingen uit hoofde van effectentransacties en te vorderen opbrengsten uit securities-lending transacties. 3 Liquide middelen Dit betreft de direct opeisbare banktegoeden en eventuele callgelden. 4 Schulden aan kredietinstellingen Dit betreft voorschotten in rekening-courant. 5 Overige schulden Dit betreft schulden uit hoofde van opnamen eigen aandelen, schulden uit hoofde van effectentransacties en te betalen management en service fee. 6 Eigen vermogen Samenstelling en verloop eigen vermogen EUR x duizend 01/0130/06/2014 01/0130/06/2013 1.972 2.844 502 125 –1.073 –339 1.401 2.630 Stand begin boekjaar 211.094 256.965 Ontvangen op geplaatste aandelen 121.438 12.687 Geplaatst kapitaal Stand begin boekjaar Ontvangen op geplaatste aandelen Betaald op ingekochte aandelen Stand per 30 juni Overige reserves Betaald op ingekochte aandelen –136.046 –34.386 Nettoresultaat voorgaand boekjaar 59.116 19.722 Dividenduitkering –6.570 –10.432 Stand per 30 juni 249.032 244.556 16.374 7.879 266.807 255.065 Nettoresultaat Eigen vermogen Het maatschappelijk kapitaal bedraagt EUR 8 miljoen, verdeeld in 39.999.960 gewone aandelen van nominaal EUR 0,20 en 40 prioriteitsaandelen van nominaal EUR 0,20. De prioriteitsaandelen zijn alle geplaatst. De gewone aandelen zijn, na het directiebesluit van 6 november 2013, onderverdeeld in 33.300.000 aandelen Robeco Hollands Bezit en 6.699.960.aandelen Robeco Hollands Bezit – EUR G. In het agio zijn geen kosten opgenomen. Robeco Hollands Bezit N.V. 17 7 Vermogen, uitstaande aandelen en intrinsieke waarde per aandeel Vermogen, uitstaande aandelen, intrinsieke waarde per aandeel en uitgekeerd dividend per aandeel Robeco Hollands Bezit Per aandelenklasse Vermogen in EUR x 1.000 Aantal uitstaande aandelen Intrinsieke waarde per aandeel in EUR x 1 Robeco Hollands Bezit N.V. 18 30/06/2014 Robeco Hollands Bezit - EUR G 30/06/2014 99.265 167.542 4.045.876 2.957.699 24,53 56,65 Toelichting op de winst- en verliesrekening Kosten 8 Lopende kosten 01/07/201330/06/2014 01/07/201230/06/2013 Robeco Hollands Bezit - EUR G 03/10/201330/06/2014 1 Beheerkosten 1,00 1,00 0,50 Service fee 0,12 0,12 0,12 Overige kosten 0,01 0,02 0,01 Totaal 1,13 1,14 0,63 Lopende kosten In % Robeco Hollands Bezit Kostensoort 1 Deze percentages zijn geannualiseerd. Het percentage van de lopende kosten is gebaseerd op het gemiddelde totale vermogen per aandelenklasse. De lopende kosten omvatten alle kosten die in de verslagperiode ten laste van de aandelenklassen zijn gebracht, exclusief de kosten van transacties in financiële instrumenten en interestkosten. In de lopende kosten zijn evenmin opgenomen de kosten verband houdend met de plaatsingen en opnamen van eigen aandelen. Tevens is het aandeel van de securities lending inkomsten dat aan Robeco Securities Lending B.V. toekomt, zoals vermeld in toelichting 16, in de lopende kosten opgenomen. Uit de beheerkosten worden bekostigd alle kosten die voortvloeien uit het beheer en de marketing van het fonds. Indien de beheerder door hem te verrichten werkzaamheden aan derden uitbesteedt, worden de hieraan verbonden kosten uit de beheervergoeding voldaan. Uit de beheerkosten van aandelenklasse Robeco Hollands Bezit worden mede bekostigd de kosten voor het aanbrengen van deelnemers in deze aandelenklasse. Uit de service fee worden bekostigd de administratie, de kosten voor de externe accountant, overige externe adviseurs, toezichthouders, de kosten met betrekking tot wettelijke rapportages waaronder jaar- en halfjaarberichten en de kosten voor vergaderingen van aandeelhouders. De kosten voor de externe accountant voor het fonds worden, gezamenlijk met de kosten van andere door RIAM beheerde beleggingsinstellingen, in rekening gebracht bij RIAM. Een bedrag per beleggingsinstelling is derhalve niet beschikbaar. De overige kosten bestaan uit bankkosten en door derden in rekening gebracht bewaarloon voor bewaring van de effectenportefeuille van het fonds. Het bewaarloon over de verslagperiode bedraagt EUR 8 duizend (over de periode 1 januari tot met 30 juni 2013 EUR 7 duizend). 9 Beheerkosten en service fee De beheervergoeding en service fee worden in rekening gebracht door de beheerder. De vergoedingen worden dagelijks berekend op basis van het fondsvermogen. Beheerkosten en service fee Robeco Hollands Bezit Robeco Hollands Bezit - EUR G Beheerkosten 1,00 0,50 Service fee 1 0,12 0,12 In % 1 Voor de aandelenklassen bedraagt de service fee 0,12% per jaar over het vermogen tot EUR 1 miljard, 0,10% over het vermogen boven EUR 1 miljard en 0,08% over het vermogen boven EUR 5 miljard. 10 Performance fee Robeco Hollands Bezit N.V. is niet onderworpen aan een performance fee. 11 Overige kosten Dit betreft de kosten van bewaring, bankkosten en kosten verband houdend met de plaatsingen en opnamen van eigen aandelen. Robeco Hollands Bezit N.V. 19 12 Transactiekosten De brokerkosten en beursbelastingen van de beleggingstransacties zijn verdisconteerd in de kostprijs c.q. de opbrengstwaarde van de beleggingen. Deze kosten en belastingen komen ten laste van het resultaat uit hoofde van waardeveranderingen. De kwantificeerbare transactiekosten zijn hieronder opgenomen. Transactiekosten EUR x duizend 01/0130/06/2014 01/0130/06/2013 142 123 Transactiesoort Aandelen 13 Commission sharing arrangementen Het bedrag aan commission sharing arrangementen bedraagt over de verslagperiode EUR 2 duizend (over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 eveneens EUR 2 duizend). Dit bedrag is onderdeel van de transactiekosten, zoals vermeld onder de toelichting Transactiekosten. 14 Omloopfactor De omloopfactor (portfolio turnover rate) bedraagt over de verslagperiode nihil (over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 28%). De omloopfactor geeft een indicatie van de omloopsnelheid van de portefeuille van het fonds en is een maatstaf voor de gemaakte transactiekosten als gevolg van het gevoerde portefeuillebeleid en de daaruit voortkomende beleggingstransacties. De omloopfactor wordt bepaald door het bedrag van de turnover uit te drukken in een percentage van het gemiddelde fondsvermogen. Het bedrag van de turnover wordt bepaald door de som van de aan- en verkopen van de beleggingen te verminderen met de som van de plaatsingen en opnamen van eigen aandelen. 15 Transacties met gelieerde maatschappijen In de verslagperiode zijn geen transacties uitgevoerd met gelieerde maatschappijen. Van de aandelentransacties over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 was 5,5% van het transactievolume uitgevoerd met gelieerde maatschappijen. 16 Securities lending Robeco Securities Lending B.V. (“RSL”) bemiddelt voor het fonds in alle securities-lendingtransacties. RSL is een 100%dochteronderneming van RIAM. RSL ontvangt voor haar werkzaamheden 20% van de bruto-inkomsten uit deze securities-lendingtransacties. De marktconformiteit van de afspraken tussen het fonds en Robeco Securities Lending B.V. wordt door een extern bureau periodiek getoetst. De opbrengsten voor het fonds over de verslagperiode bedragen EUR 25 duizend (van 1 januari tot en met 30 juni 2013 jaar EUR 67 duizend) en voor RSL EUR 6 duizend (van 1 januari tot en met 30 juni 2013 EUR 17 duizend). 17 Personeelskosten Het fonds heeft geen personeel in dienst. Robeco Nederland B.V. is werkgeefster van het voor Robeco Hollands Bezit N.V. in Nederland werkzame bestuur en personeel. De bezoldiging geschiedt uit de beheerkosten. Het beloningsbeleid van Robeco Nederland B.V. bestaat voor fondsmanagers uit enerzijds het vaste inkomen en anderzijds het variabele inkomen, dat gemaximeerd is ten opzichte van het vaste inkomen. Het secundaire arbeidsvoorwaardenpakket ligt in lijn met wat gebruikelijk is binnen de financiële dienstverlening. Het variabele inkomen biedt de fondsmanager een beloning voor zijn meerjarige outperformance. De systematiek is gerelateerd aan de outperformance ten opzichte van een vooraf gestelde target. Het trackrecord over een periode van 1 jaar, 3 jaar en 5 jaar wordt meegewogen in de vaststelling van de variabele beloning; tevens is van invloed de individuele en team performance. Daarnaast wordt de bijdrage van de fondsmanager aan diverse organisatiedoelstellingen meegewogen. Bij goede performance kan de variabele beloning hoger zijn dan het vastgestelde drempelbedrag, waarna de uitbetaling van de variabele beloning gefaseerd plaats vindt over vier of vijf jaar. De nog uitstaande bedragen bewegen mee met de toekomstige bedrijfsresultaten. Conform de Code Banken en Regeling Beheerst Beloningsbeleid wordt de variabele beloning goedgekeurd door de raad van commissarissen van Robeco. Robeco Hollands Bezit N.V. 20 Spreiding van het vermogen Geografische en valutaire verdeling Aandelen Naar landen Nederland 30/06/2014 30/06/2014 31/12/2013 EUR x duizend in % in % 242.924 91,1 98,8 20.391 7,6 – Frankrijk Overige activa en passiva Totaal 3.492 1,3 1,2 266.807 100,0 100,0 aa Sectorverdeling In % 30/06/2014 31/12/2013 Financiële dienstverlening 23,8 25,5 Energie 19,1 11,1 Consument defensief 18,1 16,0 Basismaterialen 13,3 17,3 Industrie en dienstverlening 7,8 14,4 Informatietechnologie 5,5 5,3 Consument cyclisch 5,2 9,2 Telecom 3,8 0,0 Chemie 2,1 0,0 Overige activa en passiva 1,3 1,2 100,0 100,0 Totaal Robeco Hollands Bezit N.V. 21 Effectenportefeuille Per 30 juni 2014 Reële waarde EUR Frankrijk (7,6%) 7.395.000 APERAM 12.996.000 ArcelorMittal Reële waarde 5.675.000 IMCD Group 20.007.000 ING 14.738.250 Koninklijke Ahold 12.233.700 Koninklijke DSM EUR Nederland (91,1%) 14.978.900 Aegon 2.737.500 Akzo Nobel 10.244.850 Koninklijke KPN 15.643.125 Koninklijke Philips 5.175.000 PostNL 14.544.000 ASM International 13.818.750 Reed Elsevier 10.166.200 BinckBank 49.140.000 Royal Dutch Shell 7.833.000 Corio 7.786.800 Delta Lloyd 2.881.600 Eurocommercial Properties Rotterdam, 26 augustus 2014 De directie Robeco Institutional Asset Management B.V. Drs. L.M.T. Boeren Drs. H.W.D.G. Borrie Drs. R.M.S.M. Munsters Drs. H.A.A. Rademaker Mr. J.B.J. Stegmann Robeco Hollands Bezit N.V. 22 1.767.750 SBM Offshore 33.552.750 Unilever Overige gegevens Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Van het aandelenkapitaal van de vennootschap worden 10 prioriteitsaandelen gehouden door Robeco Groep N.V. De statutaire rechten van de prioriteitsaandelen hebben onder meer betrekking op de benoeming van bestuurders en wijziging van de statuten. Verantwoordelijk voor de wijze waarop van het stemrecht gebruik wordt gemaakt zijn de leden van de directie van Robeco Groep N.V.: Drs. R.M.S.M. Munsters, voorzitter Drs. L.M.T. Boeren Drs. H.W.D.G. Borrie Drs. H.A.A. Rademaker Mr. J.B.J. Stegmann. Gebeurtenissen na balansdatum Fusie tussen RIAM, Robeco Securities Lending B.V. en Robeco Direct N.V. Met ingang van 2 juli 2014 is Robeco Institutional Asset Management B.V. (“RIAM”) gefuseerd met Robeco Securities Lending B.V. (“RSL”) en Robeco Direct N.V. (“RD”). RIAM zal de activiteiten van zowel RSL als RD voortzetten. Deze laatste twee vennootschappen hebben per dezelfde datum opgehouden te bestaan. Belangen van bestuurders Op 1 januari 2014 respectievelijk 30 juni 2014 hadden de bestuurders van het fonds geen persoonlijke belangen bij beleggingen van het fonds. Accountant Er heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. Robeco Hollands Bezit N.V. 23
© Copyright 2024 ExpyDoc