College van Bestuur De Boelelaan 1105 1081 HV AMSTERDAM

College van Bestuur
De Boelelaan 1105
1081 HV AMSTERDAM
DATUM
ONS KENMERK
UW BRIEF VAN
UW KENMERK
30.10.2014
ORVU-2014/192 v
04.09.2014
HRM2014004468
E-MAIL
TELEFOON
FAX
BIJLAGE(N)
[email protected]
020 598 5312
Betreft: reorganisatie dienst HRM
Inleiding
Op 4 september 2014 heeft de Ondernemingsraad het reorganisatieplan en het personeelsplan
ontvangen van de reorganisatie van het domein HRM, Arbo en Milieu (HRM/AM). Het onderdeel AM is
reeds in 2013 gereorganiseerd. De OR heeft het CvB daarover op 4 april 2013 (ORVU-2013/ 074 v)
geadviseerd. De reorganisatie HRM is op 22 oktober jl. besproken in de overlegvergadering OR –
CvB. Het definitieve advies is naar aanleiding van de overlegvergadering enigszins gewijzigd in
vergelijking met het conceptadvies. Op onderdelen blijft de OR een verschil van inzicht houden met
het reorganisatieteam HRMAM over de haalbaarheid van het reorganisatieplan.
De OR heeft van de domeincommissie HRM vernomen dat tot het moment van opleveren van het
reorganisatieplan regulier overleg gevoerd werd met de directeur HRM, mevrouw Anneriek de Heer.
Veel zaken en enkele suggesties uit dat overleg zijn terug te vinden in het ter advies voorgelegde
plan. Het overleg was constructief en de domeincommissie heeft alle benodigde reorganisatieplannen
ontvangen. Desondanks werden niet alle documenten tijdig aangeleverd, hetgeen belemmerend heeft
gewerkt in de voorbereiding.
Personele bezetting
De Ondernemingsraad plaatst de volgende kanttekeningen bij de personele bezetting.
De ontwikkeling van E-HRM loopt inmiddels ruim 5 maanden achter op de oorspronkelijke planning.
Daarnaast is het onzeker of alle E-HRM-processen voor de reorganisatiedatum (1 januari 2015)
kunnen worden opgeleverd. De doorstroommutatie op personeel, qua omvang ca 50% van al het
personele werk, staat nu gepland op 1 december 2014. Daarbij wordt opgemerkt dat deze geplande
datum van 1 december a.s. afhankelijk is van andere IT-gerelateerde projecten, zoals VUture Finance.
Het CvB heeft tijdens de overlegvergadering aangegeven deze zorg te delen. Alle IT-gerelateerde
projecten afgezien van VUture Finance, E-HRM en het OSD-project, worden in het kader van
ONDERNEMINGSRAAD VU
ADRES
[email protected]
De Boelelaan 1105
1081 HV Amsterdam
2/5
prioritering in een freeze-periode gezet. Dat niet alle functionaliteiten beschikbaar zijn, is een punt van
zorg. De verschillende scenario’s en de betekenis daarvan voor uitvoering van het reorganisatieplan
worden momenteel nog uitgewerkt en besproken met de Stuurgroep en de domeincommissie HRM.
Pas daarna volgt het definitieve besluit van het CvB. De OR vindt dat de medewerkers van HRM hier
niet de dupe van mogen worden en vraagt zich af of er voldoende waarborg is dat dat niet het geval
zal zijn. Bovendien levert uitstel van de plannen extra stress op en staat alles onder een enorme
tijdsdruk, hetgeen niet bevorderlijk is voor de gezondheid en motivatie van medewerkers.
Aan faculteiten en diensten is de belofte gedaan dat de medewerkers personeelsbeheer gedurende
zes weken na livegang van het E-HRM-systeem aanwezig zouden blijven om problemen ter plaatse
op te lossen. Sterker nog, het CvB heeft zich gecommitteerd aan de toezegging dat medewerkers
personeelsbeheer op locatie hun werkzaamheden blijven uitvoeren net zolang tot 1) E-HRM volledig is
ingevoerd en 2) E-HRM het gewenste resultaat levert conform de doelstelling. Het nakomen van die
belofte staat nu onder druk. De HR-servicedesk beschikt op dit moment over extra personele
capaciteit die per 1 januari a.s. wordt gereduceerd.
Advies (a):
De OR pleit voor
1) een nieuwe en realistische planning inclusief bijbehorende personele bezetting voor
de uitrol van E-HRM;
2) maatregelen (ook financiële) die de uitloop van deze planning opvangt;
3) advies van UCIT over de voorwaarden die nodig zijn voor een succesvolle uitrol
van E-HRM;
4) afspraken over wijze van monitoring (zie bijlage I pag. 29 reorganisatieplan).
De punten 1 t/m 4 zijn voor de raad voorwaardelijk voor een positief advies.
De raad ondersteunt het voorstel, zoals besproken op de hoorzitting, om de krimp bij het
bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW) uit te stellen in lijn met de verlenging van de transitieorganisatie.
De OR weerspreekt de bewering van het CvB dat de reorganisatie Bedrijfsvoering niet leidt tot een
vergroting van het beroep van medewerkers op het bedrijfsmaatschappelijk werk. Vanuit de diensten
SOZ en F&A alsmede vanuit de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen doen juist meer
medewerkers een beroep op BMW.
Daarenboven is er een groep medewerkers binnen andere organisatieonderdelen die niet
ontslagbedreigd is, maar door de reorganisatie te maken heeft met grote verandering in het werk en
daar problemen door ervaart. Ook deze groep doet een beroep op BMW. De OR brengt in dezen
tevens zijn advies over de reorganisatie AM (ORVU-2013/ 074v, pagina 2) in herinnering.
Medewerkers vinden BMW veelal voordat er sprake is van verzuim.
Investeren in preventie is juist lonend, ook financieel gezien. De toezegging van het CvB om het
beroep op BMW te verifiëren bij het management van SOZ is wat de OR betreft niet voldoende.
Advies (b):
Stel de krimp op bedrijfsmaatschappelijk werk uit met één jaar tot 1.1.2016 in lijn met
de verlenging van de transitieorganisatie tot 1.1.2016.
In het algemeen blijft de OR zijn zorg houden over de voorgestelde (basis)bezetting in het
reorganisatieplan. Of deze bezetting realistisch is, zal moeten blijken in de toekomst. De raad verschilt
3/5
op dit punt van mening met reorganisatieteam HRMAM.
Structuur
De raad verschilt tevens van mening met het reorganisatieteam HRMAM of de gekozen structuur van
de nieuwe organisatie werkbaar is. De raad is van mening dat de interne (proces-)keten sluitend moet
zijn. Het zorgpunt blijft dat de beleidsfunctie HR-ontwikkeling een combinatie van taken omvat die het
risico heeft te los te gaan staan van de VU-brede beleidsontwikkeling. Advies aan faculteiten en
diensten over de inzet van talentmaatregelen en een praktisch uitvoerende rol ten aanzien van
opleidingen worden in het plan gecombineerd met een strategische rol op gebied van opleidingen voor
WP (de secretarisrol te behoeve van de Strategische Adviesgroep Opleidingen WP). Deze combinatie
van de sterk inhoudelijke, adviserende en uitvoerende rol gericht op activiteiten en plannen van
faculteiten en diensten enerzijds, en de VU-brede evaluerende en strategievormende rol anderzijds,
blijft ingewikkeld en zal onduidelijkheid oproepen naar de ketenpartners, zoals HR-Advies en
directeuren bedrijfsvoering. De OR is van mening dat de functie niet goed is gepositioneerd.
De linking pin-functie tussen beleid en uitvoering is onmisbaar. De OR vindt het daarom een goede
zaak dat in het plan de aansluiting van de beleidsmedewerkers binnen Strategie en Beleid bij
faculteiten en diensten door ondersteuning in uitvoering van beleid in de praktijk is benadrukt. Dit
uitgangspunt maakt echter de linking pin-functie zoals bedoeld in het Expertisecentrum HR
Ontwikkeling minder noodzakelijk.
Advies (c):
De raad pleit voor een herbezinning op de positionering van de strategische rol ten
aanzien van de Strategische Adviesgroep Opleidingen WP in combinatie met advies
over inzet van talentmaatregelen gericht op faculteiten en diensten en praktische
uitvoering van opleidingen.
Een oplossing voor de gewenste nog sterkere verbinding tussen beleid en uitvoering
kan zijn een direct ‘labelen’ van formatie (bijvoorbeeld 20% van de totale procestijd)
van de beleidsadviseurs van de afdeling Strategie en Beleid, te besteden aan de
linking pin-functie en ondersteuning van faculteiten en diensten in de uitvoering van
beleid en VU-brede projecten.
HRM-advies
De HR-adviseurs krijgen naast de taken beschreven in de producten- en dienstencatalogus ook te
maken met veranderkundige taken, zoals is te voorzien door structuurwijzigingen, fusie of integratie
van faculteiten en/of samenwerking met de UvA. Deze veranderkundige taken staan wel genoemd in
het reorganisatieplan (pag. 8) maar niet als zodanig in de producten- en dienstencatalogus.
Advies (d):
Neem veranderkundige taken op in de dienstencatalogus als product/dienst voor de
HR-adviseur.
Het risico bestaat dat verwachtingen vanuit de nieuwe bedrijfsvoering niet aansluiten
bij het takenpakket van de P&O-adviseur. Ook hier dient na een jaar een
evaluatiemoment te worden ingebouwd om te bezien of de PDC nog aansluit bij de
nieuwe bedrijfsvoering. In zijn algemeenheid geldt dit voor alle genoemde eenheden
binnen HRM PDC.
Het bovenstaande is voor de raad voorwaardelijk voor een positief advies.
4/5
De HR-adviseurs worden met de invoering van E-HRM in een afhankelijke positie geplaatst. De HRadviseurs zijn de adviseurs en controleurs van de aangeleverde mutaties binnen E-HRM (in-dooruitstroom). In de hoorzitting is door het reorganisatieteam HRMAM aangegeven dat HR-adviseurs
“het gesprek moeten aangaan” met leidinggevenden (i.h.b. hoogleraren) die hun
verantwoordelijkheden waar het gaat om het aanleveren van informatie voor een personele mutatie
onvoldoende oppakken. Het is evident dat P&O-adviseurs vanuit hun professionaliteit dit gesprek
aangaan. Het gaat evenwel om het ondubbelzinnig benoemen en beleggen van
verantwoordelijkheden. Dit laatste dient te worden gecommuniceerd vanuit het daarvoor bevoegd
echelon (CvB of HRM).
Advies (e):
HR-adviseurs kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor onjuist en incompleet
aangeleverde personele mutaties. Deze verantwoordelijkheid dient eenduidig
benoemd en belegd te worden in de lijn. Zorg dat de HR-adviseur een goed
begaanbare weg kan bewandelen als de verantwoordelijkheid in de lijn niet adequaat
wordt opgepakt.
E-HRM en servicedesk
In 2012 is bij de inrichting van de HRM Servicedesk (SD) een visie neergezet rekening houdend met
de verwachtingen en mogelijkheden van e-HRM. De vraag is in hoeverre de visie uit 2012 nog past bij
de werkelijkheid van nu!
Voorbeeld: in de uitgangspositie 2012 zouden er meer controles vooraf in de systemen worden
ingebouwd, zodat minder controle achteraf nodig zou zijn. Nu meer zicht is op de feitelijke oplevering
van e-HRM stelt de OR vast dat basale (personele) controles worden teruggelegd naar de HRM SD.
Daarnaast is nu ook meer zicht op de taken die toch blijven bestaan voor de HRM SD.
De HRM SD is een op productie gefocuste afdeling waarbij diverse deadlines (van overheidswege en/
of conform Producten- en Dienstencatalogus) gehaald dienen te worden. Daarbij is een reële
personele capaciteit een randvoorwaarde.
Advies (f):
Laat objectief vaststellen in hoeverre de oplevering e-HRM plus nieuwe takenlijst
overeenkomt met de visie van 2012. In hoeverre is de in 2012 beoogde bezetting van
de HRM SD afdoende afgezet tegen de huidige stand van zaken?
De diensten van de HRM SD worden beschreven in de Producten- en Dienstencatalogus. Het is niet
duidelijk wat er gebeurt als een eenheid extra diensten wenst af te nemen en hoe deze extra diensten
in rekening worden gebracht aan de eenheid. Daarnaast is het niet duidelijk hoe de extra opbrengsten
worden gebruikt voor het creëren van extra personele capaciteit. In dit kader wijzen wij op de extra
werkzaamheden die nu door de HRM SD worden verricht bij het verlonen van VU-werknemers door
middel van buitenlandse payroll. Om te zorgen dat extra betaalde diensten door eenheden niet
stilletjes onderdeel zullen gaan uitmaken van de reguliere werkzaamheden van HRM SD, dient
duidelijkheid geboden te worden hoe de extra inkomsten worden omgezet in personele capaciteit. In
de overlegvergadering heeft het CvB bevestigd het onderstaande Advies (g) een goede suggestie te
vinden en te zullen overnemen.
Advies (g):
Geef inzicht in de producten en diensten die buiten de PDC vallen. Maak afspraken
over verrekening met de verschillende afnemers, alsmede afspraken over personele
5/5
capaciteit op de HRM-servicedesk als gevolg van extra diensten.
De OR adviseert HRM om een richtlijn op te stellen voor diensten en producten buiten
de PDC. De OR verwijst hierbij ook naar de opmerking zoals gemaakt bij punt 4,
advies d.
Binnen HRM Servicedesk, in het Expertisecentrum Arbeidsvoorwaarden, Rechtspositie en
Procesoptimalisatie (ARP) (zie paragraaf 7.2) worden specialisten ondergebracht met unieke functies.
De OR constateert dat deze functies, gelet op hun specifieke expertise, kwetsbaar zijn. De vraag is:
hoe borg je de continuïteit mede in relatie tot de gewenste oplevertermijn (SLA’s)?
Advies (h):
De OR pleit voor een plan van aanpak zodat deze kwetsbare functies niet een
obstakel vormen in de procesketen en de continuïteit gewaarborgd blijft.
Conclusie
Het definitieve oordeel van de OR over de reorganisatie van HRM is afhankelijk van de reactie van het
CvB op de hierboven geformuleerde adviezen en voorwaarden.
Namens de Ondernemingsraad,
dr. O.G. Heldring, voorzitter