1 Weten doet eten? Door het eten van lijnzaad val je af en

Weten doet eten?
Door het eten van lijnzaad val je af en van wortels eten
krijg je goede ogen: persuasieve boodschappen over het
eten van producten met een ‘gezond doel’ hebben invloed op de mate van consumeren en de smaakevaluatie. Die invloed is zelfs al bij driejarige peuters te zien.
Maar gaat het erin als zoete koek of wordt er door de
zure appel heen gebeten?
Het speltbrood is niet aan te slepen en we eten en masse noten, bessen en
zaden met tropische namen. Gezond, maar ook lekker? Volwassenen hebben
verschillende motieven voor het eten van bepaald voedsel. We eten om onze
honger te stillen maar soms ook vanwege sociale druk, bijvoorbeeld omdat we
ergens bij willen horen. Hierdoor kan het voorkomen dat we voedsel eten omdat
we ‘weten’ dat het ‘gezond’ is, terwijl we het eigenlijk niet lekker vinden.
Jonge kinderen daarentegen laten zich vooral leiden door hun smaakbeleving.
Maimaran en Fishbach onderzochten bij peuters of zij voedsel, waarvan ze weten dat het ‘gezond’ voor ze is, als ‘lekker’ ervaren. Ook bekeken ze of de peuters er meer van eten en of ze het gezonde product verkiezen boven minder
gezonde varianten. Het onderzoek richtte zich op kinderen tussen 3 en 5,5 jaar
oud, de leeftijd waarop ze ontdekken dat sommige producten aangeprezen
worden vanwege de ‘gezonde’ effecten ervan (in de media, maar ook door hun
ouders).
De kinderen kregen een beeldverhaal te zien en te horen over het eten van tarwecrackers. De instrumentele boodschap van het verhaal was dat je van het
eten van tarwecrackers sterk wordt (van tevoren was gecontroleerd dat ‘sterk
zijn’ door de kinderen wordt geassocieerd met ‘gezond’).
Wat blijkt? De kinderen aten significant minder van de tarwecrackers en vonden
ze minder lekker dan kinderen die de boodschap kregen dat de crackers ‘lekker’
zijn of die helemaal geen boodschap kregen te horen. Als ze moesten kiezen
tussen de tarwecrackers en een minder gezonde variant, dan kozen de kinderen die de ‘gezonde’ boodschap hadden gehoord, ook minder vaak voor de
gezonde tarwecrackers.
Deze effecten traden overigens ook op bij instrumentele boodschappen die
door de kinderen niet met ‘gezond’ werden geassocieerd, zoals ‘wortels eten
1
helpt bij het leren lezen’, ‘wortels eten helpt bij het leren tellen’ en zelfs ‘tarwecrackers eten helpt bij het naar school gaan’.
De bevindingen sluiten onder meer aan bij the principle of outcome discounting:
de gedachte dat als een zekere actie (hier: het eten van tarwecrackers) effectief
is voor het bereiken van een bepaald doel (‘sterk worden’), die actie minder effectief zal zijn in het bewerkstelligen van een positieve ervaring (zoals het eten
van tarwecrackers lekker vinden).
Kennelijk werkt het niet om deze jonge kinderen producten te laten eten als dat
product instrumenteel is voor het bereiken van een ‘gezond’ doel en het creëren
van een positieve eet-ervaring. ‘Eet deze groente, daar word je groot van’ zou
dus moeten veranderen in een non-instrumentele boodschap als ‘Eet deze
groente, dat is lekker’. Ouders en marketeers kunnen daarom beter zelf het
‘goede’ voorbeeld geven en ‘gezond’ als ‘lekker’ presenteren!
Referentie(s)
Maimaran, M., Fishbach, A. (2014), If it’s useful and you know it, do you eat?
Preschoolers refrain from instrumental food. Journal of Consumer Research, vol.41, no.3, p.642-655. *
* : aanwezig in de EURIB Bibliotheek
Goed op de hoogte blijven?
© 2014 EURIB (www.eurib.org)
 Aanmelden gratis EURIB Nieuwsbrief
 Volg state-of-the-art EURIB opleiding
2