Tien jaar JA!- JA!30-voorjaar 2014

NIEUWS
Tien jaar JA!
Uw eindredacteur blikt terug en vooruit
„
John Luteijs
Tien jaar geleden fuseerden de Landelijke Federatie van Consultatiebureauartsen (LFC) en de Nederlandse Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (NVJG) tot de Artsen(vereniging) Jeugdgezondheidszorg Nederland
(AJN). Die fusie en oprichting van de AJN leidde ook tot een nieuw blad,
de JA!, Jeugdgezondheidszorg Actueel. John Luteijs, aanvankelijk uitgever, nu eindredacteur en vanaf het eerste nummer betrokken bij het blad,
kijkt terug en vooruit.
Het begin
In 2003 fuseerden de LFC en NVJG tot
de AJN. Het bestuur zocht een uitgever voor haar nieuw opgerichte blad.
Uit de kandidaten met wie gesprekken waren gevoerd koos de AJN voor
de uitgeverij van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en
Ziektepreventie (NIGZ) waar ik op dat
moment werkzaam was als uitgever.
Het blad kreeg de naam JA!, Jeugdgezondheidszorg Actueel!. Als uitgever
van de JA! had ik als eerste taak samen
met de redactie de ideeën over het blad
concreet te maken. Belangrijk was de
vormgeving. Het blad moest gemakkelijk leesbaar zijn, uitnodigen, in woord
en tekst voldoen aan de normen die je
van een gedegen blad mag verwachten,
maar het mocht niet te luxe worden.
Uiteraard moest ook op de centjes worden gelet. Voor de vormgeving nam ik
contact op met ontwerper en opmaker
Nils Buis van Om Tekst en Vorm (destijds in Utrecht, nu in De Bilt). Nils had
al veel voor het NIGZ gedaan en voelde
de bovengenoemde criteria goed aan.
Hij ontwierp het stramien van de JA! en
hij was ook degene die de eerste twintig
nummers van het blad zou opmaken.
De JA! werd gedrukt door drukkerij
Advadi in Arnhem en verspreid via DYD
in Noordwijkerhout.
Van en voor de AJN-leden
De redactie bestond en bestaat uit
enthousiaste en deskundige vrijwilligers die lid zijn van de AJN. De eerste
hoofdredacteur was Margreet Wagenaar. Zij zou zes jaar lang die functie
28 „ JA! voorjaar 2014
met toewijding en deskundigheid vervullen (langer mag statutair gezien
niet). Overigens mag de AJN in haar
handen knijpen met de hoofdredacteuren en redacteuren die ze voor de
JA! heeft gehad en nog steeds heeft: na
Margreet kwamen als hoofdredacteur
Nen Heerdink, Marianne Nijnuis en
Sigrid Hendriks. De 25 redactieleden
zijn in het schema vermeld. Zonder hun
inhoudelijke bijdragen en redactionele
inzet is een blad als de JA! onmogelijk.
De redactie heeft in de loop der jaren
relatief weinig wisselingen gekend.
Veel redactieleden hebben hun statutair toegestane termijn van drie keer
twee jaar vol gemaakt. Dat zegt iets
over hun betrokkenheid bij hun vak en
het blad, alsook over het plezier waarmee ze aan de JA! hebben gewerkt. De
redactieleden bepaalden samen waarover geschreven werd. Ze schreven zelf
een artikel, maar even zo vaak werd aan
externe deskundigen gevraagd een bijdrage te leveren.
De redactie en het AJN-bestuur maakten een redactiereglement waarin de
verhouding tussen beiden werd geregeld. Daarin is bijvoorbeeld opgenomen dat de redactie eindverantwoordelijk is voor de inhoud (behalve voor
de bestuursinformatie en de advertenties). Het NIGZ zorgde voor Richtlijnen
voor AJN-auteurs (een checklist voor
auteurs) en Redactieadviezen (onder
andere over stijl- en spellingszaken).
Deze Richtlijnen en Redactieadviezen
zijn handige middelen die auteurs helpen bij het schrijven van hun bijdrage.
Omvang en advertenties
De JA! heeft altijd advertenties gehad.
Daarmee konden de kosten van het blad
voor de AJN worden verlaagd. Bij de eerste twintig nummers lag de portefeuille
advertentiewerving bij een lid van het
AJN-bestuur. Er waren gemiddeld drie
advertenties, meestal van dezelfde
bedrijven. Nieuwe advertenties binnenhalen kost heel veel tijd en vastberadenheid. Het is niet meer dan begrijpelijk
dat een AJN-bestuurslid, dat behalve
dit onderwerp ook vele andere taken
heeft, amper aan advertentiewerving
toekomt. Het AJN-bestuur ging met
Redacteuren JA! 2004 – 2014
Theresia Aerts, Ria Brouwer, Bettie
Carmiggelt, Klara Flipsen, Henk
Groeneveld, Michèle Haagmans,
Nen Heerdink (hoofdredacteur),
Sigrid Hendriks (hoofdredacteur),
Henriëtte van den Heuvel, Trudy
de Jong, Els Jonker, Marleen
Koudenburg, Carolien Lans, Janine
van Leeuwen, Annelies Levink, Hilly
Ligtvoet-Bos, Charlotte Mettes,
Astrid Nielen, Marianne Nijnuis
(hoofdredacteur), Corien Scheenstra, Ulco Schuurmans, Lucy Smit,
Elle Struijf, Margreet Wagenaar
(hoofdredacteur), Annemiek van
Woudenburg.
ingang van nummer 21 (voorjaar 2011)
in zee met Elma. Deze uitgever/drukker
maakte al onder andere het vademecum
van de AJN en was uitgever van vele tijdschriften, waarvoor hij ook de advertenties regelde. Elma had daarom goede
contacten met veel bedrijven. Elma was
met het binnenhalen van advertenties
buitengewoon succesvol. Daardoor
konden de kosten voor de JA! aanzienlijk naar beneden. De vele advertenties
veranderden het uiterlijk van het blad
wel. Het aantal advertentiepagina’s
schoot omhoog van gemiddeld drie
naar ongeveer tien tot twaalf pagina’s,
met als voorlopige piek JA! 28 met achttien pagina’s advertenties. Het aantal
pagina’s dat de redactie mocht vullen
bleef vrij constant op ongeveer 27, met
soms een uitschieter naar boven.
Doordat Elma zowel de vormgeving als
de druk en verzending op zich nam,
moest de JA! afscheid nemen van OM
Tekst en Vorm, Advadi en DYD. Elma
nam de vormgeving over zoals OM die
had ontworpen; zowel de JA!-redactie
als Elma vonden die nog steeds aansprekend en passend bij het blad. Het
NIGZ bleef de redactie, begeleiding en
coördinatie verzorgen. Vanwege een
reorganisatie bij het NIGZ moesten het
NIGZ en ik in juni 2011 afscheid van
elkaar nemen. Omdat er binnen het
NIGZ niemand was die de taken voor
de JA! kon overnemen, ben ik op freelancerbasis voor de JA! actief gebleven.
Een jaar later ging het NIGZ failliet.
Gevarieerd
Als ondersteuner van de redactie en
als niet-jeugdarts en niet-AJN-lid houd
ik me niet met de inhoud van het blad
bezig; dat is aan de AJN-redactieleden
voorbehouden. Toch heb ik het blad
de afgelopen jaren niet alleen als communicatieman gemaakt; de inhoud
heeft me zeer geboeid. Ik denk daarbij
vooral aan de spanningsvelden waarmee de jeugdartsen te maken hebben.
Dat geldt niet alleen voor hun (intern
en extern veranderende) rol in de medische wereld, maar ook voor hun inhoudelijke afwegingen. Dan denk ik vooral
aan het spanningsveld tussen beschermen en vrijlaten. Hoe sterk mag, moet
en kan de overheid bij monde van de
jeugdarts ingrijpen als de jeugdige
ongezond eet en drinkt en te weinig
beweegt? Wat als kinderen op allerlei
gebieden willen experimenteren terwijl daar (soms grote) gevaren aan zitten: roken, drank, drugs, gevaarlijke
sporten, vriendschap en seksualiteit,
verkeer, struinen op internet, avonturen opzoeken etc. Moeten jeugdartsen
(alsook verzorgers, overheden en hulpverleners) proberen te voorkomen dat
kinderen en jeugdigen gevaar lopen en
hen vooral beschermen? Of moeten ze
hen vooral ook vrij laten en de ruimte
geven om ervaringen op te doen? Hoe
veel vrijheid willen en durven we kinderen en jongeren te geven voor het
verkennen van hun mogelijkheden,
grenzen en voorkeuren, ook als ze daarbij letterlijk en figuurlijk op hun snuit
(dreigen te) vallen? En wat als ze vallen?
Gaan we dan weer verbieden of leren we
hen vooral hoe ze weer op kunnen staan
(opkrabbelcompetentie)? De vragen die
dit spanningsveld oproept kunnen vaak
niet eenduidig beantwoord worden. Er
zitten mens- en wereldbeelden achter
die zeer basaal zijn. In de JA! kwam
dit spanningsveld regelmatig direct en
indirect aan orde. Dat maakt de JA! interessant, voor mij en waarschijnlijk voor
veel meer niet-jeugdartsen.
Toekomst
De JA! is een vaktijdschrift van en voor
jeugdartsen. Het zou ook voor een bredere lezersgroep ingezet kunnen wor-
den. Maar dat zal het karakter (want de
doelgroepen) van het blad veranderen
en het zal invloed hebben op de advertenties (er zijn bijvoorbeeld strenge
richtlijnen over advertenties voor medicijnen). Willen de AJN-leden dat?
Verder hoor je vaak dat het papieren
tijdschrift gaat verdwijnen. Door de
permanente ontwikkeling van de digitale hard- en software wordt de digitale
toegankelijkheid van tijdschriften en de
communicatiemogelijkheden die daardoor ontstaan alleen maar eenvoudiger
en beter. Dit doet niets af aan het feit dat
veel lezers ook graag op de bank in hun
vaktijdschrift bladeren. De komende
tijd zal de JA! er hoe dan ook anders
gaan uitzien. Hoe, dat is afhankelijk
van de wensen van de AJN-leden, van
de digitale ontwikkelingen en van de
financiële mogelijkheden. Hoe stellen
bijvoorbeeld adverteerders zich in de
toekomst op ten aanzien van het adverteren in (papieren en/of digitale) bladen? Eén ding zal amper veranderen:
de behoefte aan reflectie op het eigen
vakgebied. Vooralsnog zal daarvoor
een redactie van AJN-leden nodig zijn.
Ondanks alle ontwikkelingen blijft de
pijler onder de JA! onveranderd: het is
een vakblad van , voor en door de jeugdartsen. Dat kan alleen bestaan als die
jeugdartsen zelf daar hun medewerking aan blijven verlenen. Het was en
is voor mij een groot genoegen om met
de redactie de JA! te mogen maken.
John Luteijs
Eindredacteur/coördinator JA!
John Luteijs werkte als uitgever en communicatieadviseur bij het Nationaal Instituut voor
Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie
(NIGZ). Het NIGZ bestaat niet meer. Op
dit moment werkt hij op freelancerbasis als
communicatieadviseur/-medewerker, redacteur
en vertaler Duits.
http://nl.linkedin.com/in/johnluteijs
JA! voorjaar 2014 „ 29