CBCL 6 - 18 - Prodiagnostiek

Child Behavior
Checklist voor
kinderen van 6 tot 18
jaar (CBCL 6 - 18)
Doel
Beschrijving
Doelgroep
Afname
Normen
Verhulst C., Frank C., van der Ende J. en Koolhans M.,Sophia
Kinderziekenhuis, Rotterdam, 2001
Een breed spectrum van probleemgedrag op een
gestandaardiseerde wijze beschrijven en inventariseren bij
kinderen en jongeren. De CBCL meet of er sprake kan zijn van
psychopathologie maar is niet ontworpen om diagnoses te
verschaffen. Bevat ook een deel dat de competenties beschrijft.
Het gedragsdeel bevat 118 specifieke vragen over emotionele en
gedragsproblemen en twee open vragen over andere problemen.
Ze vormen samen volgende subschalen:
1. Teruggetrokken / Depressief
2. Lichamelijke Klachten
3. Angstig / Depressief
4. Sociale Problemen
5. Denkproblemen
6. Aandachtsproblemen
7. Normafwijkend gedrag
8. Agressief gedrag
9. Andere problemen
1 + 2 + 3 = schaal Internaliseren
7+8 = schaal Externaliseren
Alle vragen over gedrag opgeteld, vormen de schaal Totale
Problemen.
Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het
classificatiesysteem van de DSM leidt tot de zgn. DSM-schalen.
Deze zes DSM-schalen zijn: 1. Affectieve Problemen, 2.
Angstproblemen, 3. Lichamelijke Problemen, 4. Aandachtstekort /
Hyperactiviteitproblemen, 5. Oppositioneel-Opstandige Problemen,
6. Gedragsproblemen.
Het competentiedeel bevat 20 vragen en wordt onderverdeeld in
drie subschalen:
1. Activiteiten (bijv. sport)
2. Sociale contacten (bijv. omgang met leeftijdsgenoten)
3. Schoolwerk (bijv. schooluitslagen)
Kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar met leer- en
gedragsproblemen op school en gedrags-en sociaal-emotionele
problemen thuis.
Pen- en papiervragenlijst. De ouders (moeder en vader apart),
familieleden of volwassenen die het kind/de jongere goed kennen,
beantwoorden vragen over diens vaardigheden en gedrag. Ze
kunnen aangeven hoe goed een vraag nu of in de afgelopen 6
maanden past bij dit kind / deze jongere met de
antwoordmogelijkheden: 0 = helemaal niet, 1 = een beetje of
soms, 2 duidelijk of vaak.
Ruwe uitslagen tellen op tot schalen en kunnen manueel op een
profielblad aangebracht worden. Voor het scoren van de vragenlijst
is ook een computerprogramma-module (ADM) beschikbaar. Die
module (ADM-versie vanaf 7.2) biedt de mogelijkheid om de
gegevens van meer dan dertig landen als normen te hanteren.
Informatie hierover is te vinden in de Amerikaanse bijlage bij de
multiculturele normen.
COTAN beoordeling (2013) van de normen van 2005:
Andere
psychometrische
kenmerken (oude
versie)
Beoordeling/ervaring
onvoldoende: de representativiteit van de normen is onvoldoende
aangetoond, de normgroepen worden ontoereikend beschreven en
over de meetinvariantie over landen en culturen wordt niet
vermeld.
De Amerikaanse handleiding (2001-2007) met het onderzoek van
2001 gebruikte een representatieve Amerikaanse steekproef van
1999.
Het ADM scoringsprogramma (vanaf versie 7.2) baseert zich op de
Amerikaanse normen van 2001 (met representatieve Amerikaanse
steekproef uit 1999) en heeft nadien gegevens opgenomen van
meer dan 30 culturen. Die culturen zijn verdeeld in drie groepen:
laag, midden en hoog. België en Nederland (zoals o.m. Amerika)
bevinden zich in de middengroep.
In de ADM, zeker vanaf versie 9.1 (mogelijk ook al een vroegere
versie) zijn de nieuwe Nederlandse normgegevens opgenomen.
Er is ook een cross-informant scoring mogelijk met de ADM
waarmee de TRF, de YSR en de CBCL met elkaar vergeleken
kunnen worden.
De RU-scores worden omgezet in een genormaliseerde
standaardscore voor Internaliseren, Externaliseren, Totale
Probleemscore en Totale Competentiescore.
Cesuur: 3 stippellijnen geven drie interpretatiegebieden aan: een
klinisch gebied, een grensgebied en een gebied van verhoogd of
minder verhoogd ‘normaal’ functioneren.
Meer informatie op www.aseba.nl
Amerikaanse handleiding (2001-2007) met het onderzoek van
2001:
Betrouwbaarheid:
Test-hertestbetrouwbaarheid tussen .82 en .93 Voor de totale
competentieschaal bedraagt ze .91 en voor de totale
probleemschaal .94
Interne consistentie: varieert voor (gedrags)probleemschalen
tussen .78 en .94 en is voor de Totale Probleemschaal .97; hoger
voor klinische groep dan voor de normgroep (eveneens vrij logisch
vanuit frequente comorbiditeit).
Validiteit is op verschillende wijzen onderzocht: begripsvaliditeit,
constructvaliditeit, criterium gerelateerde en cross-culturele
constructvaliditeit validiteit
Bij het gebruik van de ADM (vanaf versie 7.2): zie Amerikaanse
Bijlage Multiculturele Normen (2007)
Betrouwbaarheid:
Interne consistentie: de gemiddelde Cronbach’s alpha varieert voor
de (gedrag)Probleemschalen tussen .64 en .86 en is voor de
Totale Probleemschaal .94. Voor de zes DSM-schalen liggen ze
tussen .60 en .79
COTAN beoordeling (2013) van de versie van 2005: onvoldoende.
Hoewel de bevindingen over de homogeniteit en de stabiliteit op
zich bevredigend zijn, zijn zij berekend op het Nederlandse
aandeel in de internationale normgroep en niet op deze normgroep
zelf.
CBCL is geschikt om een brede inventarisatie op te maken van het
probleemgedrag en ook als maat voor psychopathologie. Is vrij
lang en onderstelt taalvaardigheid.
Heeft goede signaalfunctie.
Andere informatie
PRODIA-beoordeling: 2de keuze (1e keuze bij gebruik van de
Vlaamse ‘cut-off’ scores, alleen beschikbaar voor moeders als
informanten)
Binnen het ASEBA-instrumentarium zijn er naast de CBCL
gelijkaardige vragenlijsten voor leerkrachten (Teacher Report
Form) en voor de jongere zelf (vanaf 11 jaar, Youth Self Report),
zie overeenkomstige testfiches. De discrepantie tussen de
verschillende gebruikers is interessant omdat het de perceptie van
problemen bij de verschillende informanten zichtbaar maakt.
Er zijn tabellen met de “Vlaamse” cut-off scores voor de CBCL van
1 ½ en 5 jarigen & 6-18 jarigen, alleen voor informanten Vlaamse
moeders, beschikbaar op www.testpracticum.ugent.be. In de
meeste gevallen zijn de scores van de Vlamingen lager. In het
bijzonder voor ‘totale problemen’ en de ‘externaliserende schalen’.
Hogere Vlaamse scores m.b.t. problemen die behoren tot de
‘internaliserende schalen’.
Beoordeling door Netoverschrijdende Werkgroep Faire
Diagnostiek:
‐ Afnemen in een interview
- Op itemniveau kijken
- Standaardisatie vaak niet mogelijk
- Niet inzetten in de beginfase van een onderzoek
- SDQ is een goed alternatief
- Raadpleeg: ‘Toetsstenen Faire Diagnostiek’ (www.vclbkoepel.be/faire-diagnostiek2) bij indicatie klinisch/psychiatrisch
beeld.
- Wanneer afgenomen door een andere dienst (bv. bij een
doorverwijzing) contact opnemen met desbetreffende dienst.
Dus inventief, pragmatisch, cultuursensitief en zuinig gebruik van
de CBCL in een schoolpsychologische context.
Lees meer ... http://www.vclbkoepel.be/professionals/kansenbevordering3/fairediagnostiek/materialen23