Download - Ars Aequi

Handels- en ondernemingsrecht
Handels- en
ondernemingsrecht
Mw. mr. M.W.E. Koopmann, mw.mr. J. Roest
Verzekeringsrecht
Mw. mr. M.W.E. Koopmann
1 Enige literatuur
Op tal van gebieden vindt een groei plaats van
aansprakelijkheidstellingen. Bij de toenemende
aansprakelijkheden spelen verzekeringsrechtelijke aspecten zoals: verzekerbaarheid, hoogte premies, verplichte verzekeringen enz. een rol. M.G.
Faure LL.M. geeft een rechtseconomische benadering van de dilemma's waarvoor de aansprakelijkheidsverzekeraar van vandaag zich geplaatst
ziet (NJB 1995, pp. 1227-1235). Ook de beroepsbeoefenaar heeft met deze problematiek te maken. Zie bijvoorbeeld P.A.J. Kamp, NV 1995, pp.
21-25; M.W.E. Koopmann, AAe 1995, pp. 755764; W.J. Slagter, TVVS 1995, pp. 173-178.
In 1995 verscheen het preadvies van de Vereeniging 'Handelsrecht' en de Vereniging voor Verzekeringswetenschap, getiteld Verzekering naar
komend recht. A.J.M. Nuytinck behandelt de
verhouding tussen titel 7.17 ontwerp NBW en
het algemene vermogensrecht, C.C. van Dam de
schadeverzekering naar komend recht en
W.M.A. Kalkman de sommenverzekering naar
komend recht. H.A. Cousy, hoogleraar te Leuven, geeft een internationaal tintje aan het preadvies. Volgens de titel van zijn bijdrage bespreekt schrijver titel 7.17 NBW vanuit de invalshoek van het Belgische verzekeringsrecht; in
werkelijkheid beschrijft hij echter het Belgische
verzekeringsrecht met titel 7.17 NBW in het achterhoofd.
In de De Tijdelijke regeling verhaalsrechten
(1994), geschreven door G. van Maanen en P.
Romers, komt de ontoegankelijke regeling van
artikel 6:197 BW aan de orde.
Mw. A.H. Buijze verdiepte zich in de vraag of
het indemniteitsbeginsel is uitgehold (Het Verzekerings-Archief 1995, pp. 13-19); CA. Schreuder
in privatisering en de geheimhoudingsclaim van
de verzekeringskamer, een en ander mede naar
aanleiding van het debacle van Vie d'or (NJB
1994, pp. 1476-1480); J.H. Wansink in de dekking van 'long tail-risico's' (Aansprakelijkheid en
Verzekering 1995, pp. 1-6).
2 Enige rechtspraak
a Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) stond het afgelopen jaar verschillende malen in de schijnwerpers. Zie bijvoorbeeld Benelux-Gerechtshof 8 december 1994,
NJ 1995, 529, m.nt. M.M. Mendel: in deze zaak
kon niet (meer) worden uitgemaakt wie van de
twee broers de auto waarmee een aanrijding was
ontstaan, had bestuurd. Volgens het Hof kan de
bestuurder van het motorrijtuig dat de schade
heeft veroorzaakt niet mede worden begrepen
onder de 'personen, die onder welke titel ook,
worden vervoerd' wier schade op grond van artikel 3, § 2, van de Gemeenschappelijke Bepalingen behorende bij de Benelux-Overeenkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen door de verzekering
moet worden gedekt. Vergelijk artikel 3, lid 2,
van de WAM.
Zie voorts HR 10 augustus 1994, NJ 1995, 58:
een lichaam aan hetwelk krachtens artikel 2 Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (VOA) een
verhaalsvordering toekomt voor de kosten van
voorzieningen verleend terzake van een aan een
ambtenaar overkomen ongeval, moet, wanneer
dat ongeval is te wijten aan de schuld van een bestuurder van een motorrijtuig in de zin van de
WAM, als een benadeelde in de zin van artikel 6
van de WAM worden beschouwd, zodat het zijn
vordering direct tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar kan richten. Zie omtrent artikel 2 VOA
ook HR 10 december 1993, NJ 1995, 493; HR 18
februari 1994, NJ 1995, 607; HR 25 februari
1994, NJ 1995, 608; HR 29 april 1994, NJ 1995,
609, alle m.nt. C.J.H. Brunner.
b Buitengerechtelijke kosten De vergoeding van
buitengerechtelijke kosten geschiedt in de
praktijk
veelal
door
de
aansprakelijkheidsverzekeraar. Voor de verzekeraar is
derhalve HR 9 december 1994, NJ 1995, 250, dat
handelt over de hoogte van deze kosten, van betekenis. Zie voorts T.J. Dorhout Mees, Verzekeringsrechtelijke Berichten 1995, pp. 23-26.
KATERN 57 2693
Handels- en ondernemingsrecht
c Subrogatie
In HR 17 februari 1995, NJ 1995, 423, m.nt.
Th.M. de Boer, komen internationaal privaatrechtelijke problemen aan de orde die kunnen
spelen bij toepassing van artikel 284 K. De Hoge Raad is mede van oordeel dat uit het bepaalde van artikel 6:124 BW in verbinding met artikel 6:123 BW volgt dat, wanneer de schuldeiser
(in casu de gesubrogeerde verzekeraar) betaling
in Nederlands geld vordert van een geldsom uitgedrukt in buitenlands geld, de omrekening geschiedt naar de koers van de dag waarop de betaling plaatsvindt.
d Samenloop
Volgens HR 10 maart 1995, NJ 1995, 580, m.nt.
van M.M. Mendel, geeft bij samenloop van een
verzekering met een 'zachte' samenloop-clausule
(de dekking is uitgesloten indien de aansprakelijkheid tevens onder een andere verzekering is
gedekt) en een 'harde' samenloop-clausule
(waarbij de aansprakelijkheid van de verzekeraar
reeds wordt uitgesloten indien en voorzover er
een andere verzekering is die dekking zou bieden
als de onderhavige verzekering er niet was) alleen
de eerstgenoemde dekking. Zie ook A.Ch.H.
Franken, Verzekeringsrechtelijke Berichten 1995.
pp. 53-55.
e Herbouwwaarde en indemniteitsbeginsel Zoals
bekend mag de verzekerde door een vergoeding
naar herbouwwaarde niet in een duidelijk
voordeliger positie terechtkomen. Uit HR 4
november 1994, NJ 1995, 399 blijkt dat, voor zover het althans gaat om bedrijfsgebouwen, het
element 'behoud van de oorspronkelijke functie
in de bedrijfsvoering' onbelangrijk is geworden,
aldus annotator M.M. Mendel. Zie ook P. Clausing, NTBR 1995, pp. 171-173 en mw. A.H. Buijze in haar onder punt 1 al genoemde artikel.
ƒ Opgewekte schijn
In HR 15 september 1995, RvdW 1995, 175 wordt
onder andere de vraag besproken of door de verzekeraar bevrijdend schadepenningen zijn betaald aan een tot het ontvangen daarvan niet bevoegde vertegenwoordiger.
maakt voordat het risico zich heeft verwezenlijkt, aan het geval waarin onvoldoende verband
bestaat tussen een bestemmingswijziging en het
risico zoals dat zich heeft gemanifesteerd of aan
het geval dat de verzekeraar de overeenkomst
ongewijzigd continueerde, hoewel hij van de bestemmingswijziging op de hoogte was, aldus HR
19 mei 1995, NJ 1995, 498.
h Autoverzekering
Mensen met een autoverzekering opgelet! De bewijslast van de stelling dat diefstal van de auto
heeft plaatsgevonden rust bij gemotiveerde betwisting door de verzekeraar in beginsel op degene die uit verzekeringsovereenkomst schadevergoeding terzake van diefstal vordert, ook als
de dief niet meer te achterhalen is. Zie HR 28 oktober 1994, NJ 1995, 141.
i Uitleg van een clausule
Zie inzake de overweging van HR 9 september
1994, NJ 1995, 285 dat, indien de rechter een
door de verzekeraar opgestelde clausule in rede
lijkheid niet voor meer dan één uitleg vatbaar
acht, er geen reden is om voor een voor de ver
zekerde minder bezwarende uitleg te kiezen, on
der andere annotator M.M. Mendel, P. Clausing
in NTBR 1995, pp. 170-171 en Katern AAe 1994,
p. 2502.
j Voortbouwende overeenkomst
M.M. Mendel voorzag HR 9 september 1994, NJ
1995, 270, dat de vraag betreft of sprake was van
een nieuwe verzekeringsovereenkomst dan wel
van een voortbouwende overeenkomst, van een
noot. Zie voorts Katern AAe 1994, p. 2502.
k Levensverzekering
W.M. Kleijn schreef een noot onder HR 18
maart 1994, NJ 1995, 410 dat handelt over een
levensverzekeringsuitkering, die in een ontbonden, maar nog niet verdeelde huwelijksgoederengemeenschap valt. Zie nader Katern AAe 1994,
p. 2503 (waar ten onrechte als datum van het arrest 24 december 1993 staat vermeld).
3 Wetgeving
g Wijziging van bestemming Onder bijzondere
omstandigheden komt de verzekeraar bij
wijziging van bestemming van een bij haar
verzekerd gebouw geen beroep op artikel 293 K
toe. Denk bijvoorbeeld aan het geval dat de
bestemmingswijziging ongedaan is ge2694 KATERN 57
Tot slot noem ik twee voorstellen tot wijziging
van de WAM: dat van 29 mei 1995 in verband
met de aanvulling van de boeken 3, 6 en 8 BW
met regels inzake aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht,
Handels- en ondernemingsrecht
water of bodem {kamerstuk 24 177) en dat van 7
september 1995 in verband met de registratie van
de dekking van motorrijtuigen in bedrijfsvoorraad (kamerstuk 24 335).
KATERN 57
2695