Konsumen tenrech t Konsumentenrecht E. H. Hondius realiteit. Ook op het punt van de inhoud lopen de meningen niet geheel parallel. Wel is men het erover eens dat de richtlijn ook in een klachtenbehandeling zou dienen te voorzien; Grensoverschrijdende creditbetalingen, SER-publikatie 1995/34, 15 juni 1995. 1 Tabak van tabak 3 Borstkorrektie niet 100% veilig In 1954 stelde een Amerikaanse roker voor het eerst een vordering uit onrechtmatige daad in tegen een sigarettenfabrikant. De vordering werd afgewezen, net als alle claims die daarop volgden. Deze ontwikkeling werd vastgelegd in section 402A Restatement Second of Torts (1964) welke voor het aannemen van risico-aansprakelijkheid de voorwaarde stelde dat het gevaar geen 'common knowledge' was, zoals het uitdrukkelijk in de toelichting genoemde roken. In de jaren tachtig kwam er een tweede golf rechtsvorderingen, ook al zonder sukses, omdat de Amerikaanse rechter erg gemakkelijk risico-aanvaarding aannam. Vorig jaar echter werd onthuld dat sigarettenfabrikanten het nicotinegehalte van sigaretten manipuleren teneinde de verslaving te vergroten. Sindsdien lijkt het tij te keren. Een aantal prominente 'personal injury' advocaten is een class action tegen de tabaksindustrie begonnen, vliegtuigpersoneel heeft een vordering wegens gedwongen meeroken ingesteld en deelstaten pogen regres te nemen vanwege sociale uitkeringen aan slachtoffers van de tabaksindustrie. Dit alles staat te lezen in een lezing van Robert L. Rabin, Tobacco Tort Litigation in the United States, uitgegeven door het Centro di studie e ricerche di diritto comparato e straniero te Rome (1995). Dat was de kop boven een rektifikatie die het bedrijf Body Consult moest plaatsen in alle periodieken waarin zij eerder het tegendeel had geadverteerd. Het verweer dat deze rektifikatie het einde van het bedrijf zou betekenen 'vermag haar niet te baten. Als het immers al juist zou zijn, dan zou dit betekenen dat het bedrijf van gedaagde bestaat bij de gratie van de wervende kracht van haar aanprijzing van de borstcorrecties als 100% veilig, waardoor de ernst van de misleiding slechts onderstreept wordt'. Aldus de vice-president van de Rotterdamse rechtbank; Pres Rb Rotterdam 20 maart 1995, TvC 1995, p. 266. 4 Van dansvloeren en hun kleine hoekjes Een ongeluk zit in een klein hoekje, ook op de dansvloer. Ik ontleen deze wetenschap aan Hof den Bosch 2 maart 1994, TvC 1995, p. 275 (R.H.C. Jongeneel). Een vrouw was met een gezelschap gaan dansen in het café. Tijdens het dansen bleef ze met de hak van haar schoen achter een strip haken, waardoor ze ten val kwam. Haar poging om de schade op de caféhoudster te verhalen mislukte in beide instanties. Haar zaak zal niet zijn geholpen door de stelling van de expert van haar eigen verzekeringsmaatschappij, die vond dat van een gevaarlijke situatie geen sprake was. 2 Grensoverschrijdend betalingsverkeer Wie wel eens vanuit zijn eigen woonplaats een betaling in het buitenland moet doen, weet dat dit geen eenvoudige zaak is. Er zijn, vergeleken met het binnenlands betalingsverkeer, hoge kosten mee gemoeid en het duurt (te) lang. Hoog tijd om hier een richtlijn aan te wijden, vindt de Europese Commissie. Het bankwezen heeft lang genoeg de tijd gehad om er zelf iets aan te doen. Desgevraagd deelt de meerderheid van de Commissie voor Consumenten Aangelegenheden van de SER deze visie; een minderheid, bestaande uit de ondernemersleden van VNO-NCW, acht een richtlijn niet nodig, maar erkent wel de politieke 5 De gekraakte auto's Het gebeurt wel vaker. Je brengt je auto naar de garage voor de jaarlijkse 100 000-km beurt en de garage laat de auto rustig een nacht lang op straat staan. Wat indien juist die nacht in de auto wordt ingebroken? Vermoedelijk wordt de schade door verzekering gedekt, maar allicht heb je een eigen risico of verlies van no-claim korting. De kantonrechter te Hilversum deed er onlangs een uitspraak over. Weliswaar was eiser hier een ondernemer, maar de overwegingen zijn ook voor de consument van belang. KATERN 57 2699 Konsumentenrecht De garagehouder wist, althans behoorde volgens de kantonrechter te weten, dat autokrakers kennelijk een omgeving als die waar zijn bedrijf zich bevindt opzoeken. Hij had de eigenaar van de ter keuring aangeboden auto's er op moeten wijzen dat de auto's niet binnen gestald zouden worden en hem moeten suggereren de auto's in zijn eigen bedrijf te stallen en later ter keuring aan te bieden; Ktg Hilversum 16 november 1994, PRG 1995, nr. 4337 inzake Stuivenberg/Griffioen. 6 De geannuleerde aankoop van een bankstel Veel consumentenleed wordt veroorzaakt door bankstellen. Aan de jurisprudentie te oordelen is daar altijd wat mis mee. De kleur deugt niet, de zit is niet goed of je hebt het niet meer nodig. Annulering van de bestelling kan ook in de papieren lopen, zoals een Limburgse koper tot zijn schrickx bemerkte. Het beding dat bij niet afname 30% van de prijs is verschuldigd, is volgens de kantonrechter mr. Schrickx een boetebeding. En nu geen matiging was verzocht, kon hij deze ook niet ambtshalve toepassen; Ktg Roermond (mr. Schrickx) 7 maart 1995, PRG 1995, nr. 4297 inzake Poppeliers/Hendricks. 7 Novel foods Nieuwe ontwikkelingen schijnen een Engelse naam te moeten hebben, willen zij serieus worden genomen. Dat geldt ook voor wat in onze warenwetgeving gewoon 'nieuwe voedingsmiddelen' heet: genetisch gemanipuleerde tomaten, zuivelprodukten met microculturen. Over deze 'novel foods' is een Europese Verordening in de maak. In het bijzonder de etikettering blijkt daarbij een knelpunt. In TvC 1995, pp. 247-253 schrijft B.M. Vroom-Cramer er over. 8 De defekte hoepel Op 25 september 1984 werd in Frankrijk de toen vierjarige kleuter Nelly Morice bij het spelen met een hoepel aan haar oog gewond. Hoe het ongeluk geschiedde, vermeldt de casus niet, maar wel dat het gebeurde op de speelplaats van een particuliere school, met gebruikmaking van een plastic hoepel die deel uitmaakte van een set die 2700 KATERN 57 gebruikt werd voor psychomotorische oefeningen. De ouders van Nelly spraken alle denkbare instellingen aan. In cassatie ging het alleen nog om de vraag of de school en de detaillist jegens Nelly aansprakelijk waren. Op het eerste punt is het antwoord van het Cour de cassation bevestigend. De detaillist echter gaat, anders dan de distributeur en de producent, vrijuit. Het arrest is vooral uit theoretisch gezichtspunt interessant. De annotator spreekt van een 'ferme volonté d'uniformisation des régimes des responsabilités contractuelle et délictuelle'. Waar komt deze gedachte vandaan? Volgens Jourdain vindt deze gedachte haar bron in het communautaire recht, in het bijzonder in de richtlijn produktenaansprakelijkheid; Cour de cassation (lre civ.) 17 januari 1995, Recueil Dalloz Sirey 1995, Jurisprudence p. 350 (noot Patrice Jourdain). 9 De ontploffende fles mineraalwater De richtlijn produktenaansprakelijkheid is nog weinig toegepast. Een recent arrest van het Bundesgerichtshof is een van de eerste uitspraken in Duitsland. Het betrof de vraag of het verweermiddel van — bij ons: — artikel 6:185 lid 1 onder (e) kan worden ingeroepen bij een fabricagefout. Een negenjarig meisje haalde twee flessen mineraalwater uit de kelder. Daarbij kwam een van de flessen te exploderen, waardoor het meisje oogletsel opliep. In appel werd de vordering tot schadevergoeding van het meisje afgewezen, op de grond dat de technische inrichting van het bedrijf van gedaagde conform de stand van wetenschap en techniek was. Het Bundesgerichtshof maakte hier korte metten mee. Zoals uit de wordingsgeschiedenis van de Europese richtlijn blijkt, is het verweer van het ontwikkelingsrisico uitsluitend bestemd voor konstruktiefouten. Bij fabricagefouten (één op de zoveel produkten bevat wel eens een gebrek) geldt de normale risicoaansprakelijkheid. Het BGH weigert de kwestie aan het Europese Hof van Justitie voor te leggen, nu deze oplossing eigenlijk onomstreden is; Bundesgerichtshof 9 mei 1995, ZIP 1995, p. 1094 ('Mineralwasserflasche II'). Konsumen tenrech t 10 Een nieuwe Forsyth Saga Stephen Forsyth wilde altijd al een eigen zwembad hebben en toen hij er de middelen voor had gaf hij opdracht er voor £ 17,797 een aan te leggen in zijn tuin. Met als specificatie dat het zwembad een maximale diepte zou hebben van 2.25 meter. Abusievelijk kreeg het zwembad een maximale diepte van 1.80 meter. Helaas bleek de enige methode om het zwembad de vereiste diepte te geven volledige afbraak van het reeds gebouwde gevolgd door de bouw van een nieuw zwembad. Dat grapje zou maar liefst £ 21,560 gaan kosten en dat is precies wat Forsyth aan schadevergoeding van de aannemer vorderde. De rechter in eerste aanleg wees Forsyth's vordering af: hij oordeelde dat 1.80 meter volkomen veilig was met het oog op duiken en dat de waarde van het zwembad niet minder was dan die van een dieper bad. Wel kende de rechter Forsyth als een soort quanti minoris een vergoeding van £2,500 toe. Het Court of Appeal wees de vordering van Forsyth volledig toe: contract is contract, oftwel 'contract is contract' zoals men in het Engels zegt. In het House of Lords verkeerde Forsyth's overwinning in het tegendeel: de Lords gingen mee met de rechter in eerste aanleg. Zoals Lord Jauncey of Tullichettle (zo heet hij echt) het uitdrukte: '... if I contracted for the erection of a folly in my garden which shortly thereafter suffered a total collapse it would be irrelevant to the determination of my loss to argue that the erection of such a folly which contributed nothing to the value of my house was a crazy thing to do. (...) However where the contractual objective has been achieved to a substantial extent the position may be very different' (p. 125); Ruxley Electronics And Constructions Ltd. v Forsyth, [1995] 3 Weekly Law Reports 118. 11 Het begrip 'consument' Wie is eigenlijk consument? De vraag rijst niet alleen naar nationaal, maar ook naar Europees recht. In een recente bijdrage in TvC komen Mortelmans en Watson aan de hand van een analyse van richtlijnen, jurisprudentie en doctrine tot de conclusie dat er geen eenduidig begrip 'consument' bestaat. Zij komen tot de conclusie dat er op dit punt onderscheid kan worden gemaakt tussen richtlijnen die op transacties zien en richtlijnen die op produkten zien. De eerste categorie pleegt duidelijk aan te geven wie con- sument is; daarentegen kan in de tweede categorie met een meer globale aanduiding worden volstaan; Kamiel Mortelmans en Stewart Watson, The notion of consumer in community law: a lottery?, TvC 1995, pp. 229-246. 12 Jaarboek konsumentenrecht Voor de vijfde maal is een Jaarboek konsumentenrecht op de markt gebracht. Het Jaarboek bevat excerpten van Utrechtse doctoraalscripties op het gebied van het konsumentenrecht en kronieken van de ontwikkelingen in 1994 op een aantal belangrijke deelterreinen van het konsumentenrecht; M. van Delft-Baas en E.H. Hondius (red.), Jaarboek konsumentenrecht 1995, Deventer 1995. Rektifikatie Door een fout van de redaktie is de weergave van het arrest van de Hoge Raad van 31 maart 1995, RvdW 1995, 83 inzake Taams/Boudeling in de rubriek Konsumentenrecht van Katern 56 onbegrijpelijk geworden. In de door de bewerker van de rubriek ingeleverde tekst waren de standpunten van beide partijen weergegeven. In het blad is echter slechts de visie van de restaurateur afgedrukt. Hieronder volgt alsnog de volledige tekst. '6 Een schadelijke maaltijd Twee artsen gaan gezellig uit lunchen in een twee sterren restaurant te Kruiningen. Helaas blijkt op de kwaliteit van het eten — één oester wordt teruggestuurd — en de wijn — twee halve flesjes moeten worden geretourneerd — wel wat af te dingen. Niet op de prijs van de lunch a raison van ƒ 721,25. Nadat zij dit bedrag op tafel hebben gelegd, wil het medisch tweetal het etablissement verlaten. Daar komt evenwel de uitbater op hen af en met enige goedgemikte slagen wordt een van het duo tegen de grond gemept. Een dubbelzijdig subduraal haematoom en doofheid aan één oor zijn het gevolg. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de arts toe. Hof en Hoge Raad tonen echter begrip voor het verweer van de restaurateur dat hij niet had begrepen dat het geld op tafel lag en komen onKATERN 57 2701 Jeugdrecht begrijpelijk tot een afwijzing. Eigenrichting tegen de consument loont; HR 31 maart 1995, RvdW 1995, 83 inzake Taams/Boudeling. 7 De bedrogen restaurateur In het gerenommeerde familierestaurant van Boudeling vervoegen zich op 31 oktober 1984 voor het noenmaal twee gasten, die zich gedurende de daaropvolgende drieëneenhalf uur uitermate ergerlijk gedragen. Zo geven zij een volkomen goede oester terug. Ook twee wijnen vinden geen genade in de mond van de heren, één niet dan nadat deze vrijwel geheel is geconsumeerd. Als ze zo te zien zonder te betalen willen vertrekken, moet de restauranthouder hen er wel van weerhouden het restaurant te verlaten. Dat het handgemeen dat daarbij ontstaat schade toebrengt aan een van de twee bezoekers is vervelend maar niet aan de restauranthouder toe te rekenen. Terecht denken Hof en HR daar net zo over; HR 31 maart 1995, RvdW 1995, 83 inzake Taams/Boudeling'. 2702 KATERN 57
© Copyright 2024 ExpyDoc